Een van de voordelen van ouder worden in “ons” Portugal is, vind ik, het overal en nergens op straat, op terrasjes, bij de pastelaria, in winkels en op markten ontmoeten, althans tegenkomen, van Portugese mannen en vrouwen die kennelijk zó oud zijn dat ik me onmiddellijk jonger voel dan ik ben. Ik hoef maar door een dorpje in de Ribatejo of de Alentejo te rijden of ik zie links en rechts om me heen in de dorpsstraat, op het pleintje, op een landweggetje, een man of vrouw die ontegenzeglijk meer pijn aan en in de leden heeft dan ik, die krommer loopt dan ik en die er nooit meer jonger zal uitzien dan ik.
Gehard
Ze komen met zovelen, de Portugese ouderen. Stap binnen bij de Saúde, of in een ziekenhuis, of bezoek een dorps fadoconcert, of loop eens rond als er een processie in de buurt gaande is of een of andere nationaal of religieus importante festiviteit plaatsvindt – en ik zweer het, het werkt! Kijk naar al dat klaarblijkelijk ouder volk om je heen en je kunt er zelf weer fris tegenaan.
Het leert je tegelijk Portugal een beetje beter kennen. Die oudjes, die zijn misschien helemaal niet zo oud, mogelijk is dat schijn. Ze zijn misschien, soms welzeker, “versleten” en lichamelijk moe en ze hebben er mede daarom geen behoefte aan hun (lekker zittende maar nog ouder makende) werkschort of slobbertrui aan de kant te doen – ze zijn niet met uiterlijkheden bezig, het gaat hen om overleven. Een flink deel van de Portugese min of meer bejaarden heeft, zichtbaar, een harder bestaan achter de rug dan ik. Dat harde leven heeft hen ook gehard, vandaar dat je ze nog jaren blijft tegenkomen, zeker in landelijk Portugal – ze zijn lekker niet weg te pesten. De uitspraak van… wie was het ook alweer, dat “This is a century in which old men live beyond their time,” geldt welzeker voor de Portugezen.
Kliniek
Ik vertel niks nieuws, al zijn er ook voordelen aan verbonden, ouder worden is niet altijd je dát. Tijd vliegt sneller al beweeg je zelf langzamer. Je bewegingen verstijven en je botten kraken en zo gebeurt er nog wel het een en ander dat je keer op keer vertelt dat je eigenlijk, net als in Den Haag de gebouwen op het Binnenhof, of half bebouwd Portugal, aan renovatie toe bent. De relatie met je lichaam verandert: je kunt het niet langer als vanzelfsprekend ervaren. Het is er wel, maar het is niet als vanouds. Het stuurt onbegrijpelijke signalen – korte en lange berichten, al of niet in code. Het verleent minder diensten en het luistert slecht, of helemaal niet, naar je bevelen. Daar helpt geen lief moedertje aan. Tenzij …
Een vriend vertelde me van een kliniek ergens in het noorden van Portugal waar speciale behandelingen en kuren werden gegeven om ouderdom te bestrijden. Als je op je zeventigste de behandeling begon en daarvoor een jaar uittrok en je kwam op je eenenzeventigste terug in de bewoonde wereld, dan gaf niemand jou eenenzeventig jaar, dan leek je wel negenenzestig … Toen ik zelf een eind in de zeventig verzeild raakte, herinnerde ik mij het betoog van mijn vriend. Ik vroeg hem hoe die kliniek heette en waar die precies was en wat dat nou gekost had. Typisch: hij kon zich er niets van herinneren…
Voordelen
Een van de voordelen van ouder worden tijdens Covid, vind ik, is de tijd die veel van mijn betere vrienden vrijmaken, omdat ze ‘m vrij hebben, om via het internet te communiceren. Ik heb het niet over tweezinnige “leuke” of “boze” mededelingen of selfies via Facebook of Twitter of wat dan ook, ik heb het over halflange of lange verhalende teksten in of bij e-mails. Er worden “geschiedenissen” uitgewisseld, verhalen die vroeger – en misschien ooit opnieuw als er een toekomst komt – bij de borrel of tijdens een gezamenlijke maaltijd, zonder haast, over en weer gingen. Verhalen met inhoud. Bedachtzaam gekout. Conversatie, niet zelden verrijkt met een portie humor.
