Hollywood aan de Taag
Casablanca was een van de vluchtroutes tijdens WWII.
De gelijknamige film is van november 1942 en speelt zich af in de door de Vichy-regering van Frankrijk gecontroleerde Marokkaanse stad Casablanca. Hoofdrolspelers: Humphrey Bogart, Ingrid Bergman en Paul Henreid, deze in de rol van verzetsleider. Ze hebben papieren nodig om via Portugal naar de Verenigde Staten te vluchten.
De Duitse film Münchhausen werd uitgesteld vanwege angst voor reacties uit het volk, maar toen de dag van de première kwam bereikte de Baron een grootse triomf. En in het laatste oorlogsjaar waren The great dictator van Charlie Chaplin en Casablanca van Michael Curtiz zeer succesvol. Het publiek van deze laatste film zette onveranderlijk zachtjes de Marseillaise in bij de scène waar in de film de cafébezoekers het Franse volkslied gingen zingen om de Duitse militairen te overstemmen. Bij de eindscène juichten ze als Ingrid Bergman het vliegtuig instapte op weg naar Lissabon. De Portugese hoofdstad hield aan die periode een onuitwisbaar exotisch imago over in de filmische schijnwereld van de cosmopolitische aanwezigheid van vluchtelingen en spionnen. Dit element kwam met regelmaat terug en gaf Lissabon een internationaal aanzien zoals het daarna nooit meer zou krijgen. Zo maakte Paulette Godard The Lady has Plans met Ray Milland over een New Yorkse journaliste die naar Lissabon was gestuurd waar ze werd verward met een spionne. Er kwamen nog meer films met soortgelijk thema: International Lady, One Night in Lisbon en Storm over Lisbon met Erich Von Stroheim.
Verschillende buitenlanders namen deel aan de Portugese cinema om die op hoger niveau te brengen zoals Heinrich Gärtner bij ‘Inês de Castro’ in 1945. Toch bleef geen van de technici of acteurs in Portugal. Voornamelijk omdat het Secretariaat van Nationale Propaganda (SPN) een nationalisatie proces van de Portugese cinema begon ten gunste van de Portugese professionals, tegenover de buitenlandse concurrentie.
Er kwamen nog meer illustere acteurs tijdens de oorlog naar Lissabon, niet altijd als vluchteling, op weg naar Londen of de VS. Het publiek had hen tot dat moment alleen op het witte doek gezien, bijvoorbeeld Tyrone Power, Ramon Navarro, de Polen Jan Kiepura en Martha Eggert, aankomend met het Italiaanse luxeschip Vulcania.
Regisseurs King Vidor en Alexander Korda kwamen verschillende keren naar Lissabon op weg naar de VS, net als de Fransman Jean Renoir, regisseur van La Grande Illusion en La Bête Humaine. Deze gaf toe dat hij politiek wilde maken met beelden. Het merendeel van de acteurs, artiesten en regisseur kwam uit bezet Frankrijk en mocht niet werken in Portugal. Toch deden sommige artiesten mee aan feesten zoals Josephine Baker die optrad in het Coliseu dos Recreios voor de slachtoffers van een cycloon die dat jaar, 1941, was losgebarsten boven Lissabon.
Het leek erop dat de hoofdstad een verplichte aanlegplaats werd van beroemdheden en deze stad dus het centrum van de filmindustrie in Europa was. Alsof dat niet genoeg was arriveerde de acteur Jean Gabin per auto uit Frankrijk. Hij wachtte op het schip S.S.Exeter die hem ‘als een schipbreukeling’ naar Hollywood zou brengen. ‘De duurste van alle Franse acteurs zag er vermoeid uit alsof hij naar een rusthuis ging, maar ging eigenlijk naar Hollywood om te filmen’ schreef een krant.
Enkele acteurs profiteerden van de neutraliteit van Portugal om hun films te promoten, zoals het echtpaar Lawrence Olivier en Vivienne Leigh die bij de première van Rebecca in maart 1941 aanwezig waren. In juni arriveerde ook nog de Poolse actrice Pola Negri, de grote liefde van Rudolf Valentino.
Portugal als spionagecentrum
Onder de ogen van journalisten passeerden voortdurend ambassadeurs van oorlogvoerende landen op weg van bezet Europa naar Londen of de VS. Lissabon was ook een belangrijk centrum van uitwisseling van informatie tussen de twee vijandige kampen van diplomaten, burgers en oorlogsgevangenen.
De Gestapo, de politieke politie van Nazi-Duitsland, was onderverdeeld in zeven sectoren. AMT VI ging over de geheime inlichtingendiensten in het buitenland, dus ook in Portugal. Schellenberg was het hoofd van de SS en kreeg de opdracht deze sector te reorganiseren ofwel alle Duitse geheime diensten in het buitenland. Hij programmeerde in Lissabon de ontvoering van o.a. de germanofiele hertogen van Windsor. Deze verbleven in Portugal in het huis van de Portugese bankier Ricardo Espírito Santo in Estoril. Ze zouden naar Duitsland worden gebracht. Hoewel de bedenkers van dit plan hun twijfel hadden over de Duitsgezindheid van de bankier beschouwde MI6 (de Britse geheime dienst) deze Holy Ghost (heilige geest) als een Duitse agent. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Von Ribbentrop beval Schellenberg het Britse echtpaar van Windsor naar een neutraal land te vervoeren dat onder controle van Duitsland stond. Dit plan ging niet door en op 2 augustus 1940 vertrokken de hertog van Windsor en Wallis Simpson uit Lissabon met de Excalibur naar de Bahamas, precies zoals Churchill had geëist.
