De beelden van de wilde branden die midden juni – met zulke dramatische gevolgen – vooral het centrum van Portugal teisterden zullen niet licht van het netvlies verdwijnen. Zo veel verschillende brandhaarden zo vroeg in het jaar, zulk snel toeslaand vuur, zo’n groot aantal slachtoffers – het is onwezenlijk. Het is verschrikkelijk.
Boosheid
De hitte; de droogte; de harde wind; de eucalyptus met z’n brandgrage olie, de te dichte beplanting te dicht bij te nauwe “ontsnappingswegen”; de te trage actie van overheidsdiensten die “al jaren waarschuwingen in de wind slaan”; gebrek aan coördinatie van de blus- en reddingswerkzaamheden; het ondeskundig management van de bosbouw; “de politiek” – plus nog zo wat oorzaken die boze ondeskundigen van de daken schreeuwen en ongelukkige (en vaak onschuldige) deskundigen toch een beetje beschaamd fluisteren.
Ik arriveerde in juli 2016 in Portugal en herinner mij, nadat ik in Tomar was neergestreken, de branderig ruikende luchten waarvan het blauw schuilging achter soms dikke rook. Ook toen waren er bosbranden in centraal Portugal; zo’n honderdduizend hectare ging in vlammen op. Ik leerde dat er praktisch geen zomer voorbijging zonder branden en dat niet alleen in Portugal, maar op het hele Iberisch schiereiland. Ik dacht daar niet verder over na tot die fatale dagen in juni 2017. Dat was niet uit ongeïnteresseerdheid of gebrek aan medegevoel met nabestaanden van slachtoffers en verliezers van “huis en have” – nee, dat kwam vooral voort uit een zekere gewenning aan “wild fires” gedurende 23 jaar verblijf in het westen van de Verenigde Staten. Ook in de VS werd er wel geschreeuwd om “maatregelen”, “actie”, “beter management” enzovoorts. Tenzij de branden geheel uit de hand liepen was er toch, in het algemeen, een zeker begrip voor de allesverzengende macht van het vuur in de natuur, tenzij die door een of andere pyromaan een handje werd geholpen (die niet zelden een brandweerpersoon bleek te zijn…).
Oorzaken
Tijdens rampen van welke aard ook worden de gemoederen heftig beroerd, dat kan niemand kwalijk worden genomen. Dat wil niet zeggen dat alle oorzaken schuldoorzaken zijn; of dat elke oorzaak zo maar kan “verdwijnen” of door een overheid uit de weg kan worden geruimd. In het geval van Portugal zie ik vanuit mijn Amerikaanse ervaring een praktisch niet te verbeteren omstandigheid. Die betreft de geologie en geografie van het binnenland. Diepe valleien, steile wanden, nauwe canyons, weinig omvangrijke heuvel- en bergruggen en veel wat ik maar “compacte bulten” noem. Gevolg: zulke kronkels in de wegen, dat houd je als nieuwkomer in Portugal niet voor mogelijk. Compacte nederzettingen, de bouwsels dicht bijeen. Ver afgelegen huizen, nabij eigen bosbouw- of landbouwgrond, of tweede woningen en vakantieverblijven “op zo’n prachtige plek” in de natuur.
Zo komt het ook in de VS voor, waar jaarlijks niet 100.000 maar een tot twee miljoen hectare of meer in vlammen opgaat. Ook daar zijn een paar duidelijke “rode” gevarenzones in (te) dicht bevolkte streken. Maar in algemene zin geldt: het landschap is zo veel weidser dan vooral in centraal Portugal, er is automatisch ruimte voor brede wegen en voor het op afstand houden van bomen en struiken tot die mogelijke vluchtwegen, wat ook de snelle aanvoer van reddingstroepen goed mogelijk maakt. Dat houdt de cijfers van fatale slachtoffers laag in verhouding tot de uitgestrektheid van de branden. Ik zie geen mogelijkheid voor zo’n infrastructurele verandering in Portugal, het land is domweg te klein, te nauw en een aangepaste wetgeving, indien financierbaar, zou het binnenland doen ontvolken, de aantrekkelijke natuur vernielen, het toerisme een reuzeklap toedienen en velen van het land vervreemden zo niet verjagen. Begrijp mij goed: paal en perk stellen aan beplanting met de meest brandgevaarlijke boomsoorten kan natuurlijk wel degelijk verlichting brengen. Maar verwacht geen wonderen.
