Hoe word je in Portugal een adellijke familie?

Dat leek vroeger makkelijker dan tegenwoordig, of je moet ergens nog oude contacten hebben. Het gebouw waar ik indertijd tegenover stond riep gewoon om bezoekers en ik was nieuwsgierig genoeg om naar binnen te durven gaan. Er was rondom niemand te zien en eenmaal binnen – de enorme voordeur had alleen maar een bezemsteel als sluiting die overdwars tussen de handvatten geklemd zat – kwam ik ook helemaal niemand tegen. Wel zag het er uit alsof de laatste bewoner was vergeten het personeel op te dragen bij weggaan de voordeur op slot te doen.
Dit drie verdiepingen hoge gebouw, met op zolder ruimte voor het personeel, liep natuurlijk over van goedkope werkkrachten uit de omgeving die daar op die hoogte ook nog een slaapkamertje konden krijgen, indien nodig. Een rijke familie had er gewoond, tussen de 17e en de 19e eeuw, vertelde mij een boer die dichtbij op zijn eigen stukje land bezig was. Hoe zag de weg eruit die deze familie Garrido had afgelegd om zover te komen op de sociale ladder? Een familie die in enkele eeuwen een groot economisch belang en gezag in de Penela-regio (ten zuiden van Coimbra) uitoefende maar oorspronkelijk uit Castelo de Vide in de Alto Alentejo kwam?

Erfrecht
Om dit doel te kunnen bereiken werden er beroepskeuzes en uitgekiende huwelijksverbindingen gemaakt evenals persoonlijke en familieplannen over onderlinge afhankelijkheid. Het erfrecht of majoraat van de oudste zoon op het onverdeelde familiegoed ging naar de jongens. De eerste die er woonde kreeg 13 kinderen, waaronder zes meisjes die later bijna allemaal het klooster ingingen maar eerst hun deel in de erfenis aan hun broers doorgaven. Ook het religieuze leven bood hen kerkelijke voordelen zoals levensonderhoud als allen zouden afzien van hun wettelijk erfrecht ten gunste van de familie. De oudste zoon deed de administratie van dit alles. Er waren ook broers die de Kerk zagen als ‘instrument’ om hogerop te komen, te beginnen als pastoor en wat later als officier der inquisitie van de Heilige Stoel (Santo Ofício). Een ander werd ridder in de Orde van Christus (1738). Zo maakten zij veel andere contacten om het te brengen tot legeraanvoerder en gemeenteraadslid in het bestuur van Penela, een werd zelfs (in 1738) edelman van het Koninklijk Huis, een ander hofmaarschalk van de universiteit van Coimbra of oppermeester van deze stad en het arrondissement. Belangrijke en eervolle functies in de omgeving waren er ook: opperjager, hulpverlener van de infanterie, of hofmaarschalk van de universiteit. Of kreeg de functie van intendant in de regio’s Coimbra en Leiria voor het zagen van eikenhout voor de zeeschepen.

Familie-erfenis
Deze familie Garrido maakte op een voorbeeldige manier gebruik van mogelijkheden om te komen tot toegang in de adelstand en het ridderschap voor het Koninklijk Huis. Hierdoor ontstonden belangrijke contacten, zoals met de Munt in Lissabon, maar ook wanneer leden van de familie juridische hulp nodig hadden of financiële problemen wilden vermijden. Of werden peetvader van elkaars kinderen bij huwelijken en geboortes.
Maar ook kregen ze bij overlijden aardige erfenissen van terreinen om zo door te dringen tot belangrijke families in de regio Coimbra. De aangewezen erfgenaam – meestal de oudste zoon – sloot daarmee de overige kinderen uit van het grootste deel van de familie-erfenis. Die dan weer een ander toevluchtsoord moesten zoeken (dat vaak goed lukte) als administrateur van een instituut. Dochters verdwenen vaak in het klooster
Hierdoor werden deze relationele netwerken uitgebreid. En zoals bij de familie Garrido werden de regionale grenzen verbroken door huwelijksmarkt(en) waardoor een familieverband kon ontstaan met een ridderlijke familie die een eigen vermogen en invloed had zodat ze veel sterker stonden dan voorheen. Maar door flinke schenkingen van de familie lukte het om ook hoge posities in de Kerk te verkrijgen. Diverse familieleden in de Kerk te hebben hielp ook heel goed om bepaalde kerkelijke voorrechten binnen de eigen familie te houden.
A Casa dos Garridos
Volgens familietraditie lag het begin tot de adelstand in het bestuur van Castelo de Vide waar ze werden beschreven als ‘welgesteld en zuiver’. Het ontstaan begon met António Gonçalves Garrido die er woonde en onder meer gelieerd was aan het lokale bestuur, als vertrouweling van het Heilige Ambt, gehuwd met Isabel Freire de Andrade en kinderen kregen. (Bronnen die waren gelieerd aan dit Heilige Ambt noemden een andere afkomst.)
‘Het Huis’ betekende allemaal samen in hetzelfde huis, en dan kon het hoofd van de grote familie de vader of broer zijn, waar de rest van de familie respect voor moest hebben en naar luisteren. De banden tussen de families werden nauwer aangehaald door de bescherming van het peetschap. Zoals gebeurde in de ceremonie die plaatsvond in de kapel van Onze Vrouwe van Medelijden (Piedade) op het landgoed van Bouça (=oud Portugees, nu Boiça) toen de peetmoeder haar echtgenoot vertegenwoordigde.

