2012: na zo’n tien jaar Portugal ben ik er helemaal achter dat muziek in Portugal meer is dan alleen maar fado. De rest van de wereld is echter nog niet zover. Uit frustratie maak ik de lezing ‘Wat als… fado niet bestond?‘.
Voor alle duidelijkheid: ik heb niks tegen fado, maar het uitgangspunt is de vaststelling dat in Portugal naast fado zoveel prachtige muziek wordt gemaakt die in het buitenland nauwelijks bekend is. Een aantal voorstellingen later (met o.a. het Belmundo Festival in Brugge) heb ik het geluk deze ook te mogen brengen voor een Portugese socio-culturele vereniging in Caldas da Rainha. Wie schetst mijn verbazing als een Portugese mij tijdens de pauze wenkt en zegt dat ik er mee op televisie moet, want ”zelfs de Portugezen beseffen eigenlijk niet dat hier zoveel kwaliteit is.”. De feiten geven me wat later gelijk als Salvador Sobral in 2017 Europa inpakt op het songfestival met een jazz(-pop) song Amar pelos dois.
Blijkbaar wordt er in Portugal met de regelmaat van een klok een vers blik rasmuzikanten en vocalisten met uitzonderlijke stemmen opengetrokken en zoals beloofd probeer ik deze keer een logische verklaring voor al dit moois aan te reiken.
Tradities leveren jeugdig muzikaal talent op
Evident is het niet, maar in Portugal maken tradities nog deel uit van het dagelijks bestaan. Elk dorp dat zichzelf respecteert heeft zijn eigen Rancho Folclórico, waar traditionele volksdans, zang en muziek samenvloeien. Deze rancho’s zitten verweven in het sociaal weefsel, want heel dikwijls hebben ze een eigen café, soms het enige in het dorp. Ze nodigen elkaar uit op wederzijdse dorpsfeesten, waardoor optredens verzekerd zijn, wat voor veel dorpelingen zowat het enige middel is om in eigen land te reizen.
Naast die rancho’s zijn er ook nog de Marchas Populares. In Lissabon gaat de traditie terug tot de 18de eeuw en ze brengt tegenwoordig jaarlijks 25 groepen samen, uit alle wijken van de hoofdstad. Die trekken op 12 juni al zingend en dansend over de Avenida de Liberdade, in een competitie die voor vele deelnemers het hoogtepunt van het jaar betekent. Honderden mensen zijn hierbij betrokken en de traditie heeft zich ondertussen naar andere steden uitgebreid. Het fenomeen is momenteel kandidaat Unesco Werelderfgoed, een status die een tijdje terug al werd toegekend aan de Cante Alentejano, een traditionele koorzang uit de rurale Alentejo. Artiesten als António Zambujo en Duarte zijn er mee opgegroeid en verwerken die in hun muziek.
Middeleeuwse markten en feesten zijn tegenwoordig ook in. Ik mocht er recent eentje meemaken in Vouzela. Telkens weer traditie, zang, muziek en dans en een andere opvallende constante: ook de jeugd is bij dit alles nog nauw betrokken, waardoor zelf musiceren heel vaak met de paplepel meegegeven wordt.
Emigratie als aandrijving
In de Lage Landen zijn dergelijke tradities behoorlijk ver te zoeken en eerder de uitzondering. Bovendien vindt de jeugd zich er helemaal niet meer in terug. Waar zit dan het verschil? Het is mijn overtuiging dat emigratie hier een belangrijke rol speelt. Er leven officieel iets meer dan twee miljoen Portugezen in het buitenland, tot op de meest ondenkbare plaatsen. Die exodus is al decennia aan de hand en heeft ook te maken met de ontdekkingsreizen van eeuwen terug en de bijhorende koloniale geschiedenis. Ook tijdens de dictatuur van Salazar, die gedurende een groot stuk van vorige eeuw Portugal in zijn greep had, zijn honderdduizenden Portugezen het land ontvlucht, op zoek naar een beter bestaan of om aan de dienstplicht richting koloniale oorlogen en de repressie te ontsnappen. Tussen 1957 en 1974 vertrokken zo’n anderhalf miljoen emigranten, velen richting Frankrijk, Duitsland en de Lage Landen, waar helpende handen nodig waren voor de naoorlogse wederopbouw. Op vandaag wonen er bijvoorbeeld in Parijs alleen al meer dan 200.000. Leven in het buitenland zit bij de Portugezen dus in de genen. Dit verklaart dan ook de bijna nostalgische interesse voor tradities, die ver van huis een houvast bieden, zeker in moderne tijden waar emigranten via diverse kanalen in verbinding staan met het thuisland. De openbare radio en TV omroep speelt hier op in door de tradities te integreren in programma’s die via hun internationale zender RTPI dagelijks de Portugese emigranten wereldwijd bereiken.
