‘k Heb ooit nog ’s voor een Portugese makelaar gewerkt. Dat was in de droomtijd, de tijd van de plannen, toen we nog volop droomden van een mooie toekomst in Portugal. Het was een prima kennismaking met de Portugese cultuur.
Wat ik toen opvallend vond, en wat behoorlijk veranderd is in die tijd dat we nu hier wonen, is de netheid van de voorgevel van een huis, en de troep die je aan de achterkant kon aantreffen.
Een eigen afvalberg achter elk huis
De makelaar deed in rústico, dus wij crossten het halve land door om naar (vaak vervallen) landhuizen te gaan kijken. Vijfentwintig jaar geleden waren er nog heel veel van die huizen, met een wapenschild boven de voordeur, en bijna allemaal in een gruwelijke staat.

Ik leerde om op kleine gaatjes in het hout te letten: houtwurm. Geef ze de tijd, en ze knagen je hele huis op. Als er piepkleine bergjes poeder liggen is het helemaal opletten geblazen, want dan zijn ze allemaal nog in leven, en druk om hun grillige tunnels door de balken te graven.
Eerst even hard op de vloer stampen voordat je je de zolder op waagt. Je zakt niet zomaar door de vloer maar een mens kan beter wat voorzichtig zijn. Tenslotte had ik twee kleine kinderen die thuis op hun mamma wachtten!
Ook de wat kleinere huizen hadden hun eigen afvalberg
Het waren vaak vrijstaande huizen in of net buiten een klein dorpje. Heel rustiek. Het was bij de bovenlaag van de samenleving een gewilde manier van leven. Een huis buiten voor de weekenden en de vrije dagen (en daar waren er in die tijd ook nog heel veel van), en een huis in de stad omdat dat praktisch is voor je werk.
Vooral de categorie vrijstaande huizen had hele interessante bijgebouwen achter op het erf staan, vol met … tja, hoe zeg je dat netjes? … zooi. Alles wat niet meer nodig was, kwam daar terecht. Een soort mini privé afvalberg.

Ik weet nu hoe dat komt, die privé afvalberg.
Je moet je zooi ergens kwijt!
Wij hebben in de loop der jaren ook de nodige overbodige dingen gehad. Wat doe je ermee? Waar laat je het? Indertijd was het gebruik om dat in het bos achter te laten. Ook het puin van een verbouwing, of je kapotte witgoed. Alles werd gerepareerd als het kon, maar soms kon dat niet meer.
In het bos achterlaten vind ik uiteraard geen optie. Dan maar je eigen afvalberg; we hebben tenslotte plek zat. Een kapotte koelkast kan zonder deur nog prima dienst doen in de werkplaats als kast. Stoelen en banken die vervangen zijn door beter gingen in een huis dat we nog niet opgeknapt hadden. Beetje goed stapelen, zodat het tuinmeubilair er ook nog bij kan in de winter.
Een tijdje geleden kwamen er een paar ouwe mannen langs die naar rommel en oud ijzer vroegen.
Dat wilden ze meenemen. “Ah! Dat is mooi!” riep ik, en liet ze de garage zien met het oude ezelkarretje, de verroeste schommelbanken, de opvangbak van de zitmaaier die al heel lang stuk is … ze wilden zelfs de stukke zitmaaier zelf ook meenemen!
En de ouwe boiler, en een gedeukt opklapbed, en een paar stukke stoelen – ze wilden alles wel.
Geweldig! Zomaar spontaan een grote schoonmaak. Ik wist dat het een keer naar de Ecoponto zou moeten, maar we hebben een gewone auto, daar krijg je zo’n schommelbank echt niet in, om over de tweehonderd-liter-boiler maar niet te spreken.

De beste manier is natuurlijk deze – de mensen die langskomen om je rommel op te halen. Voor je het weet, heb je best een boel. En als het eenmaal op je eigen privé afvalbergje staat, doe je er niets meer aan, tenzij het per se moet.
Zo hebben we weer ruimte …. voor de volgende afvalberg?
Geef een reactie