De agent van de Gestapo refereerde in zijn memoires dat er in Portugal een grote rivaliteit tussen de Duitse en Britse geheime diensten bestond om invloed te krijgen op de PVDE.
Paspoorten werden alleen toegewezen om joden Portugal binnen te laten ‘als ze de Portugese nationaliteit hadden erkend in documenten uit Portugal of al ingeschreven stonden volgens de regels in onze consulaten’. Ongeveer 137 Sefardische joden van Portugese afkomst die in Frankrijk woonden, kwamen op deze manier in drie groepen Portugal in. Eerst kregen ze Curia als vaste verblijfplaats maar zij die werden beschouwd als Portugezen konden zich daarna vrijuit vestigen op plaatsen naar keuze.
Als gevolg van de Romeinse bezetting van Israël, vestigden veel joden zich in de tweede eeuw n.C. in Noord-Afrika en later in Spanje en Portugal. Joden uit dit deel van Europa worden Sefardische joden genoemd, naar het Hebreeuwse ‘Sefarad’, dat Spanje betekent.
Portugese joden in Nederland
Het lot van Portugese joden in Nederland was anders. Toen Duitsland de Nederlanden in 1940 bezette, leefden er rond de 35.000 Sefardische joden van Spaanse en Portugese origine. Om aan de nazi’s te ontsnappen probeerden veel Portugese Sefardische joden in Nederland te ontkennen dat ze tot het joodse volk behoorden en toonden een serie historische en genealogische studies die deze stelling verdedigde en vroegen ontheffing van de toepassing van de antisemitische Duitse wetten. De nazi-autoriteiten verwierpen niet onmiddellijk deze eis en analiseerden de zaak. In augustus 1942 deed de commissaris van het Reich navraag voor de Bezette Nederlandse Territoria: de Marranos moeten worden gezien als joden hoewel ze kunnen worden onderworpen aan beslissingen over individuele gevallen waarin de Germaans-Portugese oorsprong op geloofwaardige vorm wordt voorgesteld.
Marranen of Marranos zijn Joden die onder de druk van de vervolgingen in Spanje aan het eind van de 14de eeuw en in de 15de eeuw tot het Christendom overgingen door zich te laten dopen. Toch hielden vele van deze nieuwe Christenen vast aan hun Joodse geloof.
Omdat bepaalde joden buiten de ontheffing vielen, wat een manier was om een deur open te laten die de onderhandeling van Portugese joden mogelijk maakte in ruil voor commerciële voordelen voor Duitsland in Portugal. Zo had Salazar een gesprek met de Duitse minister Hoyningen-Huene in Lissabon. Deze vertelde dat Portugese joden niets hadden te verliezen als ze Portugese burgers waren, omdat Portugal een neutraal land was. Maar als ze als Nederlanders werden beschouwd werden ze gezien als vijanden. Dan volgde deportatie naar de concentratie- en vernietigingskampen.
Het lot van de Portugese joden in Nederland werd beslist op 2 april 1943 toen Salazar het onderwerp als afgesloten beschouwde. Er bleef een deur open: op 13 maart 1944 kreeg Hoyningen-Huene het verzoek om te onderzoeken of de Portugese beschikbaarheid van joden kon worden geruild voor het metaal wolfraam. Portugal was hierin niet geïnteresseerd.
Van de 160.000 joden die in 1940 in Nederland leefden, waaronder 6.000 Duitsers en 8.000 uit Oost-Europa overleefden er rond de 20.000 waarvan 200 Portugese joden. De Portugese delegatie in Den Haag berekende dat van de 4.000 leden van de Portugees-Israëlische gemeenschap zich slechts 500 buiten gevaar bevonden en diep teleurgesteld waren met de opgemerkte onverschilligheid en passiviteit van de Portugese regering.
Dan de Sefardische Portugese en Spaanse joden in Griekenland. Er zouden 367 joden met paspoort naar Spanje worden teruggestuurd. Maar omdat ook Franco hen daar niet wilde hebben verbleven ze tien maanden in Bergen-Belsen.
De invloed van vluchtelingen
In Portugal werd er alles aan gedaan opdat de vluchtelingen niet zouden integreren noch blijven. De Portugese overheid maakte het leven niet te moeilijk voor hen die moesten vluchten en stond het toe dat de hulporganisaties functioneerden maar verleende geen directe assistentie.