Verjonging
Ik heb in de VS wilde branden meegemaakt op tal van plaatsen: in New Mexico (waar het vuur zelfs de gebouwen van “atoomstad” Los Alamos naderde), in het bergland van het noorden van Arizona, in Californië (op plekken waar de bevolking minstens zo dicht opeengepakt is als in Portugal), in het immense bergland van Montana. Ik heb zelfs branden aangestoken, maar dat waren min of meer gecontroleerde prairiebranden in Kansas op verzoek van bevriende ranchers; de vlammen en de as leggen een vruchtbare bodem voor jonge, zeer voedzame grassen (die daar tot heuphoogte groeien: vuur is aldaar zoiets als een vitamine-injectie, een verjongingskuur.
In een van mijn Amerikaanse jaren volgde ik de branden in Montana van nabij. Ik schreef er een verhaal over waaruit ik hieronder kort citeer alleen maar om aan te geven dat ook in het zo rijk aan land, ruimte en fondsen voor bestrijding gezegende Amerika de zaak goed uit de hand kan lopen en regelmatig loopt. Praktisch elk jaar maken Montana en de omringende Rocky Mountainsstaten een hete en droge zomer door. Er werden dan vergelijkingen gemaakt met andere jaren zonder een druppel neerslag die met vlammen geschiedenis schreven. Met 1988, toen grote delen van Yellowstone National Park in vlammen opgingen. Met 1961, toen de Sleeping Childbrand in Bitterroot een paddestoel van rook de lucht inblies die aan een atoomontploffing deed denken.
Big Blowup
De zomer van 1994 deed vooral herinneren aan die van 1910. Dat was het jaar waarin Montana ontplofte. Het was in augustus en de bergen brulden van oostelijk Washington tot aan de plains van oost-Montana en overal tussen noord-Wyoming en Canada. Anderhalf miljoen hectare explodeerde in die helse zomer van 1910, meer dan 15.000 vierkante kilometer. Honderd afzonderlijke bosbranden werden van het ene moment op het andere samengeblazen. Een plotselinge en ongewoon sterke wind fungeerde als blaasbalg. De “Big Blowup” verwoestte niet alleen woud maar hele dorpen en delen van stadjes. Er ontstond zo veel rook dat zelfs in Buffalo in de staat New York, duizenden kilometers naar het oosten, om twaalf uur ’s middags het licht aan moest. Vierduizend man werden ingezet voor de bestrijding. Daar gingen weken mee heen. Pas toen begin oktober de eerste sneeuw viel, verdween het gevaar.
Ook in 1994 viel er nauwelijks neerslag. De bomen en struikgewassen waren uiterst ontvlambaar. Iedereen speurde dagelijks de hemel af naar bliksemschichten. Het was zo droog dat zelfs het kleinste vonkje een vuurzee teweeg bracht. Een tak die bleef steken onder een bumper van een auto kon, als hij over het wegdek sleepte, als aansteker fungeren. Een hoogspanningskabel die knapte en een van een treinstel op de rails overslaande vonk konden ware rampen veroorzaken. Af en toe stak de wind zo sterk op dat men niet anders kon dan bang zijn voor branden met historische proporties. Want op veel plaatsen had het woud al vlam gevat. Het waren branden die door natuurlijke oorzaken ontstonden.
Vroeger
Vroeger, ja vroeger had de natuur zichzelf stevig in de hand. Er was bliksem, er was vuur, er was rook die elke zomer en elk najaar de heuvels en bergen aan het oog onttrok. De wouden in en rond de noordelijke Rocky Mountains werden door het vuur gemáákt. De ponderosa-pijnbomen stonden slank en hoog en ver van elkaar in luchtige groepen en elke vijf tot vijfentwintig jaar veegde het vuur de bodem van de wouden schoon van lage begroeiing; overjarige bomen werden als vanzelf meegecremeerd. Hoger in de bergen waren er wat minder frequent natuurlijke branden maar als het vuur toesloeg tussen de douglassparren werden hele berghellingen schoongeschroeid. Door de hitte van het vuur barstten de sparappels open en viel het zaad voor een volgende generatie sparren in de door de as geprepareerde grond. Langs deze natuurlijke weg werd dan hier, dan daar de kiem gelegd voor jonge bossen. Ja, de natuur zorgde goed voor zichzelf, met de bliksem als ontsteking; duizenden schichten per nacht veroorzaakten duizenden brandjes per zomer.