In 1838 woonde José Guedes Coutinho Garrido er met zijn vrouw en zijn vrijgezelle broers plus negen bedienden en een pater opgenomen in een uit 17 personen bestaande eenheid. Alle nakomelingen bekleedden hoge functies. Ook in instituten die tegen de slavenhandel in de kolonies vochten, nog vóór de afschaffing hiervan. Eén van de broers werd benoemd tot beambte van de douane in Luanda (Angola) en later van de rechtbank voor Luandese gevangenen.
Penela in moderne tijden
Halverwege de 19e eeuw was er een sociaal en economisch leven ontstaan, waarin landbouwactiviteit voorop stond. Emigratie naar Brazilie nam toe tussen 1870-1875. Er vertrokken toen 385 mannen en één vrouw. In Penela stonden drie kerken. Waarvan de Sint Michael de beschermheilige van de gemeente was. Penela kreeg in 1137 stadsrechten, die Coimbra en Montemor-o-Velho al hadden. In oktober 1855 moest er één arts bijkomen vanwege de cholera-epidemie. Dit verzoek baseerde zich erop dat één te weinig was voor de hele gemeente dat zeer uitgestrekt was en de dorpen te ver uit elkaar lagen. In 1831 werden de wegen in het stadje opgeknapt en werd op zaterdagen een weekmarkt geregeld. De jaarmarkt bleef (ook nu nog steeds) en wel op São Miguel, in begin september. In 1858 was er één slagerij in Penela en nog een in Espinhal. In het laatste kwart van de eeuw werden fabrieken geopend voor wolproductie en papier, vlak bij de brug van Espinhal. Tussen juli en oktober ontbrak het aan voldoende water voor meer fabrieken. Wel werd in Rabaçal kaas geproduceerd van schapen- en geitenmelk. Er waren mandemakerijen op traditionele weefgetouwen. Het aantal bedroeg 78 voor linnen en wol in 1861. In de landbouw waren er 12 wijnperserijen, 18 olijfpersen en 17 molens.

Rijk en machtig
Trouwen hing af van de liturgische kalender, de landbouwkalender en de afhankelijkheid van de kerkelijke voorschriften. Om te mogen stemmen (mannen) moest gemeentebelasting worden betaald. Ouderen woonden vaak op zichzelf en niet bij hun kinderen. Huwelijken binnen dezelfde families kwamen voor “om de boel bij elkaar te houden”, typisch voor de sociale elite. Er waren veel quintas waaronder de quinta da Boiça die behoorden aan een van de rijkste en machtigste heren van de gemeente. Daar woonde eigenaar Aires Guedes Coutinho Garrido, bachelor in rechten en trouw aan het koninklijk huis. Met zo’n 17 bewoners erin was het vol, had een fraaie voorgevel uit de 2e helft van de 18e eeuw met een eigen kapel, olijfpers, molen, schuren, zaaigrond, wijnranken, dennenbomen en bossen. Vier jaar later zouden het 27 bewoners zijn dankzij zijn gehuwde kinderen. Er werd verondersteld dat de erfgenaam van de quinta ook over hen allen zou waken. Hierin stond ook dat de quinta en alle omliggende delen verbonden waren aan een huurcontract daterend van 27 november 1913 en voor 10 jaar geldig. Het betrof de quinta da Boiça de Baixo en besloeg het landhuis, landelijke gebouwen, huizen van de opzichters en bebouwde grond.


