Ons huis staat in een een gehucht behorende bij het dorp S. Straatnamen en huisnummers hebben we niet: de postbode weet waar iedereen woont. Bij ons in het gehucht staan zes huizen. Naast ons staat een groot huis te koop, de eigenaars wonen in Lissabon.
Onze straat loopt bergaf, na ons huis staat aan de linkerkant een klein huis, dat ook niet bewoond is, ook deze eigenaars wonen in Lissabon, ze komen hier met de vakanties. Moeder, dochter en schoonzoon met hun twee dochters. Het meisje van een jaar of zeven vermaakt zich wel, het andere meisje zit duidelijk in de puberleeftijd en verveelt zich hier, er is hier ook niets te doen voor haar. Ze loopt met een verveeld gezicht rond, iPod in de oren of ze is aan het telefoneren, waarschijnlijk met haar vriendinnen in het levendige Lissabon.
Onze buurvrouw van vierentachtig
Dan komt het huis van onze buurvrouw van vierentachtig. Het is een groot huis. Haar vader bezat vroeger nogal wat land en had ook personeel in dienst om alle land te bewerken. De buurvrouw bewoont het kleinste gedeelte van het huis en leeft erg sober, zoals veel mensen hier buiten de steden.
In de keuken staat een op hout gestookte kookkachel waaraan een buizensysteem is bevestigd dat weer naar een soort tank leidt waar het water dan wordt verwarmd. Dit water gebruikt ze om zich te wassen. Voor de kachel staat een bankje waar ze gaat zitten als het koud is. Op het aanrecht staat altijd afwas te drogen of afwas die nog gedaan moet worden. Overal liggen plastic zakken, lege melkpakken en allerlei andere rommel. In de kastjes bewaart ze best wel goede spullen, maar ze gebruikt het materiaal dat ze altijd al heeft gebruikt. Ze eet van een afgebladderd emaillen bordje.
Haar woonkamer is een donker kamertje, kale muren met schimmel, een doorgezakte bank, een antieke buffetkast en een tafel met vier stoelen. Op de tafel een kleedje en een vaas met plastic bloemen. In de winter is het hier koud, er is geen kachel.
De badkamer is nieuw en ziet er goed uit, maar overal staan teiltjes met een laagje water met doekjes en vodjes erin, ook in de wasbak en het bidet. Of ze de douche ooit heeft gebruikt, betwijfel ik.
Vijf kamers met opgemaakte bedden
Vorig jaar heeft ze me het grote gedeelte van het huis laten zien, vijf kamers met opgemaakte bedden, gehaakte spreien boven op. Bedden van haar ouders en broers. Overal liggen kleren en weer de bekende plastic zakken. De muizen hebben hier een prachtige woonruimte. Verder staan er in de kamers mooie antieke kasten en stoelen. De muren zijn beschimmeld, de kozijnen vallen van ellende bijna uit elkaar.
Op de gang staat een ladenkastje, bovenop dit kastje liggen heel veel medicijnendoosjes, tubes zalf en weer de plastic zakken. De medicijnen zijn jaren oud! Ook staat hier haar telefoon, zwart bakeliet en met een draaischijf. De telefoon is heel belangrijk voor haar. Ze belt elke dag met haar broers.
Buiten staan nog een aantal bijgebouwen, hoofdzakelijk voor haar schapen. De schapen mogen alleen met goed weer naar buiten. Ze krijgen vaker dan een keer per jaar lammetjes en meestal moet ze dan bijvoeren met flesjes. De buurvrouw heeft een dagtaak aan het verzorgen van de schapen. Elke dag maait ze minstens twee kruiwagens gras, met een kleine handzeis. Als het veel regent is het een modderpartij rondom de schuren, ze loopt dan rond met rubberlaarzen aan en als het zo uit komt loopt ze er ook mee door het huis. In een grote kapschuur ligt het stro en mais voor de schapen en het brandhout ligt hier te drogen. Verder liggen hier ook nog erg oude werktuigen en staat er een antieke kar. Zondag is schoonmaakdag, dan doet ze ook de was, meestal met de hand. De wasmachine gebruiken kost immers stroom!
