Een jaar na de scheiding, een jaar in m’n eentje opereren, voelde dat wel erg alleen. Natuurlijk was er de steun en de hulp van mijn onovertroffen familie en vrienden, maar in het leven van dag tot dag waren er veel beslissingen alleen te nemen.
Nu is dat ook weer niet zo’n punt, want ik kan wel goed alleen werken, maar helemaal alleen en altijd alles alleen beslissen, is misschien weleens een beetje veel. Ik ging broeden op een oplossing.
Natuurlijk waren er altijd mensen. Mijn twee zoons waren er, hun vrienden woonden hier bijna letterlijk en dan alle vrijwilligers nog. Maar da’s niet hetzelfde als een gelijkwaardige partner waar je ‘ns even mee kan overleggen. Die snapt hoe het buitenlandersleven in Portugal in elkaar zit.
Die niet gelijk komt aandraven met van allerlei merkwaardige oplossingen die hier helemaal niet gaan werken of waar je het geld, de tijd of de energie niet voor hebt.
Heimwee doden
“L! Er stopt een auto!” roept Lena, de jongste vrijwilligster. “Ja, dat gebeurt wel vaker!” roep ik terug, “dat komt meestal vanzelf wel voor mekaar. Het zullen wel Portugezen zijn die even komen kijken, of water halen.”
Er komen altijd mensen langs, veel Portugezen die weer ‘ns even komen kijken naar de Termas, omdat ze hier vroeger als kind met de hele familie gelogeerd hebben. Para matar saudades – om hun heimwee te doden, letterlijk vertaald.
Als ik daar achteraan moet lopen, heb ik een dagtaak.
En het bijbehorende verhaal heb ik al een keertje of duizend gehoord, dus dat ken ik nu ook wel. Er zitten soms hele leuke ontmoetingen bij, maar ik kan niet altijd alles uit m’n handen laten vallen omdat er een auto met nieuwsgierigen stopt.
Maar dit keer moet ik wel alles uit m’n handen laten vallen, want het zijn geen heimweedodende Portugezen, het zijn Nederlandse collega’s uit het oosten van het land. Ze hebben daar een camping en hebben van de Termas gehoord, dus ze komen eens even poolshoogte nemen.
Gezellig! Leuk bezoek
Zoveel jaar geleden werkte het nog zo. Als er een nieuw Nederlands initiatief geopend werd ergens, wist elke andere Nederlander ervan. Tenminste, in deze streek, in de Beiras, Midden-Portugal.
“Jullie zijn al een tijdje bezig hè?” vraagt Maaike met haar zachte stem. Het is niet zo makkelijk om haar te verstaan in al het rumoer, er zitten nogal wat mensen om de tafel. We hebben er maar direct lunchuur van gemaakt: “Eten jullie een hapje mee?” Haar echtgenoot is het tegenovergestelde en is uitstekend te horen over de hele tafel heen. Maar mijn familie is er ook en aangezien wij gewend zijn om ons verstaanbaar te maken in een grote groep, valt hij niet erg uit de toon. Iedereen klikt prima met elkaar zo te merken, dus mijn gastvrouwelijke conversatiestimulatie mag in de doos blijven.
Na de lunch maken we een rondje door het dorp. We zijn op het moment bezig om de laatste hand te leggen aan Casa Oliveira, dat komt als laatste aan de beurt. Dirk en Maaike zijn onder de indruk, ze vinden het heel dapper. Dat snap ik niet, ik loop nog steeds over van enthousiasme.
Als ik nu terugkijk, vind ik het eigenlijk ook wel heel dapper.
“Kunnen we een nachtje blijven slapen?” vraagt Maaike, “het is best een eind rijden, en dan kunnen we wat meer op ons gemak doen. Ik hou er niet zo van om in het donker te rijden. En … “ ze houdt aarzelend op, maar ik geloof dat ik wel begrijp wat ze bedoelt: “Misschien wil je ook een stukje mee mozaïeken? Dan hebben we daar tijd voor, vanmiddag of morgenochtend.” Ik maak een uitnodigend gebaar naar de beginnende sterachtige vorm die op het plafond van de badkamer van Oliveira moet komen.
“Ja, leuk!” antwoordt ze enthousiast, “even met Dirk overleggen.”
