Portugal. Midden 20e eeuw. Een land onder leiding van António de Oliveira Salazar. Zijn regime, de Estado Novo (1933–1974), was autoritair, streng katholiek en diep conservatief. Salazar gaf de mensen drie dingen om zich op te richten: de fado, Fátima en het futebol. Waarschijnlijk na de Anjerrevolutie van 1974 en het omverwerpen van de dictatuur kregen deze strategieën de benaming de drie F’s.
Maar er was ook een vierde F, die wordt vaak vergeten: família. Het gezin als de hoeksteen van de samenleving. En binnen dat idee speelde de jeugdorganisatie Mocidade Portuguesa een belangrijke rol.

Fado – de stem van saudade
Fado is de Portugese muziekstijl vol melancholie. Liederen over verlies, armoede, liefde en het lot. Het woord dat erbij hoort is saudade: een mengeling van heimwee, verlangen en verdriet. Voor Salazar was de fado handig. Het gaf mensen een emotionele uitlaatklep. In plaats van boos te worden op de regering, konden ze hun gevoelens kwijt in muziek. De cafés van het oude centrum van Lissabon, in Mouraria en Alfama, vulden zich met klanken die pijn en hoop tegelijk uitdrukten. Fado werd zo een cultureel bindmiddel. Het gaf Portugal een nationale identiteit. Maar het werkte ook als afleiding. Wanneer mensen hun geliefde Amália Rodrigues hoorden zingen, dachten ze minder aan politiek of protest. Fado gaf een emotionele uitlaatklep.

Fátima – religie als steunpilaar
Het tweede F stond voor Fátima, het beroemde bedevaartsoord in Midden-Portugal. Daar zouden in 1917 drie herderskinderen verschijningen van Maria hebben gezien. Voor de katholieke kerk en voor Salazar was dit een geschenk ‘uit de hemel’. Fátima werd een symbool van geloof, gehoorzaamheid en nationale eenheid. Jaarlijks trokken duizenden pelgrims naar het heiligdom. De kerk werkte nauw samen met de Estado Novo. Religie werd ingezet om de bevolking rustig en volgzaam te houden. Priesters preekten gehoorzaamheid, kuisheid en respect voor autoriteit. Zo werd Fátima niet alleen een religieus centrum, maar ook een politiek instrument. Fátima bood religieuze troost en gehoorzaamheid. Overigens is Fátima ook vandaag de dag nog een intens populair bedevaartsoord.
Futebol – het spel van de massa
Het derde F was Futebol. Voetbal groeide in de 20e eeuw uit tot de populairste sport van Portugal. Clubs als Benfica, Sporting en FC Porto trokken volle stadions. Salazar begreep de kracht van sport. Overwinningen op het veld gaven mensen trots. Het succes van Benfica in de jaren zestig, met sterspeler Eusébio, werd breed uitgemeten. Voetbal leidde de aandacht af van armoede, censuur en koloniale oorlogen. Het bood massa-entertainment en een gevoel van nationale glorie. Zo werd voetbal een veilig ventiel voor emoties die anders misschien politiek gevaarlijk waren geworden.