Een schoolvoorbeeld van de invloed van deze emigratie naar de Lage Landen is het verhaal van Fernando Lameirinhas. Zijn vader kwam in conflict met het Salazar-regime en moest in 1959 Portugal ontvluchten. Zo komt Fernando als 15 jarige in België en later in Nederland terecht. Hij vormt (samen met zijn broer António) het duo Jess & James en scoort met het nummer Move een internationale monster hit. Er volgt een samenwerking met tientallen artiesten uit de Lage Landen waarvan ik jullie dit mooie Abraça-me, Omhels me dan, samen met o.a. Paskal Jakobsen van Bløf en Jacqueline Govaert niet wil onthouden.
Fado als scholing
Ook de typisch Portugese fadoscholen spelen een rol. In de steden kunnen kinderen er al van jongs af aan terecht voor een opleiding zang of gitaar, niet zelden zo goed als gratis. Het levert een onophoudelijke stroom van jonge talentvolle musici op, die uiteraard ook buiten het klassieke fadocircuit terecht komen. Vele fadista’s kregen er hun vorming en stroomden door naar de jaarlijkse Grande Noite de Fado in Lissabon (later ook in Porto). Dit concours bestond reeds in de jaren ’50, zij het oorspronkelijk alleen voor zang, en voorzag al snel een categorie apart voor deelnemers tot 15 jaar. Kwestie van al vroeg nieuw talent te selecteren. In 2003 werd het uitgebreid met een sectie voor muzikanten. Op de erelijst staan namen als Camané, Raquel Tavares, Marco Rodrigues en Sara Correia.
Smeltkroes van culturen
Bovendien heeft het al genoemde koloniale verleden ertoe geleid dat het land, en zeker Lissabon in het bijzonder, een echte multiculturele smeltkroes is geworden, wat uiteraard bijdraagt tot een rijk gevarieerd muzieklandschap. Een heel mooie illustratie hiervan was Fausto Bordalo Dias, een monument uit de hedendaagse Portugese muziekscene die ons jammer genoeg begin juli ontvallen is. Hij werd geboren op een schip dat zijn ouders van Portugal naar Angola bracht, waar hij zijn jeugd doorbracht. Misschien een voetnoot in de geschiedenis maar één en ander kwam er samen: emigratie, de Portugese diaspora, de zee en overzeese kolonies… Ik vertel u graag meer over Fausto in een volgende bijdrage.
Cinco estrelas * * * * *
Het ligt in mijn bedoeling om, onafhankelijk van het onderwerp, mijn columns te beëindigen met een vijf sterren song. Een klassieker, nieuwe release, actueel thema of een link met de Lage Landen.
Deze keer een in memoriam. In juli overleed ook Mísia, een vernieuwende fadista met Portugees-Spaanse roots, waarover Cees het hier al had. Ik wil er echter graag nog eventjes op terugkomen want ook zij had een link met de Lage Landen. Op haar album Fado uit 1993 staat het nummer Os Velhos Amantes, een vertaling door Rosa Lobato Faria van La Chanson Des Vieux Amants van de Belgische zanger componist Jacques Brel. Herman Van Veen maakte er dan weer de klassieker Liefde Van Later van. De vertalingen lopen ietwat uiteen.
Ellen Damen zegt
wow Geert, wat een verrukkelijk artikel!
Geert Brabant zegt
🙏 Ellen.
Marc Berkvens zegt
Jess & James waren ooit een item in de podcast “De Dikke Delvaux”. https://www.vrt.be/vrtmax/podcasts/radio-1/d/dikke-delvaux/1/65-jess—james—move—portugese-belgen-en-een-wereldhit/
Geert Brabant zegt
Interessant Marc. Bedankt.