Zo ontving ik van een in Nederland wonende (andere) vriend die wist van mijn voornemen om over “ouder worden” te schrijven een bericht waarin hij iets naar voren bracht over bezigheidstherapie. Dat schijnt een beroep te zijn in Nederland, “uitgevonden om ouderen in bejaardenhuizen bezig te houden. Nu er nauwelijks nog bejaardenhuizen zijn – alle ouderen haasten zich immers naar het museum en komen via het theater terug om met de kleinkinderen naar de speeltuin te gaan en dan ’s avonds te dineren in een viersterrenrestaurant – zijn er ook geen bezigheidstherapeuten meer. Die werden allemaal omgeschoold tot evenementenmedewerkers, want voor zowel alle té hardwerkende als de vele te rijk in vrije tijd zittende gepensioneerde mensen moest ontspanning geregeld worden. Althans, tot de komst van Covid-19.” Hij wist ook niet precies wat die evenementenmensen nu weer moesten gaan doen. Dan maar de zorg in? Of is er door Covid-19 juist weer vraag naar bezigheidstherapeuten?
Lustig
Dezelfde vriend (hij heeft de wereld gezien) merkte op dat net zo gemakkelijk en bevoorrecht oud zijn als de norm is in Nederland, in Portugal enkel voor de 1% geldt, althans voor een heel klein segment van de bevolking. “Wij rijke Noordwesterlingen gaan niet dood als we uitgewerkt zijn – de Portugese ouderen leven nog omdat ze niet meer hoeven werken. Vijftig jaar geleden zouden ze nog dood zijn gegaan voordat ze daarmee konden stoppen.”
Ouder Portugal ziet er doorgaans anders uit dan ouder Nederland. In Nederland – er terugkerend voor een bezoek na vierentwintig jaar afwezigheid – werd ik verrast door de enorme aantallen jong uitziende ouderen die, zoals mijn vriend in zijn e-mail signaleerde, lustig fietsend door het land crosten (okay, vaak geholpen door een elektrisch motortje, maar dat was “natuurlijk” meer voor het gemak dan als noodzaak, werd mij verzekerd, of hoogstens voor heel harde tegenwind).
Die ouderen waren overal waar ik maar keek van de partij alsof hun jaren niet telden. Op de paden en in de lanen, in musea, op terrassen, in stadscentra, op het strand in weer en wind … overal. In Nederland, daar voelde ik mij ouder dan ik me in de afgelopen vier jaar in Portugal gevoeld heb. Behalve dan als ik eens tussen massa’s jeugd op de promenades van Lissabon verzeild raakte. De stranden van de Algarve, daar begon ik natuurlijk nooit aan. Dan had ik me net zo goed meteen kunnen opknopen. Daar had ik het veertig, vijfenveertig jaar geleden nog leuk, maar die tijd komt nooit weer.
Goede gewoonte
Anders dan de Nederlanders, de oudere Portugezen fietsen niet en zeker niet elektrisch. Deze opmerking verdient toelichting: op het platteland wordt wel degelijk gefietst, naar boomgaard of akker en terug naar het dorp, heel langzaam, een beetje onstabiel zodat je als automobilist veel ruimte moet geven en meestal op fietsen die in Nederland in 1964 al afgekeurd zouden zijn als er toen een landelijke afkeuringsdienst van rijwielen was geweest. Een mandje vol pruimen voorop, een mand vol kastanjes achterop. Ze slingeren alsof ze dronken zijn – en misschien zijn ze dat ook, want een rechtgeaarde Portugese landsman wipt ’s ochtends toch eerst even bij zijn stamcafeetje binnen om een kleine aguardente naar binnen te slaan. Ik ken slechtere gewoonten. Af en toe neem ik hun goede gewoonte over, niet dat ik dan ineens ook ga fietsen.
Voor de Portugezen en vooral die ten plattelande, bestaat er geen tijd. Het lijkt daar dikwijls op dat wat in Spanje mañana is; in Portugal heeft amanhã dezelfde betekenis, zij het met een dosis saudade, dus zonder Spaanse stress. Portugezen kwekken maar door, heel gezellig. Hebben nooit een mond vol tanden, figuurlijk niet en op het platteland dikwijls letterlijk evenmin. Het klinkt allemaal interessant, maar is voor mij niet te volgen, helaas. Of misschien is dat maar goed ook.