Een moeder met haar twee zonen
Aan het eind van de straat staat nog een ‘monumentaal’ pand. Je kunt het twee schuurtjes noemen waar een moeder met haar twee zonen van in de veertig wonen. Een van de zonen is zwakbegaafd en werkt veel in de tuin. Ook is hij vaak op pad met zijn kar met ezel er voor.
Dit huisje bestaat uit twee gedeeltes, ertussendoor loopt een pad zonder deur. Als het regent dan kan het niet anders, dan dat het water en modder daardoor stroomt, omdat de weg naar beneden loopt. Het ene gedeelte bestaat uit een keukentje met een kookkachel en er staat een vettige kast. Door een deur kom je dan in de eet-woonkamer met een tafel en stoelen, een dressoir en een bank. Alles ligt vol met kleren en de bekende plastic zakken. Op de muren zwarte vochtplekken en foto’s van religieuze taferelen en van familie. Ook op het dressoir foto’s en plastic bloemen.
Deze mensen zijn erg hartelijk en nodigen je direct uit om binnen te komen. Mijn stoel werd zo gedraaid dat ik naar de televisie kon kijken die in een hoek stond. Het was een kleine televisie en het beeld sneeuwde en rolde, er was niets van te maken. Maar ze zijn trots op hun televisie. Later hebben we hen onze televisie gegeven die opeens geen kleurenbeeld meer gaf. Ze wilden hem maar wat graag hebben, want nu hebben ze een televisie met afstandsbediening, dat hadden ze nog niet.
Het andere gedeelte was ook een soort keuken, maar ook erg vies. Veel herinneringen hebben we hier niet aan, want de indrukken waren zo heftig, we konden niet begrijpen dat mensen nog op zo’n manier willen of moeten leven. Waar de slaapkamers zijn is niet duidelijk, maar het zal erbarmelijk zijn, dat staat vast. Ook deze mensen hebben schapen die ook maar weinig buiten komen, ze staan meestal ‘hutje mutje’ in een donker hok. Voor de ezel geldt bijna hetzelfde lot, alleen met mooi weer komt hij buiten. De groentetuin wordt goed onderhouden, dat moet ook wel, want hier leven ze van.
De dagopvang
Aan een zijweg staat het volgende huis. Hier woont een oude vrouw van negenentachtig. We hebben niet veel contact met haar, want ze gaat elke dag naar de dagopvang. Tegen negen uur komt er eerst een zuster van de thuiszorg voor de verzorging en dan komt er een half uur later een busje dat haar naar de dagopvang brengt. Het busje zit altijd vol, voorin zit altijd een man met een hoed op. Ze zwaaien allemaal als ze ons buiten zien.
Het busje brengt haar tegen vijf uur weer terug. En dan is het tijd voor de vrouw om haar handzeis te pakken en gras te gaan maaien voor haar kippen. Schapen heeft ze niet meer. Ze rommelt buiten tot het donker wordt. Soms loopt ze met een zak op de rug houtjes te sprokkelen. Dat heeft ze haar hele leven gedaan, nu het niet meer hoeft weet ze niet anders en gaat ze gewoon door. Ze is erg slecht ter been, loopt met een lange stok, pasje voor pasje over het oneffen land. Zo zal het wel door gaan, totdat de thuiszorg haar een keer in de tuin vindt, waar ze dan een hele nacht heeft gelegen.
Josephine van Bennekom zegt
Heel herkenbaar!
Trudy Schalke zegt
Dag, Gerda,
Hoe houden je buren het vol, zo zonder enig comfort! Toch raakt het mij wel, dat er nog mensen zijn die zó sober kunnen en willen leven. En hoe houd je het zelf vol, tussen buren uit de vorige eeuw? Went het ooit? Ik ben blij met je verslag en ga mijn eigen huis met andere ogen bekijken! Groeten van Trudy Schalke-Gieles,
Ludovicus zegt
Gegroet Gerda en familie,
Mooi verhaaltje.. prettig om te lezen.
Afgelegen gehuchten met enkele huizen prachtig maar ik lees nergens wanneer jullie het huis kochten en wat de gemiddelde prijs is voor deze huizen.
Lijkt mij interessant om samen met mijn zoontje 12jr. daar ook iets te vinden..
Mvg
Ludo.vanhoof@telenet.be