Futebol

In Portugal staat in vrijwel elk restaurant, pastelaria, café en kapperszaak de televisie aan. Een Braziliaanse soap, het journaal of sport. Dat heeft niks te maken met onbeleefdheid, de televisie is namelijk meer dan alleen maar passief naar het scherm kijken. Het programma op televisie biedt de mogelijkheid om een opmerking te maken, een gesprekje aan te knopen, gaande te houden en misschien ook wel om een discussie netjes af te ronden. Niks mis mee dus.

Het liefste kijkt men voetbal. En als er geen voetbal is, wordt er over voetbal gesproken. Helemaal nu de wereldkampioenschappen voetbal in Brazilië worden gehouden. Het wel en wee van het Portugese team en dan vooral de wanprestatie van Christiano Ronaldo. Althans, dat vindt onze slager. En arrogant vindt hij Ronaldo ook. De zegetocht van de Brazilianen, die al twee – nee drie keer! – hebben gemazzeld, maar godzijdank toch nog in de race zijn. En natuurlijk ook de Nederlandse voetbalprestaties.

Enigszins beschaamd onderga ik zijn analyse over die fop-duikende Robben. Een actie die door de slager niet gewaardeerd wordt. Zijn collega – bij het hakblok met een flink hakmes in de ene hand en wat costeletas in de andere – knikt er ook bedenkelijk bij. We zoeken gezamenlijk naar het Portugese woord voor duiken. We komen er niet op. We houden het erop dat Robben ervan houdt om het water in te springen met zijn handen vooruit. Ondertussen het internationale gebaar voor duiken met de handen makend. Dat begrijpt iedereen. Waarna de slager doorgaat over het mooie doelpunt van Van Persie in wedstrijd tegen Spanje. Robben duikt, maar Robin Van Persie vliegt. Muito bonita! En dat Oranje, a mecânica laranja, dan uiteindelijk wint met vijf tegen één van hun aartsrivaal Spanje. Dat zien de Portugezen graag.

Ondertussen luistert een vrouw mee met ons gesprekje en vraagt zich opeens verwonderd, en richting de slager, af: “Hij spreekt Portugees!”, waarop de slager met een grote glimlach om zijn mond zegt: “Hij is een Portugese Nederlander”. En zich weer tot mij richtend: “Anders nog iets?”.