Bordjes
Door delen van Nederland trekkend en links en rechts halthoudend om goed rond te kijken, viel mij, om een enkel voorbeeld te noemen, het niveau van bevoogding “van rijkswege” of door allerlei particulier initiatief op. Ga een dagje fietsen of wandelen in Drenthe of de Achterhoek, ik noem maar wat. De paden op, de lanen in. Men – wie dat ook moge zijn – neemt je bij de hand. Alsof iedereen die zo jong doet toch voor bijna aftands wordt versleten. Er zijn niet enkel ongelooflijk gedetailleerde streekkaarten en idem brochures en gidsen. Op elke hoek van een traject waar maar een keuze kan worden gemaakt staat uitleg: waar je bent, wat er te zien is, hoe dat gras heet, hoe ver het nog is naar het volgende bordje. En dan halverwege dat volgende bordje staat een bordje dat helpt voorkomen dat je misschien ongerust zou worden omdat je dat beloofde bordje nog niet zag. En alle paden zijn geschoond, de bermen geharkt, van bankjes voorzien om de elektrisch voortgedreven fiets of u zelve even rust te gunnen. Wat is daar alles … onvergelijkbaar mooi!
Rondkijkend in Nederland kon ik niet anders dan aan de Portugese schrijver Ramalho Ortigão denken. Die schreef al, in de 19de eeuw was dat: “De nationale deugd der properheid wordt [in Nederland] tot een ethnologische epidemie (…). De mensen (…) zijn van de boenduivel bezeten. Het zijn epileptici van de bezem, de convulsionaires van de borstel, zij lijden aan een schoonmaakwoede die aan het delirium grenst.”
Straatbeeld
Rondkijkend in Portugal ontstaat een ander beeld, nog afgezien van de eenvoudige bewegwijzering die niet zelden een eerder vermelde naam van een reisdoel pas na vier hiaten herhaalt, laat staan enige uitleg geeft. Ze passen zo goed, die oudere Portugezen van vandaag, in het straatbeeld dat in al die stadjes en dorpen is aan te treffen. Zoveel woningen, kerken, scholen, gemeenschapsgebouwen, theaters, fabrieksgebouwen, dorpsfonteinen, schuren en boerderijen zijn immers ook oud, zichtbaar oud. Die oudere Portugezen en hun omgevingen, die horen bij elkaar. Er is veel ruimtelijke achteruitgang te zien tussen, hier en daar, nieuwe ordening. Er staan gebouwen die of ruïne zijn of dat morgen worden; in sommige wordt nog gewoond. Er mag schimmel staan op hun muren, er mag slijtage zichtbaar zijn op de wangen van hun bewoners … er is weinig of geen contrast tussen mens en omgeving, er is harmonie.
Als ik in Nederland ergens in de Achterhoek een oude boerderij zag dan was die prachtig, werkelijk prachtig gerestaureerd, een plaatje, als nieuw – en zo waren zijn bewoners. Als ze ouder waren, leek het of ze allemaal net uit die eerdergenoemde Portugese kliniek kwamen, na zeker wel drie jaar kuren. Als ik in Portugal ergens in de Alentejo, de Ribatejo, de Minho een oude bewoning zie, dan zie ik zelfs als die opgeknapt is een stukje oudheid dat, óf oude bewoners heeft of verdient, óf jongere bewoners inviteert mits die een groot gevoel voor traditie hebben en ongerestaureerd oud willen worden. Het is een verschil van cultuur. Het is een andere tijdsbeleving.
Renovatie
Het is anders ouder worden in Portugal dan in Nederland. Het is een beleving die natuurlijk niet op die manier plaatsvindt op of rond de gladgestreken golfterreinen van de Algarve. Je moet ervoor in het een beetje krakend deel van Portugal zijn, daar waar ouderdom in het leven ingepast is als nergens ter wereld. Behalve in vergelijkbare oude werelddelen, waar net als in meer afgelegen delen van Portugal moderniteit op de een of andere manier, al of niet gedwongen, een beetje op afstand werd (wordt) gehouden. Die beleving vind ik, persoonlijk, nergens in Nederland. Die vind ik welzeker in landelijk Portugal. Tot mijn groot genoegen.