Nieuw leven
Vandaag de dag slaat de bliksem nog even vaak neer maar toch is er een groot verschil met vroeger jaren. Eigenlijk al sinds de “Big Blowup” van 1910 wordt elke bosbrand door menselijk ingrijpen zo mogelijk al in de kiem gesmoord. Dat is de wil van het in aantal toenemend publiek dat zijn woon- en werkplek en zijn tweede huizen niet bedreigd wil zien, dat er een afschuw van heeft als er zwarte rook en brandlucht boven zijn huis hangt en dat het niet kan hebben als vanaf zijn terrassen wordt uitgekeken op zwarte kale hellingen. Dat die over tien, twintig jaar bedekt zijn met prachtig verjongd bos: daar heeft men geen boodschap aan want de onroerendgoedmarkt zegt dat geblakerde heuvels vandaag geen gezicht zijn. Het was de kaalslag van 1910 die federale en regionale overheidsinstanties deed besluiten de natuur niet langer voor zichzelf te laten zorgen. Verjongde zich vroeger in Montana jaarlijks 250.000 tot een half miljoen hectare bosland, nu krijgt nog geen tiende daarvan de kans vrijuit te branden. Het resultaat is er naar. Montana bestaat nu vooral uit wouden waarin 70 procent van de bomen of bejaard of stervende is, terwijl vroeger de verhouding oude bomen : jonge begroeiing 10 : 90 was. Daarom zie je tegenwoordig zo veel van takken en groen ontdane grijze knekels van stammen de berghellingen ontsieren; nieuw leven heeft te lang geen kans gekregen.
Daarom ook zie je zo veel bossen met toppen zo vlak als een graanveld; ongestoord door brand groeide alles gelijk op. Geen vuur dat een grillig pad trok. Geen vuur dat zorgde voor een mozaïek van begroeiing. Hoog, laag. Oud, middelbaar, jong. Stevige stammen, jong gewas. Ponderosa, lodgepole, whitebark, nutcracker, waxcurrent, evergreen. Nee, niets van dat alles. Montana laat ruim honderd jaar na de “Big Blowup” vooral een monocultuur zien. Daarom zie je ook zo veel ondoordringbaar dicht struikgewas aan de voet van de bomen. Dat legt een dik en dicht, verstikkend tapijt dat ziektekiemen de kans geeft zich te ontplooien en dat branden, als ze eenmaal de kans krijgen zich te ontwikkelen, bijna onbedwingbaar maakt, zo veel brandstof levert het voor intense hitte.
Oplossingen?
Zo neemt de natuur wraak. Zo neemt de natuur toch weer het heft in handen. “Krijg ik geen eerlijke kans om me te verjongen? Dan wacht ik wel geduldig af tot er zo veel brandstof is dat niemand me nog kan tegenhouden,” zo lijkt de natuur te zeggen. Dat zegt de natuur in Portugal precies zó. Dus, alvorens schuldigen aan te wijzen, denk eens na over hoe de gevaarlijke situatie werkelijk ingrijpend kan worden verbeterd zonder ons dagelijks leven, ons goede leven, negatief te beïnvloeden. Wie het weet, mag het zeggen.
Rita zegt
wees de eerste om aan te geven hoe de situatie werkelijk kan verbeteren.
Wim engelsman zegt
Toch maar de Eucalyptus aan banden, dat zijn gewoon produktiebossen waarin niks leeft, hier rond Tabua wordt er ook kwistig met zee agressieve chemicaliën gespoten zodat flora en fauna uitgeroeid wordt en het grondwater vergiftigd, weegt dit en alle kosten en ellende van de branden op tegen het gewin van de grondbezitters?
Ton zegt
Een goede eerste stap, die zonder veel schade op welk gebied dan ook te zetten moet zijn. Ik heb geen idee hoe dit soort issues de regionale en landelijke poltiek elkaar, negatief of positief, beinvloeden. Ik weet na een eerste jaar Portugal evenmin of de Portugezen even snel zo vergeetachtig zijn als bijv. de Amerikanen. Pressie moet er zijn, en blijven.
Rita zegt
https://sol.sapo.pt/noticia/569131/a-quinta-que-resistiu-ao-fogo
Ori Pothast zegt
Na de branden worden er gewoon weer jonge eucalyptussen aangeplant. Begin eens om daar een beperking dan wel een definitieve stop op te zetten. Dat zijn groeiende bommen die keer op keer voor het geld en de handel opnieuw worden neergezet. Belachelijk!!
Rita zegt
waar dan andere mensen het slachtoffer van worden, niet degene die ze plant.
ik doe op mijn stuk wat ik kan, voedselbos en diversiteit, temidden van kleine pijnbomen, waar ik er veel van ga weg doen.
als iedereen dat zou doen dat zou al een heel verschil uitmaken.
Winy Schalke zegt
Ik ben het met jullie eens dat eucalyptusbossen niet milieuvriendelijk en brandgevaarlijk zijn, maar ik bekijk het ook iets genuanceerde. De papierindustrie (waar al het eucalyptushout de grondstof voor is) maakt 3% uit van het Portugese bruto nationaal product. Het zorgt voor inkomen en werkgelegenheid voor het toch al arme Portugal. Vanuit onze luxe-positie als “expat” is het wel makkelijk om te zeggen “weg met deze bron van inkomsten”.
