Dit verhaal is een vervolg op mijn vorige bericht, De off-grid familie in Portugal (3): Onze eerste off-grid winter. Als je dat nog niet gelezen hebt, klik dan op deze link, om dat eerst te lezen.
Toen we naar huis gelopen waren zaten Rosa en ik verslagen aan de tafel. We hadden geen idee hoe alles nu verder moest. We hadden wel die middag het telefoonnummer van de burgemeester van ons dorp gekregen. Zo besloten we haar morgen te bellen en te vragen wat de bedoeling was van de voertuigen, de weg en of ze ons kon helpen.
De tijdelijke weg
De volgende dag belde we de burgemeester, een hele lieve vrouw, maar ze sprak geen woord Engels en wij geen woord Portugees. Hoe we het allemaal duidelijk hebben gemaakt weet ik niet meer, maar aan het einde van het gesprek was dit wat we ervan begrepen hadden. Ze zou zo snel mogelijk komen kijken en het probleem proberen op te lossen.
Die dag hoorde we inderdaad commotie bij onze weg en dus gingen we kijken. Daar zagen we een man of zes staan te kijken naar de ravage van de dag ervoor. De twee mannen waarvan de voertuigen gisteren gestrand waren, de chef van die werklui, twee mannen die het nu op zouden gaan lossen en de burgemeester. Met handen en voeten legde ze uit dat onze oude weg niet zomaar gemaakt kon worden. Dat hadden wij zelf al wel gedacht. De oplossing voor nu was een tijdelijke weg. De twee mannen die er waren om de boel op te lossen stapten in een soort bulldozer. Ze zetten de schep op de grond en reden met een bochtje om de weg heen. Iedere boom, struik en steen werd hardhandig opzijgeschoven zodat er uiteindelijk een zanderig weggetje langs onze verwoeste weg ontstond. Je kon er met een auto overheen rijden en dat was genoeg voor ons.
De mannen stapten uit, keken naar de weg en leken voor een minuut voldaan met hun werk. Tot één van hen vroeg ‘van wie is dit stuk grond eigenlijk?’, waarna Rosa en ik elkaar aankeken en onze lach onderdrukte. Hoe bizar is het dat ze zich gewoon een stuk grond toe-eigenden en alle natuur verwoestten om vervolgens NADERHAND zich af te vragen van wie de grond is en of ze toestemming nodig zouden hebben. Ze haalden hun schouders op en beslisten dat als iemand het er niet mee eens is, ze het vanzelf zouden horen. Vanaf dat moment hadden wij een tijdelijke weg waar we met onze bus, vol met zand, overheen konden.
Tot aan onze nek in de modder
Je zou verwachten dat het grootste probleem nu opgelost was, maar niets was minder waar. We hadden weliswaar de tijdelijke weg maar de rest van de weg was ook in zeer slechte conditie. We probeerden niet zo veel te rijden. Alle klusjes en boodschappen probeerden we in één keer te doen, zodat we de weg minder zouden belasten. Daarnaast stonden Rosa en ik geregeld tot aan onze nek in de modder, leistenen neerleggend op de plekken die te zacht zijn om grip te hebben. Op die manier hoopten we nog wat langer gebruik van onze weg te kunnen maken.
Onze trouwe viervoeter liep bij ons altijd los, hij had een tuigje aan met wat informatie erop maar vanaf het begin af aan hebben wij hem vrijheid gegeven. Risicovol aangezien hij deze winter een jaar en drie maanden was, dus nog ram in de pubertijd. Vrijwel altijd ging het goed maar deze winter ging het mis. Hij was ineens de hort op.
Ik had hem slechts een paar minuten uit het oog verloren en ineens was hij weg. In blinde paniek gingen Rosa en ik hem roepen, allebei liepen we een andere kant op. Bergen op, door de bosjes heen en over slootjes. Het gebied was ruw en beiden riepen we in volle paniek. We liepen het hele – loopbare – gebied door en toen de schemer in begon te zetten wisten we het niet meer. Het enige wat we konden bedenken was met de bus een stukje rijden. Hopend dat hij het geluid zou herkennen, aangezien hij graag mee gaat, en dus stapten we in de bus.