Portugal heeft zich in de afgelopen decennia wel degelijk vernieuwd. Op tal van plaatsen zijn nieuwe woningen, nieuwe bedrijfsgebouwen ontstaan. Op evenveel zo niet meer plaatsen is oude architectuur gerenoveerd en al of niet een nieuwe bestemming gegeven. De EU heeft daarbij een aardig handje geholpen. Maar helaas, het tempo is traag, de wereldeconomie staat te vaak te schudden en belemmert dan mede de voorspoedige ontwikkeling van Portugal, inclusief de noodzakelijke vernieuwing. Daarom staat het land vol gebouwen waarvan sommige in essentie werkelijk prachtig zijn, zij het dat ze een grote beurt hard nodig hebben. Hele stadsdelen en kilometers lintbebouwing door dorpen zijn verwaarloosd, verloederd, of maar net genoeg opgeknapt om pittoresk te lijken – totdat je stopt en van dichtbij kijkt, of totdat je het voorzieningsniveau in het interieur bespeurt. Het ruikt er zelfs oud zo niet onherstelbaar.
Openbare ruimte
Dat viel mij het meest op in Nederland: de enorme verbetering van het (visuele) woon- en leefklimaat zoals dat zichtbaar wordt zelfs in oudere woonwijken. Ik weet dat er uitzonderingen zijn, maar ik raak als incidentele bezoeker aan verschillende delen van het land flink onder de indruk van de kwaliteit van de openbare omgeving, bebouwd of niet. Zelfs de flatgebouwen die ik mij van voorr mijn vertrek naar de VS in de vroege 90-er jaren als “lelijk” herinner, zie ik nu dik in het groen staan met op alle balkons boompjes en planten en zitjes en barbecues en wat al niet. Industrie- en handelsterreinen zijn met aandacht voor mens en omgeving aangelegd en liggen tussen strak gelijnde wegen omringd door weldadig groen. Heel veel oudere gebouwen doen fris en modern aan; het ziet ernaar uit dat zelfs die oude, gerenoveerde bebouwing nog jaren van slijtage kan weerstaan.
“Nederland heeft zoveel geldelijke reserves dat ouderdom kon (kan) worden behouden en dat, wat jong is, zo rijk uitgevoerd kan worden dat het nooit onvolwassen kan zijn, maar meteen belangrijk is,” schreef mijn vriend. En wat is er niet gerenoveerd … Zoveel van wat ik zie draagt ertoe bij dat grote delen van Nederland net als zijn bewoners, ook die op leeftijd, jong en energiek aandoen. Delen, die zelfs op iemand die zoals ik die na lange jaren van afwezigheid uit “het rijke Amerika” kwam met door die cultuur gevoede opvattingen, een ontzettend welvarende indruk maken.
Vaart
Nee, dan Portugal. De stand van de infrastructuur, van de bewoonde bebouwde omgeving en van tal van openbare gebouwen en de staat van ordening der natuur ten behoeve van de recreant, jong of oud, is onvergelijkbaar met die van Nederland. Om maar niet te spreken over de wrakkige bouwsels waar niemand nog woont. Daarvan zijn er zó veel, dat er geen hoop kan zijn dat zo’n oud en verwaarloosd Portugees gehucht ooit het stralende karakter van een opgeknapt Drents dorp kan verwerven. Tenzij de wereldeconomie andere wendingen neemt en Portugal wordt toegestaan mee te varen in de vaart die andere (vooral Noordwest-Europese) volkeren eerder te beleven kregen.
Als in Portugal ouder wordende Nederlander zit ik daar (ik beken: misschien tot mijn schande …) niet zo mee. Integendeel. Ik zei het al eerder: ik gedij in de Portugese ouderdom van bebouwing en landschap en omringd door oudere, getekende Portugezen. Die factoren tezamen houden mij jong. Althans, ze helpen me denken dat ik nog best aardig mee kan komen. En als ik van gedachten verander … dan kan ik altijd nog die verjongende kliniek in het noorden van Portugal zien te vinden.
Aasgieren
Ik schreef bovenstaande laatste zin en er kwam een bericht binnen vanuit Nederland, van een Rotterdamse kunstenaar/fotograaf die dikwijls op het Iberisch schiereiland heeft gewerkt en werkt. Die vertelt mij waarom ik “daar in Portugal goed zit.” Want hele kolonies aasgieren, turkey vultures ofwel “lijkenpikkers” die overal in Spanje rondvliegen komen nooit naar Portugal.