Al in de Romeinse oudheid waren panem et circenses (brood en spelen) een strategie om de bevolking rustig te houden.1
De hartstocht voor voetbal is ook na de Anjerrevolutie gebleven. Als ik in een café of restaurant binnenstap, tien tegen één dat er voetbal op de televisie te zien is, hoog aan de muur.
De vierde F – Família
Naast de drie bekende F’s was er nog een vierde: Família. Salazar zag het gezin als de kern van de samenleving. Hij zei: ‘A família é a célula-mãe da sociedade‘ – het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Het ideale gezin bestond uit een vader als kostwinner, een moeder als huisvrouw en gehoorzame kinderen. Dit model werd actief gepromoot. Família hield mensen gebonden aan huis en traditie.
Natuurlijk is ook na de Anjerrevolutie het gezin nog steeds een belangrijk verbond, waarschijnlijk in het algemeen belangrijker dan in het Nederland van vandaag. In ons dorp, waar bijna iedereen familie van elkaar is, blijven kinderen lang bij hun ouders wonen. Bijna iedereen wordt door bijna iedereen geholpen als dat nodig is. De paar anderen, twee zussen, hebben een jarenlange vete en zeggen elkaar niet goedendag.
Hoe werden deze F’s gebruikt?
Fado en het regime
Onder de Estado Novo werd de fado niet officieel aangekondigd als politiek instrument, maar het genre kreeg wél een opvallende plaats in het publieke leven. Door radio-uitzendingen en andere media bereikte fado miljoenen mensen; de melancholie en persoonlijke thema’s waren politiek ongevaarlijk en werkten daardoor depolitisering in de hand. De staat oefende censuur uit op teksten en optredens, waardoor openlijke kritiek zeldzaam bleef en nuance vaak verdween.
Fado werd verder geïnstitutionaliseerd: het verscheen op officiële plechtigheden, in toeristische beeldvorming en in culturele publicaties als symbool van het ‘echte’ Portugal. Sommige casas de fado en artiesten hadden directe banden met lokale autoriteiten, wat de ruimte voor tegenstemmen beperkte. Zo versterkte het genre zijn status als nationaal icoon terwijl het tegelijk sociale en politieke discussie onzichtbaar maakte.
Hoewel Amália Rodrigues later bekend werd om haar kritische en melancholische repertoire, zong ze in de vroege jaren van haar carrière ook teksten die door het regime werden goedgekeurd. Voorbeelden zijn fado’s zoals Uma Casa Portuguesa , uit 1947, waarin het eenvoudige, gehoorzame en gastvrije Portugese leven werd verheerlijkt — een ideaalbeeld dat perfect aansloot bij Salazars propaganda. Op onze Portugal Portal website werd de polemiek over dit lied uitgebreid besproken.
Toch was het nooit een eenzijdig werktuig. Binnen de fado-traditie bestonden subtiele vormen van kritiek en ambivalentie; sommige zangers wisten gevoelens van ongenoegen tussen de regels door te laten horen. Alfredo Marceneiro was een beroemde fadista. Hij leverde geen directe politieke strijd tegen het Estado Novo, maar door te zingen over sociale ongelijkheid, melancholie en de uitzichtloosheid van het volk, bracht hij een boodschap die door luisteraars als kritiek werd ervaren. Zijn fado’s werden vaak gezien als een subtiele vorm van kritiek op de sociale realiteit die het regime probeerde te verdoezelen.
Voetbal en de Estado Novo
Voor de Estado Novo was voetbal geen officieel propaganda plan, maar de sport werd wel doelbewust benut om sociale rust en nationale eenheid te versterken. Wedstrijden kregen veel aandacht in radio en kranten; juichende menigten in stadions boden gecontroleerde uitlaatkleppen voor emotie en verbondenheid, zonder dat die energie snel tot politieke actie kon leiden.
Het regime zocht banden met sportbonden en clubs en promootte lichamelijke opvoeding als een deugd van orde en discipline. Grote succesverhalen, zoals het WK van 1966, werden uitvergroot en voorgesteld als bewijs van nationale kracht en prestige, waardoor sportoverwinningen een politiek bruikbare legitimiteit opleverden.

Op lokaal niveau functioneerden clubs als sociale knooppunten: ze organiseerden evenementen, verdeelden middelen en bouwden clientelistische netwerken die vaak samenvielen met lokale machtsstructuren. Die verwevenheid maakte het lastiger voor kritische bewegingen om terrein te winnen, omdat veel volksenergie al in clubcultuur en stadionrituelen werd opgevangen.
Dat alles betekent niet dat voetbal kritiek uitsloot; soms werden ongenoegens op subtiele manieren geuit. Maar als geheel werkte het voetballandschap onder het regime als een krachtige sociale kleefstof: het bond mensen samen, kanaliseerde emoties en droeg bij aan het depolitiseren van het publieke leven.
Fátima
Het heiligdom van Fátima kreeg onder de Estado Novo een zichtbare en politiek bruikbare rol, ook al was er geen officieel, uitgeschreven plan dat het zo benoemde. Plechtigheden rond 13 mei werden breed in beeld gebracht en functioneerden als gecontroleerde momenten van massale emotie: pelgrims kwamen samen in ritueel en devotie, uitingen die door hun religieuze aard moeilijk in politieke oppositie veranderden. De staat werkte samen met kerkelijke autoriteiten en gaf publieke ruimte en media-aandacht aan processies en ceremonies, waardoor Fátima als symbool van nationale continuïteit en morele orde versterkt werd.

Die symboliek hielp onrust te kanaliseren: in plaats van op straat of in politieke verenigingen te protesteren, vond veel collectieve expressie plaats binnen religieuze vormen die het regime zelden als bedreiging zag. Lokale elites en autoriteiten benutten die vinculatie ook voor sociale controle en legitimatie.
Tegelijkertijd is de relatie complex: niet alle geestelijken of gelovigen steunden het regime, en sommige praktijken ontsnapten aan directe sturing door de staat. Uiteindelijk droeg Fátima echter bij aan het normaliseren van een apolitieke volksstemming door ritueel, media-exposure en institutionele verwevenheid, meer als een sociaal effect dan als één centraal propaganda-instrument.
Het gezin
Onderdrukking van vrouwen
Het Burgerlijk Wetboek gaf de vader de volledige macht. Vrouwen mochten zonder toestemming van hun man vaak niet werken, studeren of een bankrekening openen. Echtscheiding en anticonceptie waren verboden. Onderwijs voor meisjes draaide om huiselijkheid en gehoorzaamheid.
Propaganda
Posters, schoolboeken en films toonden het perfecte Portugese gezin. De katholieke kerk ondersteunde dit beeld. Moederdag en Vaderdag werden actief gevierd. Het gezin werd zo een instrument van pacificatie. Door mensen te binden aan huiselijke taken en familie-verantwoordelijkheden, bleven ze weg van politiek activisme.
De Mocidade Portuguesa – jeugd in dienst van de staat

