Vanaf het einde van de twaalfde eeuw droegen de koningen van Portugal de titel: Koning van Portugal en de Algarve. Het kwam echter maar zelden voor dat een koning de Algarve, een streek die hem vreemd was en die zo afgezonderd lag van de rest van het land, bezocht.
Niet alleen omdat de reis lang en bezwaarlijk was, maar ook doordat de Algarvios de roep hadden een achterlijk volk te zijn. In ongenade gevallen hooggeplaatsten werden daarom gewoonlijk overgeplaatst naar de Algarve.
Van de vijfendertig koningen bezochten er maar drie de Algarve langer dan een of twee dagen. Dat waren D. João II, D. Sebastião en D. Carlos I. D. Afonso III, de veroveraar van de Algarve op de Moren, even buiten beschouwing latend.
João II kwam in 1489 drie maanden naar Tavira om de belangen van de kroon in de handel met Guinee, aan de westkust van Afrika, te behartigen. En ook om de bouw van forten langs de kust van Marokko te faciliteren. In 1495 kwam hij kuren in Monchique en overleed vervolgens onverwacht in het kasteel van Alvor. Hij was getrouwd met D. Leonor de Viseu, die de steden Faro en Silves bezat.
Carlos I kwam een paar keer vanuit zijn interesse in oceanografie. In de Algarve zelf, als regio van Portugal, was hij niet geïnteresseerd, ook al werd hij steeds warm ontvangen door de bevolking.
De koning die niet koninklijk was
Dit verhaal gaat over koning Sebastião, een controversiële jongeman. Hij was als kind al een moeilijk jongetje, dat altijd verder ging dan hij mocht. Wij zouden zeggen: die jongen luisterde niet. Nee, dat deed hij inderdaad niet vanuit een ongebreidelde zelfoverschatting. Zo iemand zou je nu het etiket ‘borderline met autistische trekken’ kunnen geven. En juist hij werd al met 4 jaar koning van Portugal en met 14 jaar regerend vorst. Een tot mislukking gedoemd scenario om de Avis-dynastie in het zadel te houden.
Sebastião leefde altijd in een eigen wereld, introvert en fantasievol. Nu eens in een depressie, dan weer in een euforische staat en steeds dwepend met wat hij over ridders en hun jonkvrouwen had gelezen en meegekregen. Niet dat hij iets met vrouwen wilde; ze boezemden hem angst in. Alle huwelijksvoorstellen die hem werden gedaan, met een buitenlands prinsesje als zijn toekomstige bruid, sloeg hij af.
Dat zijn grootvader, koning João III, handelsposten in Marokko had opgegeven omdat ze te weinig opleverden, vond hij onvergeeflijk. Het leidde bij hem tot het idee-fixe dat hij deze posten zou gaan terugveroveren. En daarmee zou hij laten zien dat hij de koning was die het onmogelijk geachte toch mogelijk maakte. Dat hij Portugal weer rijk kon maken. Als het dan zover was, zou hij ook makkelijker de stap kunnen maken om in het huwelijk te treden.
Allemaal gedachten vanuit een rijke binnenwereld en niet aan de werkelijkheid getoetst. Dat bleef ook zo nadat hij op 14-jarige leeftijd gekroond was. Hij was dus niet geschikt om staatszaken te behartigen. Hij wimpelde ze zelf al af met de opmerking dat hij geen zin had in dat vervelende gedoe. Zijn oudoom, de door ouderdom verzwakte kardinaal Henrique, nam ze waar. Adviseurs en edelen die hem voorhielden wat hij het beste kon doen als koning in bepaalde zaken, vond hij lastposten. Laat mij het zelf maar uitzoeken, was dan zijn verweer. Om het vervolgens allemaal bij de kardinaal op zijn bord te schuiven.
