Sporting?

Hoe een algemeen Engels woord een begrip werd in Portugal.
En wereldwijd.
Sporting.

Sporting is een van de drie grote voetbalclubs van Portugal. In het buitenland wordt de club vaak Sporting Portugal of Sporting Lissabon genoemd, en er is ook nog Sporting Braga maar dat levert nooit verwarring op.
De volledige naam is Sporting Clube de Portugal, de afkorting die zelfs in het logo staat is SCP. Maar als je in je tasca aan de toog staat, dan gebruik je maar één woord: Sporting. En als je een Sportingfan bent, dan ben je Sportinguista. In het logo zie je ook de leeuw, reden waarom de spelers van Sporting os leôes, de leeuwen, worden genoemd.

2,6 miljoen fans

Sporting heeft 180.000 geregistreerde sócios (betalende leden) en ruim 2,6 miljoen adeptos. Die wonen zeker niet allemaal in Portugal, je vindt ze overal. De kleur van Sporting is groen, die van Benfica is rood en van FC Porto is blauw. Dat houdt de voetbalwereld in Portugal overzichtelijk.

Met kerst staan de whiskies en wijnen van de clubs gebroederlijk naast elkaar in het supermarktschap, door de duidelijke kleuren is de kans dat je de verkeerde fles koopt nihil. Al is de drank die in de flessen zit gewoon dezelfde natuurlijk. Onder de vlag van de drie grote clubs wordt overigens nog veel meer verkocht, van aftershave tot ondergoed.
Er wordt wel eens gezegd dat voetbal net als religie is in Portugal, maar dat is natuurlijk niet waar.
Het is veel belangrijker.

Grote drie

Benfica is de club die begin zestiger jaren van de vorige eeuw het Portugese voetbal op de kaart zette. Het won tweemaal de Europa Cup 1 (nu Champions League) en uitblinker Eusebio was een absolute wereldster. De volledige naam van Benfica is overigens Sport Lisboa e Benfica. Inderdaad, let even op dat eerste woord. Maar iedereen noemt de club Benfica (ook een wijk in Lissabon) en de afkorting die je nog wel eens tegenkomt is SLB. Zelfverklaarde eeuwige concurrent van Benfica is FC Porto, dat als enige Portugese club in deze eeuw Europese titels wist te veroveren (in 2002, 2004 en 2011). Benfica zelf ziet stadgenoot Sporting als minstens zo grote rivaal. Sporting heeft de naam de derde club van Portugal te zijn, en afgemeten aan het aantal landskampioenschappen (21) klopt dat ook wel. Maar Sporting staat bekend als absolute talentenfabriek. Wereldsterren als Luis Figo en Cristiano Ronaldo begonnen er hun carriére.

Groen stadion

Waar Benfica (het lichtstadion) en Porto (het drakenstadion) kozen voor emotienamen, koos Sporting voor traditie. Het stadion is genoemd naar de oprichter José Alvalade. José Alvalade werd slechts 33 jaar oud, hij kwam uit een gegoede familie (en nog steeds wordt Sporting wel eens betiteld als snobistisch). Alvalade studeerde geneeskunde aan de Harvarduniversiteit in Amerika maar ontdekte daar dat hij niet tegen bloed kon. En dus kwam hij terug naar Portugal en richtte in 1906 Sporting op. Sporting werd voor het eerst kampioen van Portugal in 1941, voor het laatst in 2025, en het degradeerde nooit.

36 sporten

Overigens doet Sporting (net als veel Portugese voetbalclubs) nog meer dan alleen voetballen. Het is actief in maar liefst 36 verschillende sporten, waaronder handbal en volleybal maar ook schaken en de Portugese vechtsport Esgrima Lusitana.

Ik heb geen favoriete Portugese club. Dat is eigenlijk raar want in mijn eerste Portugese jaren woonde ik in Porto, juist toen die club alles won wat er te winnen viel. Het waren de jaren van de opkomst van trainer José Mourinho, eerst de Europa League-winst in 2002, snel daarna de Champions League in 2004, en later dat jaar ook nog de wereldbeker. De wereld was azul e branco. Maar toch is daaruit geen voorkeur voor FC Porto ontstaan. Mijn schoonvader is Benfiquista en dus volg ik ook Benfica, en Sporting is de club van de iconen Figo en Ronaldo dus Sporting blijft ook altijd speciaal.

Als je in Lissabon landt, kun je met een beetje geluk zowel het rode Estádio da Luz (van Benfica) zien liggen, als het groene Estádio José Alvalade XXI (van Sporting). Ze liggen op een steenworp afstand van elkaar, het is maar 38 minuten lopen en dat is in een enorme stad als Lissabon niet veel.