Rita zegt
ten koste van mensenlevens …
Rita zegt
Requiem por Pedrógão Grande
Nuno Gomes Oliveira, biólogo e ambientalista português, escreveu hoje um post no Facebook com o título “Requiem por Pedrógão Grande”, e que ficou viral nas últimas horas.
“A culpa, dizem-nos, pode ter sido de uma “trovoada seca” associada a uma onda de calor e ao nosso clima mediterrânico.
Não foi, com certeza, da monocultura florestal, que na zona em questão é essencialmente monocultura de eucalipto.
A culpa não foi do desordenamento florestal e territorial.
A culpa não foi da destruição dos serviços florestais praticada ao longo de décadas por sucessivos governos.
A culpa não foi de quem acabou com os guardas florestais que estavam estrategicamente espalhados por todos os perímetros florestais, dando corpo a uma rede de vigilância que nada veio substituir.
A culpa não foi da desertificação do interior e da falta de medidas para a contrariar.
A culpa não foi da ignorância e compadrio dos decisores que nos tem governado.
De quem a culpa não foi, seguramente, foi de quem perdeu a vida em Pedrógão Grande, porventura no regresso de uma visita à família ou de um passeio calmo, de fim-de-semana.
Sempre tivemos “trovoadas secas”, ondas de calor e clima mediterrânico; o problema não é o que sempre tivemos, mas o que não temos: prevenção, ordenamento territorial e florestal, coragem para travar e fazer regredir as monoculturas.
Em outubro vem as eleições e pouco depois o Inverno, e os decisores só se lembrarão dos fogos florestais no próximo Verão, quando outra tragédia nos vier estragar um Domingo e pôr todos os portugueses sensíveis com as lágrimas nos olhos.”
Rita zegt
http://visao.sapo.pt/actualidade/portugal/2017-06-20-Goncalo-Ribeiro-Telles-Esta-entrevista-tem-14-anos-mas-podia-ter-sido-dada-hoje
werkgelegenheid genoeg om branden te voorkomen.
M.Hendriks zegt
Geen inkomsten kost ook mensenlevens. Misschien niet direct zichtbaar, maar de levensduur van mensen die arm zijn is duidelijk lager dan mensen met een modaal inkomen en daardoor toegang tot voldoende – gezonde- voeding en zorg. Natuurlijk zijn die eucalyptus bomen lelijk en zijn het enorme brandbommen, maar toch is enige nuance op zijn plaats denk ik. Uiteindelijk zullen de bosbranden altijd een onderdeel van de natuur zijn, ik denk dat het -naast het inperken van ecalyptus – vooral van belang is om voor goede ontsluiting en brede wegen /brandgangen te zorgen.
Rita zegt
houtplantages met paulownia’s, groeien erg snel, na 7 jaar oogstbaar, verbeteren de bodem na eucalyptus, en groeien ook weer terug,
werk en veiligheid en mooi.
Arlette zegt
Elke monocultuur is schadelijk. De Anna Paulownaboom is in 2 variëteiten verkrijgbaar: met mooie bloemen en dus zaad, dus kan een invasieve soort worden, en zonder bloemen, de genetisch gemanipuleerde, nee beslist niet mooi, maar kan zich niet verspreiden.
Wim engelsman zegt
In die cellulose fabrieken is zeer veel geautomatiseerd dus de werkgelegenheid is beperkt, die fabrieken bezitten enorme percelen eucalyptus, wie zijn de grootaandeelhouders in deze fabrieken, zijn ze wel 100% Portugees? Men kan ook inzetten op olijfolie en castanjes, ik denk dat er genoeg kennis is die weten hoe je eucalyptus kunt vervangen door andere bronnen van inkomen, een toerist komt ook niet voor lelijke monocultuur!
Wim engelsman zegt
Zo wie zo moet dat gif spuiten verboden worden, alles onder de bomen is dor en droog, lijkt mij ook brsndvriendelijk!!!
Henry J. zegt
Bosbranden in droge en warme streken op aarde zijn er altijd geweest en zullen altijd blijven, hoe triest ook!
Wij hebben het ook meegemaakt in de Algarve en daar was niet of nauwelijks Eucalyptus, in ieder geval geen productiebos. Ondanks dat waren de branden heftig en beangstigend, met slachtoffers onder de bevolking en bombeiros!
Het wonen op een plek als dat, brengt mee dat je moet ‘leren’ leven met het gevaar van bosbrand.
Wij hebben alleen al daarvoor een (redelijk) zware generator voor de bronpomp én een grote pomp waarmee we het zwembadwater als bluswater kunnen gebruiken indien de stroom wegvalt en dat doet het natuurlijk!
En helaas zijn we de enigen in onze omgeving die deze investering hebben gedaan.
Hebt u al ruimhartig gedoneerd aan de bombeiros?