Na de oorlog kon Salazar opgelucht ademhalen want Portugal was zonder kleerscheuren een tijdelijk toevluchtsoord geweest, waar de vreemdelingen zich ongevaarlijk voor het regime mengden met de Portugezen of hen nieuwe politieke ideeën bijbrachten. Wel werd Salazar geconfronteerd met de repatriëring van enkele joden met een Portugese nationaliteit of afkomst. Ook dook opnieuw het voorstel op tot de kolonisering van Angola door joden. Velen van hen die in Portugal konden blijven na het einde van de oorlog, streden tegen de heersende verboden op samenkomst, vrijheid van uiting en het oprichten van partijen.
Hoe neutraal was Portugal eigenlijk? De Portugezen beleefden de oorlog met interesse met de notie dat er twee kampen waren: die van de fascistische dictaturen en die van de liberale democratiën, tegen de communistische Sovjetunie. Het evenwicht speelde zich af op verschillende niveaus, in de economische en politieke verhoudingen en de oorlogspropaganda en spionage. De politieke invloed bleek alleen indirect te bestaan.
De term vluchteling ging om degene die de achtervolgingen van het Derde Rijk moest ontvluchten en onderdak zocht, al dan niet op doortocht in Portugal. Onder degenen die in Portugal bleven waren hen die vroeg in de jaren 30 waren gekomen en een verblijfsvergunning hadden gekregen en dus een beroep konden uitoefenen.
Eerherstel
De herinnering aan de aanwezigheid van vluchtelingen in Portugal bleef verborgen tot eind twintigste eeuw, onderdrukt door de dictatuur onder Salazar. Die dook wel op buiten Portugal, vooral in Duitsland. Uiteindelijk werd samengewerkt en ontstond in 1992 in Duitsland het pionierswerk Vluchtweg Spanje/Portugal, De Duitse emigratie en de uittocht van Europa, 1933/1945. Er volgden documentaires met interviews van voormalige vluchtelingen en getuigenissen van Portugezen in Portugal, getiteld Lissabon Haven van de Hoop. In 1993 uitgezonden via het kanaal ARTE.
Portugal was officieel neutraal, maar officieus pro-Hitler. Salazar had een richtlijn uitgevaardigd – de beruchte “Circular 14” – die het zijn diplomaten verbood visa te verlenen aan vluchtelingen, waaronder expliciet joden, Russen en statenlozen, vaak anti-fascisten.
Aristides de Sousa Mendes do Amaral e Abranches was in 1940 consul-generaal voor Portugal in Bordeaux, Frankrijk.
Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen de mensen, die ten einde raad aan de deur van het consulaat aanklopten, een visum te weigeren. Toen de stroom aanzwol, gaf hij in een week tijd ongeveer 30.000 visa uit, waarvan 10.000 aan joden. Aristides maakte daarbij geen onderscheid naar rang of stand. Hij zette met hulp van zijn zoons, enkele stafleden en een rabbi een ‘lopende band’ op om zoveel mogelijk mensen te kunnen bedienen. Hij voorzag elk velletje papier dat er te vinden was, van zijn handtekening en stempel.
Hij verwierf de eretitel ‘engel van Bordeaux’.
Josephine van Bennekom schreef een artikel over hem op Portugal Portal.
De Sousa Mendes Foundation houdt zijn herinnering in ere.
Casa do Passal is een imposant herenhuis in de stad Cabanas de Viriato in de provincie Beira Alta in Noord-Centraal Portugal. Het werd gebouwd in de 19e eeuw en was eigendom van de familie Sousa Mendes. Het Aristides Sousa Mendes Museum is er gevestigd. Het museum wordt waarschijnijk op 19 juli 2024 geopend.
Nog meer verhalen en een documentaire over vluchtelingen naar Portugal volgden hierna zoals over ex-consul van Portugal in Bordeaux Aristides de Sousa Mendes. Zijn naam verdween uit de herinnering dankzij het regime van Salazar maar dat gebeurde niet in het buitenland. In 1966 beschouwde het museum Yad Vashem in Jerusalem hem als ‘een rechtvaardig mens onder de volkeren’ en in 1987 verleende de staat Israël hem het ereburgerschap. In dat jaar werd hij geloofd in zijn eigen land en kreeg de ‘Orde van Vrijheid’ en ontving van president Mario Soares postuum eerherstel.
Deze serie van drie artikelen is gebaseerd op het boek Judeus em Portugal durante a II Guerra Mundial van Irene Flunser Pimentel, verschenen bij uitgeverij A Esfera dos Livros. Het boek is in Portugal verkrijgbaar o.a. bij FNAC en bij Livraria Bertrand. In Nederland en België is het o. a. verkrijgbaar bij Amazon.nl
Deel 1 van Hoopvolle haven in de Tweede Wereldoorlog
Deel 2 van Hoopvolle haven in de Tweede Wereldoorlog
Liz zegt
Interessant en dank hiervoor.
Daan H van der Vorm zegt
Drie mooie artikelen, zeer interessant, net ook De Witte Stad gelezen. Bijzonder stuk onderbelichte geschiedenis.
Jacob van der Sluis zegt
Buitengewoon goed artikel waarin de dubbele moraal overtuigend naar voren komt.
Zou interessant zijn ook de rol van de katholieke kerk te belichten. Pas geleden nog zei een padre tijdens de mis ‘quidade com os judeus’.