Op deze dag, precies 370 jaar geleden, verloor de Portugese hoofdstad een parel aan de kroon. In het dramatisch totaalbeeld van de aardbeving en tsunami die de stad trof op Allerheiligen 1755, is het uiteraard nooit een headline geweest. Maar feit is dat Lissabon een parel verloor die tot op vandaag een attractie van het hoogste niveau zou geweest zijn. Maak kennis met het prestigeproject van de toenmalige koning.

Koning Dom José I van Portugal (1714-1777)
De man is je misschien wel beter bekend dan je zelf denkt. Als je ooit voor de monumentale ruiter te paard op de Praça do Comércio in Lissabon hebt gestaan, dan stond je oog in oog met deze koning. Zijn leven bestond in essentie uit drie dingen: godsdienst, staatszaken en muziek. De eerste twee benaderde hij uit plichtsbesef, maar het derde en meer specifiek opera, was zijn echte passie. Toen hij in 1750 de troon besteeg droeg hij meteen zowat alle bevoegdheden over aan zijn eerste minister Sebastião José de Carvalho e Melo, die wij beter kennen als de markies van Pombal. Wij hebben het hier over de 18de eeuw, de tijd van de Verlichting, daarom ook wel de Eeuw van de Rede genoemd. De markies zorgde voor een gedeeltelijke afschaffing van slavernij, de eerste afgebakende wijnproductieregio ter wereld (DOC Douro – Denominação de Origem Controlada), de verbanning van de Jezuïeten uit Portugal en de heropbouw van Lissabon na de aardbeving. In dit artikel op Portugal Portal vind je hier meer over. De eerste minister maakte van Portugal een moderne staat en D. José I wordt daarom ook de reformador (hervormer) genoemd, alhoewel hij daar zelf weinig verdienste aan had. Als operaliefhebber met een al even muzikale koningin, Marianne Victoria van Bourbon, spendeerde hij zijn tijd liever aan muziek.

Het ambitieus muzikaal project: de Ópera do Tejo (Opera van de Taag)
Amper twee jaar na zijn troonsbestijging zoekt D. José I contact met de Italiaanse architect Giovanni Carlo Galli-Bibiena, een prominent lid van een beroemde familie van theaterarchitecten, die vooral in Bologna actief is en ook al voor paus Benedict XIV werkte. Als notoire operaliefhebber geeft de koning hem volgende opdracht: het bouwen van een operagebouw dat aan de allernieuwste standaarden en vereisten voldoet en Europa zal verbazen. Nog in 1752 wordt gestart met de bouw, in het historische centrum van Lissabon, langs de Taag en ten westen van het toenmalige Paço da Ribeira (het Ribeirapaleis, dat stond op de huidige Praça do Comércio).
Dankzij archiefstukken in Lissabon en het feit dat de architect een paar jaar later een vergelijkbaar operagebouw zal neerzetten in Bologna, zijn wetenschappers erin geslaagd om een virtuele reconstructie te maken van het gebouw. Op de begane grond bevond zich een groot ondertoneel, een zuilengalerij met opslagruimtes, kleedkamers en de technische podiuminfrastructuur. Ook stallingen voor paarden waren voorzien. Daarboven was de inkomhal, met een zuidelijke en noordelijke ingang (via de Rua do Arsenal). Een imposante inkom die meteen indruk moest maken op de bezoekers.