De voorbereiding tot de veldtocht
Hij werd de eerste koning die weinig in Lissabon te zien was. In de eerste jaren van zijn koningschap vanwege de pestepidemie die in die stad heerste. Daarna was hij óf op jacht óf op rondreis door zijn land. Waarbij hij bij voorkeur de Alentejo bezocht; de streek waar je eindeloos kunt dromen van betere tijden. Maar ook de Algarve bracht hij een uitgebreid bezoek. In 1573 was hij de eerste koning die er alle plaatsen afging en zich overal liet fêteren. Liefhebber zijnde van stierengevechten kreeg hij in Tavira een dergelijk spektakel aangeboden.
Ondertussen, tijdens zijn bezoek aan de Algarve, stelde hij zich op de hoogte van de ligging van de havens en de sterkte van de verdedigingslinies tegen mogelijke invallen van Moren. En hoe de bevoorrading van het leger zou gaan bij zijn geplande inval in Marokko.
Er volgde kort daarna nog een verblijf in Tanger van drie maanden van de jonge koning. Hij wilde het terrein verkennen, zoals dat heet. En in Marokko rommelde het; Moorse leiders leefden in onmin met elkaar en een van hen beloofde hulp aan Sebastião bij een invasie van het Portugese leger. Een belofte die later, toen het zover was, een loze belofte bleek te zijn.
Wat ook een loze belofte werd, is de deal die Sebastião maakte met rijke Joden in Lissabon. Voor het vele geld dat zij hem verstrekten om de invasie in Marokko te financieren, zou hij hen uit handen van de Inquisitie houden.
De invasie in Marokko
Uiteindelijk koos de koning voor Lagos als uitvalsbasis. Daar verzamelden zich in 1578 zijn legerstaf en de soldaten. Onder die soldaten bevonden zich 2000 Portugese veteranen en veel avonturiers uit landen als Portugal, Duitsland, Frankrijk en Italië. Die allen hoopten op een overwinning en de daarbij behorende plunderingen. Zijn staf bestond uit ruim 200 edelen, vooral jongeren, want ouderen zagen niets in zijn expeditie. Ook gingen er een paar bisschoppen mee, want er zou iedere dag ruim tijd voor gebed worden ingeruimd. Tot zijn uitrusting behoorde een armada van 500 galeien, paarden, wat geweren en geschut, en vooral veel speren en messen.
Op de avond voor het vertrek uit Lagos was hij uitgenodigd bij de notabelen voor een etentje. Maar hij vertrok al weer snel; hij gruwde van alle dronkenmanspraat en de openlijke seksuele intimiteiten en activiteiten van zijn generaals, edelen en bisschoppen. Een schare van toegestroomde prostituees en een grote groep meisjes uit Lagos, die allemaal graag wat wilden bijverdienen, was iedereen ter wille. Op zijn kamer bleef Sebastião nog uren bidden voor een grote zege.
Op weg naar het einde
Eenmaal in Marokko begon een lange mars.
‘15.000 man voetvolk, 1500 ruiters, bijna 1000 wagens en karren met voorraden en duizenden non-combattanten, onder wie hele zwermen meisjes’.
(Arnold van Wickeren: Koning Sebastiâo (1577-1578). De vereniging van Portugal met Spanje)
Maar de vijand liet zich niet zien. Alle plaatsen die ze aandeden waren verlaten. Allengs liep de ravitaillering spaak; de aanvoerlijnen werden te lang en er ontstonden tekorten aan voedsel en water. Nota bene in juli, midden in de hete zomer. Om kort te gaan, de meesten zagen al snel in dat ze, zowel door de onervarenheid van de koning in legerzaken en leidinggeven, als door de afwezigheid van een vijand, maar beter terug konden gaan.
Maar Sebastião gaf niet op. Hij was intussen in de buurt gekomen van het fort van Graciosa (Fortaleza da Graciosa) gebouwd op last van D. João III. Door een spion was hem verteld dat het fort verlaten was en hij zag zijn eerste zege al in het verschiet liggen. Toen de weg versperd bleek te worden door een immense overmacht van Moorse troepen, reed Sebastião ziende blind op hen af. Niet van plan zich te laten dwarsbomen. Verstijfd en onaanspreekbaar reed hij zijn ondergang tegemoet. En met hem het hele leger. Verslagen in Alcácer-Quibir (nu de stad Ksar-el-Kebir).