Al snel merkten we dat het moeilijk ging worden van het land af te komen. De grond was nat, praktisch modder, waardoor onze banden alleen maar slipten. We groeven onszelf in. Nog altijd compleet in paniek pakten we dekens, hout, matten, alles wat grip kon geven, en legden we dit bij de banden en de gladde stukken neer. Toen ging Rosa rijden (ik heb geen rijbewijs). Ik duwde de bus, in de hoop dat mijn kracht net dat zetje zou zijn om eruit te komen. Wonder boven wonder lukte het ons van ons landje af te komen.
Ik sprong in de bus en we reden met de ramen open, al roepend, ons pad af. Veel plekken waren moeilijk voor de bus maar daar hadden we geen oog voor. Onze logica was dat hij waarschijnlijk als hij links zou zijn gegaan, op een bepaalde weg uit zou komen. En dus reden we met de bus die kant op. Inmiddels was het donker en realiseerden we ons dat we hem nu niet meer zouden vinden. We gingen terug, compleet verslagen en hopend dat hij zijn weg terug zou vinden. Net toen we onze (nog verharde) weg naar beneden in zetten, was hij daar ineens. Hij sprong van een berg af, recht voor onze bus. We konden net op tijd afremmen en ik stapte uit.
Hadden we boos moeten worden? Al was dat het beste geweest, wat ik betwijfel, dan hadden we dat niet door onze tranen heen gekund. We waren op dat moment de gelukkigste mensen ter wereld. Dit was de laatste keer in die periode dat we met onze bus van het landje af konden…
Een welverdiende pauze, zo dachten we.
Zoals ik al zei, die avond was de laatste keer in die periode dat we met de bus van het land af konden. We hebben het nog vaker geprobeerd maar bij iedere poging maakte we meer kapot dan dat het goeds deed voor ons. We zaten dus vast op ons landje, kilometers van de bewoonde wereld, en we hadden geen materialen meer waarmee we de vloer af konden maken. De regenval was nog altijd niet gestopt.
Gelukkig hebben we in ons leven genoeg meegemaakt om te weten dat alles altijd goed komt en dus zagen we deze tijd als een pauze om ruimte te maken voor andere dingen. Lichamelijk waren we behoorlijk aan het einde van ons Latijn en de pauze was dus zeer welkom. We gebruikten de tijd nuttig voor hoever dat mogelijk was, zo sorteerden we bijvoorbeeld al ons gereedschap opnieuw. Je kon het binnen doen, je hoefde er niet voor weg en toch was je productief.
Op een avond regende het weer enorm hard, er was geen gesprek te voeren omdat het in de tent zo’n herrie maakte. Laat in de avond zaten we allebei wat te lezen toen het licht ineens uitviel. We keken elkaar aan en begrepen niet hoe het kon komen. Rosa en ik besloten te kijken of het aan de lamp lag óf aan de stroom in het algemeen. Al snel kwamen we erachter dat het lag aan de stroom en we besloten te gaan kijken in onze kleine quinta. In onze pyjama en op onze sokken en crocs gingen we de regen in en liepen we richting onze stroom aansluiting. Toen we dichterbij kwamen hoorden we het, er kwam een luide piep uit de quinta! Deze hadden we natuurlijk niet gehoord omdat de regen zo hard klonk in de tent.
Onze quinta is een beetje uitgegraven waardoor er eerder al wat water naar binnen liep. We hebben toen een grote leisteen in de opening gelegd en dicht gesmeerd met klei. Op deze manier hadden we een drempel van 50 centimeter hoog waardoor het water van buiten niet naar binnen kon stromen. Toen we dit gemaakt hadden voelde we ons nog zo slim!
