De zoetgevooisde droom van Lissabon, de stad waar het niet op kan, de bijna té populaire toeristenmagneet, is in begin van de avond van 3 september ruw verstoord. Het ongeluk met de Elevador da Glória, het trammetje dat de benedenwijk Baixa met de hoger gelegen Bairro Alto verbindt, is een tragedie voor de stad en voor het land. De tol is zwaar met zestien doden en een aantal zwaargewonden, de dag van nationale rouw een passend gebaar.

In de nieuwsberichten over de tram valt veelvuldig de term ‘iconisch’. Het is een stevige term en in dit geval denk ik geheel ter zake. Dat kleine knalgele trammetje siert heel wat kaften van gidsen over Lissabon. Soms zat de tram vol met graffiti, dit keer was het een opnieuw blinkend geel gespoten exemplaar. Ik heb meer dan eens naar de constructie van de tram gekeken. De heuvel is dermate steil dat het nodig was de tram scheef te construeren, op een scheef onderstel, een steigerend paard op zijn achterpoten.
Het is, naar ik vrees ‘het was’, een van de krachtigste symbolen van de stad Lissabon. Het illustreerde hoe deze stad al in de negentiende eeuw met zijn geografie omging. Lissabon is gebouwd op zeven heuvels, wil het verhaal. Sommige hellingen zijn behoorlijk steil en zeker op een warme zomerdag zwaar om te beklimmen. Portugal liep in de negentiende eeuw bepaald niet voorop met de industrialisatie. Gemechaniseerd vervoer op een aantal van die heuvels had echter prioriteit en zo werd op 24 oktober 1885 een tramverbinding geopend, van het begin van de Avenida da Liberdade, in de benedenstad Baixa, door de smalle en uiterst steile Calçada da Glória, naar de Bairro Alto. Na nog geen 300 meter eindigt de tramlijn op de heuvel naast één van de populairste overzichtspunten van de stad, de ‘Miradouro de São Pedro de Alcântara’. Heel populair bij bezoekers van de stad, vanwege het brede panoramische uitzicht.
Zelf heb ik één keer in het trammetje gezeten, om het mee te maken. In de kleine tram zat je op harde houten banken. Veel gepolijst hout van binnen. Ik vond het heel authentiek, maar ook wat gedateerd. De tram was tegelijkertijd functioneel en een toeristenattractie. Het smalle straatje ben ik meer dan eens op en af gegaan. Omhoog soms met de handen op de knieën, vanwege de forse 19% als stijgingspercentage.
De Elevador waarmee nu het ongeluk heeft plaatsgevonden is niet de oudste van de stad. Die zit ook aan de avenida, is van 1884, en deze Elevador do Lavra loopt naar de heuvel tegenover de Bairro Alto. Nummer drie is de Elevador da Bica, die vanaf de kant van de rivier de Taag, door de volkswijk Bica, loopt naar de Bairro Alto.

De Portugezen noemen deze trams een funicular, een kabelbaan. Omdat de trams langs een kabel bewegen. Daar is het mis gegaan met de Elevador da Glória. Alleen deze funicular heeft twee trams, die tegelijkertijd beneden en boven starten en in het midden van de straat kruisen op een kort stuk dubbel spoor. De boven aangekomen tram is losgeschoten en in volle vaart de heuvel afgekomen, in de ene flauwe bocht in de straat uit de rails gevlogen en tegen een muur geknald.
Ik vermoed dat veel Portugezen de afgelopen dagen hebben teruggedacht aan de 25e augustus van 1988. De dag dat iets verderop in de stad een deel van de historische wijk Chiado door brand werd verwoest. Er vielen slechts enkele doden, maar de schrik was ook toen heel groot. In een historisch negentiende eeuwse deel van de stad viel opeens een groot gapend gat. Nog dezelfde dag werd een geschokte president Mário Soares door de brandweer langs de smeulende verwoestingen geleid. Zoals nu ook president Marcelo Rebelo de Sousa de plaats van het ongeluk heeft bezocht.
Over Lissabon wordt terecht opgemerkt dat de stad een deel van zijn charme dankt aan de vele jaren van stilstand onder de dictatuur van Salazar. Tot aan de Anjerrevolutie van 1974 stond de modernisering en vernieuwing van de stad op een laag pitje. Er mag in vijftig jaar heel veel opgeknapt en gemoderniseerd zijn, Lissabon behoudt iets ouderwets, iets negentiende-eeuws. Ook door de geografie, met al die heuvels. Met soms smalle straatjes, trappen langs steile heuvels. Het immens populaire en al even kleine trammetje 28, dat een lange route van de Zuid- naar de Noordkant van de stad rijdt, ook geschilderd in hardgeel, zou in iedere moderne grote stad volledig detoneren. In Lissabon behoort het tot de charmes. Het is de aanrader in werkelijk iedere gids van de stad. De meeste trams in Lissabon zijn al lang van de gebruikelijke moderne soort, maar je kunt je die stad niet meer voorstellen zonder de paar lijnen met kleine trams, zoals lijn 28. Ze worden nog ingezet op trajecten waar de bochten zo scherp zijn dat een moderne tram de bocht niet kan maken.

Of we de Elevador da Glória voorgoed kwijt zijn? Wordt zo’n paard op zijn achterpoten opnieuw geconstrueerd? Kan het me nauwelijks voorstellen. Italië heeft in veel oude steden voor het vervoer heuvelop en -af roltrappen aangebracht. 
Dat zou ook heel goed kunnen in de Calçada da Glória. 
Maar het zou wel pijn doen.




Geef een reactie