Die hebben eeuwenoude instincten en gewoonten maar zijn zeker niet wars van nieuwe impulsen en voedingsbronnen. Ze maken cultureel noch topografisch onderscheid – niettemin, precies bij de Spaans-Portugese grens draaien ze om en vliegen ze terug, Spanje in. Allebei de soorten: de Gyps fulvus en de Aegypius monachus. Want: ze azen op kadavers en die vinden ze legio in Spanje, niet in Portugal. In Portugal liggen die keurig begraven (een EU -verordening van 2001 navolgend). De Spanjaarden hadden en hebben daar niet zo’n zin in. Die laten overal aas liggen (van vee, wild of road kill) en krijgen dus de gieren. Zie op de landkaarten met waarnemingen het opmerkelijke resultaat van het advies van de Vereniging van Aasgieren aan zijn leden: “Blijf weg uit Portugal!” Voor mij nog een reden, onvermoed, om juist in Portugal ouder te willen worden…
Ebe zegt
Heel herkenbaar & geweldig geschreven 🙋🏼♂️🤔
Ton zegt
Prachtig en herkenbaar verhaal en ervaren al die 10 jr dat wij in Portugal landinwaarts trekken … incl. Tomar.
Portugal … het land waar (ondanks hard werkende Portugezen), de rust nog aanwezig is.
Anne zegt
Artikel is niet te lezen, erg langdradig …
Jean Pluis zegt
Mooi artikel. Genoten ervan. Groet, Jean Pluis
Gino zegt
Auteur lijkt me niet echt een “werker”, meer een luiwammes die de beste stekkies opzoekt. Wordt met gemak 100 jaar. Hij heeft niet persé ongelijk …
Ad zegt
Een prachtige uiteenzetting van een belangrijk deel van Portugal, soms slaat de moderne tijd toch toe vooral in de toeristische steden en dat is ook niet te weerhouden, groei mag er zijn.
Gerard J. Bos zegt
Hallo Ton. Mooi verhaal en zeer herkenbaar, want het is hier in Barreiros niet anders. Blijft toch een prachtig land om te wonen en te werken? Ook al is het aan huis in onze bed en breakfast.
Astrid zegt
Erg leuk verhaal Ton bedankt. Een paar jaar geleden kocht ik het boekje “Wild Herbs and Happiness” van Ruth Banks. Het geeft een heel goed beeld over hoe de Portugezen vroeger leefden. Wat een geluk dat ik vorige week deel 2 gevonden heb bij die aardige man van de tweedehandsboekenwinkel in Carvoeiro.
Omdat ik mezelf een weekje vrij gegeven had van computer en telefoon, ben ik meteen gaan lezen.
Prachtig, liefdevol geschreven. Hoe ook het leven van die mensen in de afgelegen heuvels langzaamaan verandert. Het was een zwaar leven.
Bij thuiskomst had ik maar liefst 62 e-mails dus daar nu eerst maar aan beginnen.
Gelukkig Nieuwjaar.
Groetjes van Astrid Detiger
Gre zegt
Hallo Ton, prachtig verhaal ik hoop dat wij er nog heeeeeel lang van mogen genieten, dank je. Ik wens jullie samen met vrienden en kennissen, een gezond, gelukkig, liefdevol 2021!
Ellen zegt
Hallo Ton
Deze zin uit jouw verhaal is bij mij blijven hangen:
– In Nederland, daar voelde ik mij ouder dan ik me in de afgelopen vier jaar in Portugal gevoeld heb.-
Mij uit het hart gegrepen maar… jouw verklaring bevredigt me niet. De horde actieve ouderen die lustig rondfietsen, wandelen, musea bezoeken, je voelt jezelf er oud bij afsteken, dat bedoel je hè?
Volgens mij zit het dieper. Wat ik ervaar: in Portugal doet mijn leeftijd er niet toe, ik word ‘gewoon’ voor vol aangezien.
Ton Haak zegt
Ja, hier schoot ik tekort. Ik probeerde te veel gevoelens in een enkele in te stoppen, en schoot dus tekort.
Ellen Damen zegt
Luister hier eens naar: Carlos do Carmo – Balada para uma Velhinha…
Winy Schalke zegt
Een prachtig lied over ouderdom met ontroerende foto’s. Bedankt voor deze link, Ellen.