Binnen dit geheel speelde de Mocidade Portuguesa een sleutelrol. Deze jeugdorganisatie werd in 1936 opgericht, geïnspireerd door fascistische bewegingen in Italië en Duitsland.
Lidmaatschap was verplicht voor jongens van 7 tot 14 jaar. Daarna kon je vrijwillig lid worden tot 25 jaar. Voor meisjes was er de Mocidade Portuguesa Feminina. Gehoorzaamheid was de sleutel: jongeren leerden discipline, hiërarchie en trouw aan Salazar. Ook werd patriottisme gestimuleerd: de geschiedenis van Portugal werd verheerlijkt. Jongeren moesten trots zijn op ontdekkingsreizigers en soldaten.
Beeld: luta esquecida
Traditionele rollen werden benadrukt; jongens werden voorbereid op militaire dienst, meisjes op moederschap en huiselijkheid. De Mocidade was nauw verbonden met het onderwijs. Leraren moesten trouw zweren aan het regime. Lesboeken verspreidden het officiële verhaal. Activiteiten bestonden uit parades, sport, zang en lessen in moraal. Alles draaide om het kweken van loyale en apolitieke burgers.
De Mocidade was een controle-instrument. Het vulde de vrije tijd van jongeren, zodat er geen ruimte was voor alternatieve ideeën. Het was een manier om een hele generatie te vormen naar de waarden van de Estado Novo.
Na de Anjerrevolutie van 1974 werd deze organisatie direct opgeheven.
Het resultaat
Het gevolg van de strategie van de vier F’s’was een bevolking die grotendeels volgzaam bleef, ondanks armoede, censuur en koloniale oorlogen.
Kritische blik vandaag
Vandaag de dag wordt de term ‘drie F’s’ nog steeds gebruikt. Vaak is dat ironisch. Het verwijst naar een samenleving die zich laat leiden door sentiment, geloof en spektakel. Sommige commentatoren voegen er zelfs nieuwe F’s aan toe, zoals faz-de-conta (doen alsof) of fantochada (poppenkast), om de huidige politiek te beschrijven. Toch blijft de historische betekenis belangrijk. De F’s laten zien hoe een autoritair regime cultuur, religie, sport en gezin kan gebruiken om macht te behouden.
Conclusie
De drie F’s van de Estado Novo waren geen onschuldige symbolen. Ze waren zorgvuldig gekozen instrumenten van sociale pacificatie. Ze gaven mensen identiteit, troost en vermaak, maar hielden hen ook weg van politiek engagement.
De vierde F, Família, maakte het plaatje compleet. Het gezin werd verheven tot fundament van de samenleving, maar ook ingezet om vrouwen en jongeren klein te houden. En via de Mocidade Portuguesa werd de jeugd van jongs af aan gevormd tot gehoorzame burgers. Zo zien we hoe cultuur, religie, sport en gezin samenwerkten in dienst van een autoritair regime. De F’s waren geen toevallige tradities, maar bewuste strategieën van macht.
Voetnoot
- ‘Panem et circenses” (brood en spelen) is een Latijnse uitdrukking die slaat op de praktijk om de gunst van het volk te winnen door aan oppervlakkige behoeften van het volk te voldoen, namelijk eten en vermaak. De uitdrukking werd gebruikt door de Romeinse dichter Juvenalis. ↩︎