Technisch overleg op hoog niveau
Dirk is in een technisch gesprek met mijn zwager verwikkeld over het voor en tegen van motormaaiers en zitmaaiers. “Wij hebben 30 hectare te onderhouden en allemaal heuvelachtig, dus ik kan wel met die dingen overweg!” buldert hij, waarop Leo zegt: “Nou, dan is dit grasveldje een plakje cake natuurlijk. Ik zou een zitmaaier willen, maar …”
“Wacht maar ‘ns even af!” roept Dirk, “dit terrein hier is in 2 uur als een Engels gazonnetje. Even met Maaike overleggen – dan blijven we hier vannacht.”
Nou, dat was makkelijk dan. We gaan een kamer in orde maken, Dirk van wat werkkleding voorzien en Maaike de beginselen van het mozaïeken bijbrengen.
Het ei wordt uitgebroed
Het waren heel gezellige dagen. Wie maakt mee dat z’n “concurrent” z’n kampeerterrein gaat maaien en meehelpt met het afmaken van je badkamer? Dat mag je toch wel bijzonder noemen.
Het zette me aan het denken en blijkbaar gebeurde er nog veel meer onbewust van binnen, want de volgende ochtend werd ik wakker met een prachtig idee. Concurrentie, hoezo? Samenwerking, dat moet het wezen! Ik ging het internet op om eens naar gelijkaardige projecten te kijken en daarmee werd het idee als een riviersteentje geslepen. Het werd ronder en ronder – een vakantiebestemming in elke provincie van Portugal. Dat had ik samen met mijn zoons op het schooltje geleerd, dat zijn er 10.
Ik had al snel een lijstje van kandidaten. Die wisten nog van niks, maar de eerste was snel over de streep. Casa Pombal in Coimbra deed mee. Ik kende nog een stel uit Rotterdam dat ergens in de Dourostreek een guesthouse was begonnen, die ook enthousiast werden bij het idee om een samenwerking te beginnen. Else van Pombal kende weer een stel in de buurt van Lissabon en wij samen wisten nog een adres aan de voet van de Serra da Estrela.
Samen sta je sterk
Het ging heel voorspoedig. In geen tijd was de Portugal Hospitality Groep geboren.
De eerste vergadering was chaotisch en nauwelijks voor te zitten. Iedereen kletste de hele tijd door elkaar, over the moon bij al die herkenning en wederzijds begrip. “O, jullie ook?” “Ja, ken je dat?” “Ja, ja! Hebben jullie dat ook zo gedaan?” “Och, die vergunningen, dat duurt gewoon, daar moet je je tijd voor nemen … maar inmiddels hebben wij wel gedraaid. Als je daarop moet wachten, ben je allang failliet!”
“O, praat me er niet van!” “Ja! In het holst van de nacht bellen ze gewoon met: ″Diga-me uma coisa ….″ als ik het nog 1 keer hoor!”
En grappen die alleen een Nederlander-in-Portugal kan begrijpen. De groep groeide snel, ik was gedreven om in elke provincie een bestemming te bieden. In Trás-os-Montes viel het niet mee.
Niet voor niets ging elke Portugees daar weg: “Nove meses inverno, três meses inferno.” – wat betekent: 9 maanden winter, 3 maanden hel.
Nog niet eens zo lang geleden liep de gemiddelde Portugees daar blootsvoets vanwege de armoe, omdat het niet eenvoudig was om er iets te laten groeien. Het is het begin van de Spaanse hoogvlakte, daar is ook helemaal niets. Een enkele indrukwekkende Sandemanreclame, maar landbouw – ho maar.
De samenwerking was een heel belangrijk ingrediënt van mijn alleenstaande-ondernemersbestaan. Het gaf troost en steun, een boel humor, leuke contacten en een boel te doen.
Het heeft eigenlijk nooit zoveel opgeleverd, financieel gezien, maar het was zo ontzettend leuk om te doen. De jaarvergaderingen waren een happening.
Jammer dat het uit elkaar gevallen is. We hebben het lang volgehouden.
Dit is deel 22 van een “Trip down Memory Lane”, waarin Ellen Lanser herinneringen ophaalt aan de emigratie naar Portugal en de eerste ervaringen met de nieuwe cultuur. De vorige episodes kun je hier lezen: Alle berichten van Ellen Lanser.
Geef een reactie