𝗛𝗲𝘁 𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝘁𝗼𝗻𝗲𝗲𝗹 𝗲𝗻 de 𝗶𝗻𝗸𝗼𝗺 – Bron: operadotejo.org
De zaal op zich was in oppervlakte niet buitenmaats groot, maar door een aanzienlijke verticale opbouw wel volumineus. Ze had een capaciteit van 600 mensen, verdeeld over het publiek op het parterre en 38 loges. Uiteraard was er ook een extravagante ereloge voor de koninklijke familie. De versiering bestond uit marmer en brons, maar vooral kostbare houtsoorten en goud dat op dat moment met scheepsladingen vol arriveerde uit Brazilië. Het bladgoud droop er als het ware van de muren en verslagen van die tijd merken op dat dit het publiek eigenlijk afleidde van wat er op het podium gebeurde. Dat podium zelf was dan wel enorm, groter dan de zaal zelf. Het maakte imposante optredens mogelijk, onmisbaar voor het kunst- en vliegwerk dat in die tijd bijzonder populair was. Hier afgebeeld is het decor dat door GianCarlo Bibiena zelf werd ontworpen voor de allereerste voorstelling. Kort samengevat: zonder twijfel beschikt Lissabon over het meest luxueuze Europese operahuis van die tijd.


𝗗𝗲 𝘇𝗮𝗮𝗹 𝗲𝗻 𝗵𝗲𝘁 𝗽𝗼𝗱𝗶𝘂𝗺 – Bron: operadotejo.org
De casting
Ondertussen heeft onze koning ook niet stilgezeten. Uit Italië worden gerenommeerde zangers naar Lissabon gelokt, waarbij exuberante salarissen worden betaald en op de meest gekke praktische eisen wordt ingegaan. Het resultaat is een operagezelschap met de grootste namen van deze tijd. Als hofcomponist wordt de Napolitaan David Perez aangetrokken. Hij komt terecht in een van de meest kosmopolitische periodes van het Portugese muziekleven, met een gedroomde infrastructuur in het nieuwe operagebouw. Hij zal dan ook tot zijn dood in Lissabon blijven. De regie van de theatertechnieken, met zijn innovatieve procedés om het perspectief van de decors uit te diepen, wordt toegewezen aan Petronio Mazzoni, ook afkomstig uit Bologna en al meer dan vijftien jaar in Portugal actief.

De première
En eindelijk op maandag 31 maart 1755, tweede Paasdag, is alles klaar voor een nooit geziene première. Die maakt deel uit van de festiviteiten ter ere van de verjaardag van koningin Mariana Vitória. In het Real Casa da Ópera (Koninklijke Operahuis, eigenlijk de officiële naam) staat op het programma de opera Alessandro nell’Indie, naar een libretto van Pietro Metastasio. De muziek is voor die gelegenheid een nieuwe versie, gecomponeerd door David Perez. Het monumentale van de decors wordt nog aangedikt met rijke, spectaculaire effecten van Petronio Mazzon, een waar spektakelstuk waarbij onder andere een legertje soldaten met echte paarden op de scène verschijnt.
In de cast vinden we twee van de grootste internationale sterren van die tijd: de Duitse tenor Anton Raaff en de Italiaanse castraatzanger Caffarelli, die al zong in half Europa en nu dus ook in Lissabon. Er weerklinken aria’s met de hoogste noten die Lissabon ooit van een mannelijke stem te horen heeft gekregen. De avond wordt een gigantisch succes, met een eindeloos applaus. De loges zijn gevuld met genodigden van de koning – adellijke Portugese families, buitenlandse zaakgelastigden en ambassadeurs, hoge militairen, kardinalen en bisschoppen en kapiteins van buitenlandse schepen in de haven – waardoor de lovende commentaren al snel in Europa rondgaan. Het maakt meteen ook pijnlijk duidelijk dat het geesteskind van de koning niet bedoeld is voor Jan met de Pet, die van een toegangskaart alleen maar zal kunnen dromen.
De dramatische afloop