De grond van quinta da Boiça de Cima was al eerder overgedragen door de Garridofamilie en had al verschillende eigenaren gehad. In het begin van de 20e eeuw ging de quinta da Boiça over naar de familie Corte-Real (graven van Fijô) middels het huwelijk van de derde graaf met Dona Leopoldina de Lemos Teixeira da Silva Lima op 17 december 1927. Zij kreeg dit eigendom van haar vader. In de documenten werd het geëvalueerd op 80 contos (ongeveer € 400). Op deze manier eindigde de langdurige band van de familie Coutinho Garrido met de quinta da Boiça en begon de verbinding met de familie Corte-Real. Die heden nog voortduurt in de herinnering van de bewoners in deze streek.
Ondanks dat de familie her en der banden had, bleef er vanaf het begin van de 18e eeuw een sterke band met Penela via de oudsten in de familie. Er werden veel nakomelingen geboren op de quinta da Boiça waardoor het belang van dit eigendom is aangetoond als een symbolische plek.

Wie halverwege de 19e eeuw in Penela aankwam zag op een heuvel, bedekt met een half verwoest kasteel waar volop bomen, dennen, olijfbomen en schapenkuddes door herders werden geleid, velden waar bonen groeiden maar ook koren en een grote groep mannen en vrouwen zag waarvan de meesten aan het werk waren. Een fraai uitzicht dat een zwaar leven verborg waar weinigen veel bezaten en velen weinig of niets.

De erfenis nu
Zelfs Claudia, een dochter uit het nageslacht van deze familie herkende ik dankzij een lokaal bekende herberg/restaurant met de naam Bonito. Deze naam kwam later bij de familie Garrido. Zij was de kleindochter van António Garrido die was geboren op 13 augustus 1920. Hij was net als iedereen in de omgeving schaapherder waar ook vlees, melk, wol of leer werden geproduceerd. Later specialiseerde hij zich in kaas, de onvermijdelijke specialiteit uit de Rabaçalregio, om zijn gezin te onderhouden. Samen met zijn echtgenote deelden zij later hun kennis met de hele familie. Hun dochter en schoonzoon Manuel Bonito openden een verkoopplek die zij in 1985 vernieuwden tot een winkeltje en voegden daar een restaurant aan toe voor de kaas en regionale producten die werden geproduceerd in Rabaçal.
In 2009 vervolgt zijn kleindochter Claudia dit project dat steeds meer klanten kreeg toen de ligging ervan steeds meer op de weg naar Santiago kwam en later op de paden naar Fatima, de route van de Karmelieternonnen. Natuurlijk ging het project van de Bonitoherberg in 2017 met sprongen vooruit. De groei was duidelijk en om die gezond te houden wisten zij dat het belangrijk was om het enthousiasme van de klanten zo te houden. Daarom besloten Claudia Bonito en haar echtgenoot Manuel Silva een nieuw project te beginnen, bestaande uit de uitbreiding en renovatie van de oude ruimte. Vol trots verklaarden zij dat, om een succesvolle zaak te hebben, iemand ooit een moedige stap moet ondernemen!
Totdat ik weer ‘ns langs de oude quinta da Boiça reed en enorme hoogwerkers bezig zag.
Weer een moedige stap…. ?

Bronvermelding:
Het artikel is gebaseerd op het boek ‘Penela, Um percurso pelo Tempo‘ van het Centro de Estudos de Historia Local e Regional Salvador Dias Arnaut. Samensteller: Margarida Sobral Neto. Uitgeverij Palimage, met name in het hoofdstuk: A construção de uma identidade nobiliárquica – o percurso da família Garrido, de route van de Familie Garrido, door Ana Isabel Ribeiro. Centro de Estudos Interdisciplinares do Século XX, Faculdade de Letras da Universidade de Coimbra.
De uitgever is ingelicht over deze publicatie.





prachtig stuk, dank
Interessant om wat meer te weten te komen van deze familie Garrido en zeker ook om een keer Penela te bezoeken.
Dank!