De verzopen accu
We haalden het zeil, dat fungeerde als deur, weg uit de opening en toen zagen we het. De complete quinta was vol water gelopen. Het water stroomde over de 50 centimeter hoge drempel naar buiten en al onze spullen, gereedschap en elektriciteit stond onder water.
Ik zie hoe onze batterijen op alarmstand staan. Één van de batterijen staat compleet onder water, de bovenste staat met zijn onderkant ook in het water maar nog niet helemaal. We gaan allebei zonder te twijfelen de quinta in en ik begin de batterijen op te tillen uit het water. Ze zijn gigantisch zwaar, het water gutst eruit, het water staat tot op mijn knieën en ik voel stroom door mijn armen heen gaan. ‘Trap die steen eruit, mama!’ roep ik in paniek naar Rosa die inmiddels begrijpt dat dat de enige manier is om het water er zo snel mogelijk uit te krijgen. Ze trapt heel daadkrachtig de grote leisteen uit de deuropening, iets waar ik achteraf van stond te kijken, waarna het water na 30 seconden nog maar tot mijn enkels staat.
Ik hou de batterijen niet meer en geef ze over aan Rosa waarna ze zegt dat we ze hoger moeten zetten. Snel pakken we er een krat bij die we op de pallets zetten waar de batterijen al op stonden. Pas toen we de batterijen ongeveer een meter hoog hadden staan, hadden we tijd om rond te kijken naar de ravage. Alles wat op de grond stond of in ieder geval niet hoger dan 50 centimeter was doorweekt. We zagen dat er een dakpan gebroken was waar water naar binnen drupte maar het leek ons duidelijk dat dit niet onze complete quinta blank kon zetten. Nadat we midden in de nacht en in de gietende regen een nieuwe dakpan op het dak hadden gelegd keken we nogmaals naar de situatie. Toen pas viel het ons op.
De muur van de quinta aan de kant van de weg was lek. Er liep water door de muur heen naar beneden. De grond op de weg, die hoger lag dan de grond van de quinta, was compleet verzadigd met water en dus drukte het water door de muur onze quinta in. De zelfgemaakte drempel had het water tegen gehouden waardoor het op kon lopen tot ongeveer een halve meter hoog. Onze onderste batterij had overduidelijk niet hoog genoeg gestaan.
Nadat we de batterij opnieuw opgestart hadden was het duidelijk, de onderste was overleden, de bovenste gaf nog stroom. We gingen uiteindelijk naar de tent en daar realiseerden we het ons pas echt. We zaten op ons landje, konden niet weg, hadden amper zon om de batterijen op te laten, we konden maar de helft van de energie opslaan, het eten, drinkwater en gas raakten op en er was nog geen verbetering te verwachten in het weer.
De situatie kon op dat moment bijna niet slechter, toch konden we lachen. Samen praatten we over alle bizarre dingen die we in korte tijd meegemaakt hadden waarbij we eindigden met ‘gelukkig hebben we onze krullenbol nog’.
Dit was nog zeker niet het einde van deze winter, wederom zeg ik dus: Wordt vervolgd!
Liefs Keet
Dit is alweer het vijfde deel in de serie De off-grid familie in Portugal. Voor een volledig overzicht van deze artikelen klik hier.
Robert Kruzdlo zegt
Een geploeter in de natuur, lichamelijk en geestelijk, maar meer om het lijf dan verheffend. Zo’n stukje aarde maakt de mens. Diep in de modder en de geselende regens die als breinaalden op het zeil tikken. Niets vreemds voor mij. Als de liefde op de natte aarde maar een droge plek heeft. Ook ik ken het mythische van dit weertje.
Mariska Roos zegt
Jeetje, wat een verhaal! En dan niet opgeven? Ik vind het knap. Heel benieuwd naar het vervolg want ik gun jullie een ‘en ze leefden nog lang en gelukkig ‘, als het einde van een sprookje.