In het najaar van 1755 staat een derde opera, Antigono, op het programma, deze keer op muziek van Antonio Mazzoni. Volgens recent onderzoek is die echter nooit opgevoerd. De première is voorzien op 4 november, nauwelijks zeven maanden na de triomfantelijke opening van het op dat moment meest prestigieuze operahuis van Europa. Helaas, driewerf helaas: drie dagen voordien, op Allerheiligen, breekt de hel los in Lissabon. Een aardbeving, gevolgd door een tsunami en tientallen branden, legt een flink deel van de stad in puin en eist duizenden mensenlevens. Door een gelukkig toeval -de prinsessen wilden de feestdag liever buiten het stadscentrum doorbrengen- verblijft de koning op dat moment in zijn privépaleis in Belém, het gedeelte van de hoofdstad dat minst getroffen wordt (daar staan dan ook maar enkel wat boerderijen en een paar paleizen). Er wordt verteld dat de eerste zorg van de vorst, midden apocalyptische toestanden, het lot van zijn opera is. Alhoewel het getuigt van weinig empathie voor zijn volk, is die zorg wel terecht. Zijn oogappel is immers grotendeels ingestort en door de daaropvolgende brand onherstelbaar beschadigd. Lissabon is met de klap een van zijn kroonjuwelen armer, het meest luxueuze operagebouw in Europa is met de grond gelijk gemaakt.
Dit is voldoende om de koning een levenslange fobie te bezorgen, vergelijkbaar met het collectieve trauma dat de bevolking van Lissabon treft. Er leeft immers bij de diepgelovige burgers het idee dat dit alles een straffe Gods is, die voor herhaling vatbaar kan zijn. De koning bezweert dat hij nooit meer in een stenen gebouw wil en zal wonen. Hij geeft Bibiena, de architect van het operagebouw, dan ook de opdracht om ver van downtown Lissabon (in Belém-Ajuda) een luxueus houten complex te bouwen, bekend gebleven als de Real Barraca (Koninklijke Kazerne) of Paço de Madeira (Houten Paleis). Hij zal er tot het einde van zijn dagen blijven.

Epiloog
- Nog volgens bovenvermeld recent onderzoek zouden de fundamenten en een gedeelte van de zuilen van de opera gebruikt zijn voor de wederopbouw van het gebouw in de Rua do Arsenal, dat bekend staat als de Marinha (kazerne van de Marine).
- Architect Bibiena zal ook het Teatro Comunale, de opera van Bologna, ontwerpen, gebaseerd op de Opéra do Tejo. Ze vertegenwoordigen allebei de grootsheid van de 18e-eeuwse Europese operacultuur. Nog voor het werk in Bologna af is, sterft hij in Lissabon (1760). Hij is daar op dat moment ook in opdracht van de koning bezig met de bouw van de Igreja da Memória, een project als dank voor het overleven van een moordaanslag op José I.
- De Real Barraca blijft zo’n dertig jaar lang de residentie van het koninklijk hof. In de vroege ochtend van 11 november 1794 wordt het, samen met een groot deel van de waardevolle inhoud, volledig verwoest door een brand.
- Lissabon zal nog tot 1793 wachten op een nieuw operahuis, het Teatro Nacional de São Carlos in de wijk Chiado. Het wordt in 1996 geclassificeerd als nationaal monument.
Tot slot: de muziek
Ik wil dit muzikaal verhaal niet afsluiten zonder een impressie van de muziek die toen werd gezongen. Dit is een fragment uit de opera Alessandro nell’Indie, die zoals hierboven beschreven in een compositie van David Perez werd opgevoerd in Lissabon. Deze uitvoering is echter de versie van een andere bekende componist, Leonardo Vinci.
Bronnen:
- https://lisbonquake.com/aprenda-e-descubra/historia-e-cienciaoperadotejo.org
- https://www.dn.pt/arquivo/diario-de-noticias/sete-novas-verdades-sobre-a-opera-do-tejo-saem-a-luz-5149770.html
- https://pubs.aip.org/asa/jasa/article-abstract/153/1/400/2873638/The-Royal-Tajo-Opera-Theatre-of-Lisbon-From?redirectedFrom=fulltext
- https://operadotejo.org/wp-content/uploads/2020/09/Opera-Real-de-Lisboa.pdf




Geef een reactie