Dank u wel. Een interessante geschiedenisles en mooi om het zo eens op een rijtje te hebben. Ik ben eigenlijk heel benieuwd in hoeverre de opvoeding in de “Mocidade portuguesa” in de huidige tijd nog speelt. Afgeschaft in ‘74 zou dat betekenen dat veel mensen om mij heen daar een groot deel van hebben meegemaakt. Wat is uw ervaring? Is de Mocidade een beladen gespreksonderwerp of spreekt men hier makkelijk over. Het lijkt me niet een onderwerp dat ik zo eens bij de buurvrouw te berde kan brengen, of valt dat mee?
Je stelt een goede vraag, vind ik, Rijk. In mijn (Portuguese) omgeving heb ik het nog niet over de ervaringen met de Mocidade gehad, ik ga dat eens doen. Ik heb zes jaar gewoond in ex-Portugese overzeese gebiedsdelen (Angola en Guinee-Bissau). Regelmatig spreek ik nu met mannen over hun verblijf als soldaat in deze gebieden. Zie o.a. mijn artikel “Waar was u tijdens uw militaire dienst?”
De meeste reacties zijn emotioneel, vol twijfels of afkeer van de toenmalige politiek van de Estado Novo. Een dorpsgenoot liet me een tattoo zien op zijn arm, met een tekst over Guinee, “Guinee, veel geleden”. Een ander laat me bij herhaling de littekens zien die de kogels van de ’terroristas’ (zijn woorden) in zijn been veroorzaakten.
Nee, ik vind geen enkele beperking om met dorpsgenoten over hun verleden in de Estado Novo tijd te spreken. Integendeel, de meesten willen hun ervaringen graag met me delen.
In het stadje waar ik woon, Santa Comba Dão, is ook nog veel sympathie voor Salazar. Hij werd er immers geboren, groeide er op en ligt er begraven. “Hij heeft foute dingen gedaan, maar hij was een van ons”, is een van de opmerkingen die ik hoorde. Ook de selectieve geheugens spreken soms: “Vroeger was alles beter, was er rust en hadden we geen criminaliteit, chaos en corruptie, zoals nu”.
Wellicht schrijf je eens over je toekomstige gesprekken rond de Mocidade?
Ik had dezelfde gedachte als Rijk: ik moet toch veel mensen kennen die verplicht lid waren van de Mocidade.
Het verbaast me ook dat oudere mensen vaak over de Salazartijd praten met een soort weemoed. “Toen was alles goed geregeld en nu is het een puinhoop”, meestal als het over politiek gaat. Selectief geheugen?
Ik denk dat het heel menselijk is om de negatieve dingen te vergeten en met een gevoel van positieve weemoed aan ‘vroeger’ terug te denken. Stap een bejaardensoos in Nederland of België binnen en je krijgt precies hetzelfde te horen. Maar probeer je het concreet te maken dan blijkt al heel snel dat vroeger zo ongeveer alles slechter was dan nu.
Inderdaad, goed om zo eens duidelijk te lezen waar deze, volgens mij, nog steeds bestaande F’s vandaan komen! Want, écht, in het Portugese buitengebied kom je deze nog steeds tegen! Voetbal afgoderij, trouwen en moeder worden, het hoogst bestaande goed, (ondanks de toch goed geëmancipeerde vrouwen en echtscheidingen te over), hele hechte familiebanden (niks mee mis, maar buitenstaanders komen er niet gauw tussen!), die hysterische meeloperij naar Fatima, (dat móét je gedaan hebben!), hard meezingen en toneelspelen in kerken en kapellen (en daarna weer gewoon doen….). Véél ervan is idd gewoon “faz a conta”! Daar zijn wij wel achtergekomen toen we DE Portugees beter leerden kennen….Ze beamen het zelf!!!
Maar lief zijn ze van harte!
Dank je Henk!
Dank Henk voor dit historische en leerzame verhaal. We zouden hieruit lessen moeten trekken voor de toekomst, maar in mijn beleving wordt dat helaas te weinig gedaan.
Wat me in dat verband grote zorgen maakt is de forse opleving van het populistische gedachtengoed in Portugal en daarbuiten. Ik zie daarin de hang naar een soort van streng gereguleerde (zeg dictatoriale) samenleving waarbij de 4 F’s wederom een prominente rol zullen spelen.
Dank je Henk voor dit informatieve artikel. Als halve Spanjaard wonend op 90 km van de Portugese grens, zie ik veel overeenkomsten met de Franco dictatuur, waar de nacional-catolicismo de burger onder de duim hield.
Graag geschreven.
Er bestonden overeenkomsten en verschillen tussen de regimes onder leiding van Salazar en die van Franco. Mijn AI steun (Gemini) zegt:
“Beide regimes waren fundamenteel eens over het autoritaire, anticommunistische en corporatistische beleid, gesteund door de katholieke kerk, om liberale democratieën te onderdrukken en stabiliteit op het Iberisch schiereiland te garanderen. Zij verschilden echter in de uitvoering, waarbij Franco een militaire, meer brute en flamboyante dictatuur leidde, terwijl Salazar’s bewind technocratisch, civiel en subtieler repressief was.” Ik meen ook dat Salazar het racisme van Franco (anti-Roma, anti-Joods), fascistisch Italië en Nazi-Duitsland niet omarmd heeft. Als illustratie: geschat wordt dat zeker 60.000 Joden via het Portugal van Salazar naar veilige oorden konden vluchten.
Er bestaat een wat oppervlakkige, maar toch informatieve YouTube clip over de verschillen.
https://youtu.be/OAQ2Y18nrEg?si=8WSMtyJweXqaRMAF