Ik was gewaarschuwd
De koning liet zich willoos doden, volgens de schrijver Georg Franzky Cabral. In zijn vorig jaar verschenen: ‘Sebastião, eine Portugiesische Geschichte’ schrijft hij verder dat de koning in het levenspanorama, dat onmiddellijk na zijn dood voor zijn geestesoog verscheen, overdacht:
‘Er was een aanwijzing die mij te denken had moeten geven, maar die ik op dat moment niet begreep, niet wilde begrijpen. ‘s Avonds voor ons vertrek uit Lagos wilde ik een laatste strijdlustige toespraak houden voor mijn leger. Stel je voor, ik was van plan voor 15.000 man te spreken. Het was allang duidelijk dat maar weinigen mij zouden verstaan. Enkel mijn adviseurs, die de rede hadden voorbereid, de edelen met het zwaard en de bisschoppen. Mijn soldaten zouden mij echt niet kunnen horen. Trouwens, de meesten van hen hadden er in ieder geval meer zin in om in kroegen, spelonken, speelhuizen en bordelen rond te hangen tot de ochtendschemer, dan naar mij te luisteren.
Het teken dat ik bedoelde was dat mijn stem mij niet gehoorzaamde. Ik kon niet spreken. Alles wat ik kon was hoesten en onverstaanbaar stamelen. Maar ook dat wilde ik niet zien als een teken, ik wilde niet dat het waar was. En nu is mijn koninkrijk ten einde. Ik zal mijn oom in Spanje, Filips II, niet meer overtroeven. Ik laat Portugal zonder koning en zonder troonopvolger achter.’ (eigen vertaling)
Tot slot
Ondanks dat Sebastião op 24-jarige leeftijd zijn land over de rand van een bankroet bracht door deze veldtocht, ontstond toch de mythe dat hij zou terugkomen om Portugal uit de Spaanse klauwen te bevrijden. Mede ingegeven door het mysterie dat zijn lichaam niet werd teruggevonden op het slagveld. Het is de mythe van het Sebastianisme. Hoewel dat niet gebeurde, bleef de mythe nog eeuwen hardnekkig rondzingen, volgens alle buitenlandse schrijvers van reisgidsen over Portugal. ‘Als Sebastião uit de doden herrijst, of nog steeds in leven blijkt te zijn, wordt alles voor ons, arme Portugezen, beter!’
Maar het lijkt mij sterk dat er nu nog aanhangers van te vinden zijn. Je doet de Portugees ermee tekort, lijkt mij, als je hem van dit specifieke magisch realisme blijft betichten. Je zou het volgende voorval zelfs een zinnebeeldige bevestiging kunnen noemen van mijn mening over het Sebastianisme. In mei 2016 klom een jonge toerist tegen de westgevel van het Rossio-station in Lissabon op. Hij wilde een foto maken vanaf een richel. Bij het klauteren stootte hij een beeld van D.Sebastião om. Een fascistisch beeld, de koning als een held en edele ridder. Het beeld viel kapot op het plaveisel en is tot nu toe niet teruggeplaatst.
Jan zegt
Wat een prachtig verhaal.
Leuk om te lezen en te weten.
han overkamp zegt
graag gedaan, Jan
Francien zegt
Wat een mooi en interessant verhaal Han.
Ik lees het graag. Dank!
han overkamp zegt
leuk om te horen, dus ook jij bedankt, Francien
margo van der Sluijs zegt
Hi Han, wat een apart verhaal. Ik hoop dat de mensheid inmiddels iets verder is …
Heb genoten van het lezen.
Hartelijke groet en ik wacht op het volgende verhaal.
han overkamp zegt
Dank Margo voor je applaus. Ja, in het nu levend komt het verleden altijd afschrikwekkender over dan de gedachte aan de toekomst.
Alberto Valentim zegt
Mooi geschreven.
Ik zelf als Portugees, maar al meer dan 45 jaar woonachtig daarbuiten, blijf altijd ermee verbonden, en steeds gretiger om ervan te leren.
Alberto
han overkamp zegt
Interessant wat je schrijft, Alberto, dank je voor deze reactie.