Na de Anjerrevolutie in 1974 in Portugal werd aan de overzeese gebiedsdelen snel onafhankelijkheid beloofd. De strijd tussen de bevrijdingsbewegingen en het koloniale leger stopte snel na de 25e april. De Portugese militairen in Angola, Mozambique en Portugees-Guinea verlieten het strijdtoneel en konden eindelijk naar huis.
Ik heb in de loop van mijn verblijf in Portugal met diverse Portugese mannen gesproken die de oorlog meegemaakt hadden, de meesten in Guinee, maar ook in Angola en Mozambique. De meesten waren dienstplichtigen en na een snelle militaire basistraining werden ze gedropt in een vreemd Afrikaans land. Daar werden ze geacht het vaderland te verdedigen tegen de turras, de terroristen (ik noem ze vrijheidsstrijders). Ze waren grootgebracht met het idee dat het groot-Portugese rijk ook in andere werelddelen verdedigd moest worden tegen de communisten. Velen van hen raakten gedemotiveerd gedurende hun langdurig verblijf in oorlogssituaties. Demotivatie leidde tot verzet tegen het heersende Portugese beleid. Het resultaat was de opstand van de ‘kapiteins van April’ die de Anjerrevolutie zou ontketenen.
De leus ‘De 25e april begon in Afrika’ bevat een kern van waarheid.
Een persoonlijk verhaal
José Saúde, die de 25e april 1974 als militair in een elite-eenheid (Rangers)1 meemaakte in Nova Lamego (het huidige Gabú, Guinee-Bissau) schreef zijn herinneringen op in een blog van Portugese oorlogsveteranen.
Hier volgt zijn persoonlijk verhaal.
Maten!
De 25e april 1974, de dag waarop de vrijheid werd uitgeroepen, maakte de terugkeer van medesoldaten mogelijk uit Angola, Mozambique en Guinee (waar de guerrilla heerste), naar het moederland. Op dat moment voelde men dat er een einde was gekomen aan het lijden van de jonge mensen die naar het front waren gestuurd. Het was een april die ‘verjongde met het geluid van een rode anjer’. Opgetogen jonge mensen bereidden zich voor om snel naar huis te kunnen gaan. April, en zijn rode anjer! Wij waren kinderen van de lange ochtenden die we ons bleven herinneren, maar waar de hoop op vrijheid permanent in ons hart bleef bestaan. We waren ook kinderen van nederige mensen, die door een moeilijke periode zijn gegaan (HE: In de originele tekst: que comeram o pão que o diabo amassou, letterlijk: die het brood aten dat door de duivel gekneed was), maar van ouders die ons hebben opgevoed zo goed als het kon. Duistere tijden verhinderden hen om hun kinderen een middelbare of hogere opleiding te geven, omdat de financiële mogelijkheden van de familie te beperkt waren. We zijn kinderen van een totalitair regime, de Estado Novo, waar onschuldige burgers strikte bevelen opgelegd kregen terwijl veel mensen alleen maar om werk vroegen, al was het maar seizoensgebonden werk.
In de Estado Novo
De tijden waren anders! Tijden waarin gebrek aan vrijheid heerste om persoonlijke meningen te uiten. Waarin de dappersten naar ‘vakantiekampen’ werden gestuurd, waar de tralies van een gevangenis een onmiskenbare realiteit was. Serieuze, eerlijke mensen, sommigen met slechts vierde klas lagere school, anderen analfabeet, maar waarvan de moed van sommigen uitliep op een politieke gevangenschap. Mensen die zich met hart en ziel inzetten voor een overtuiging die zij als rechtvaardig beschouwden en waarbij ze vooral het welzijn van hun volk voor ogen hadden. Maar aan de andere kant waren daar altijd de trouwe agenten van een regime dat geen genade kende voor de eerlijke burger.
We waren vrolijke kinderen, we speelden op straat, we knikkerden, voetbalden, soms met een bal van lompen of met een opgeblazen varkensblaas en zoveel andere spelletjes die we ons vandaag de dag nog herinneren. We groeiden op met het horen van alomtegenwoordige wreedheden door het regiem, door PIDE agenten die alles of bijna alles overheersten, we kenden het onnoemelijk lijden van families die waren getekend door de strikte geboden van mensen die dure pakken droegen met puur zijden dassen. Maar op een dag zagen we de tekenen dat de angst, die ons beklemde vanwege een meedogenloze regering, minder nodig werd.
De 25 april 1974, de geweldige Anjerrevolutie, opende de deuren voor ons naar de vrijheid en, belangrijker nog, naar het kennen van nieuwe werelden en nieuwe realiteiten.
We behoren tot een generatie die de kans heeft gehad om hervormingen te leren kennen, of, in het kort, tot nieuwe mensen. Het waren verbeteringen van het lot die geleidelijk deze immense bol genaamd aarde zou veranderen.
Naar het front gestuurd
We waren met vele duizenden collega’s getuige van de koloniale oorlog, in ons geval op Guinees grondgebied. Het conflict begon in Angola in 1961 en breidde zich uit tot Mozambique en Guinee om te eindigen met de val van het regime onder leiding van de kapiteins van April.
Wij, jonge militairen, werden naar het toneel van een oorlog gestuurd waar de soldaten, wanneer zij geconfronteerd werden met de werkelijkheid van de guerrillaoorlog, in woede uitbarstten, wild bezwaar maakten en verwensingen uitten. Hun frustratie leidde hen naar een virtueel bord waarop de eenvoudige zin was geschreven: Doden om niet te sterven!
Ja, zoals jullie weten, want het is zo waar, dat veel maten hun leven verloren op het slagveld, anderen op de weggetjes, of in een hinderlaag, anderen in hun kazerne als gevolg van nachtelijke vijandelijke aanvallen, als ze sliepen als ware het een wapenstilstand. Zoveel medesoldaten raakten verminkt; vele anderen werden chronisch geestesziek door de volstrekt onverwachte omstandigheden die ze meegemaakt hadden.
Naar huis!
Toen de aprilrevolutie losbarstte en het geluid van de klarinet klonk om ons te verzamelen, was deze maat van jullie zijn militaire missie in Guinee aan het uitvoeren, om precies te zijn in Nova Lamego, het huidige Gabu. Natuurlijk juichten we allemaal dit fantastische avontuur toe. Er volgden momenten waarin we contact hadden met leden van de PAIGC (HE: de bevrijdingsbeweging), we leerden de gezichten kennen van hen waartegen we eerder hadden gevochten, er werden onderscheidingen uitgewisseld en zij namen ten slotte onze installaties over.
Natuurlijk kwam de bevolking vol verwachting aan de poorten van de kazerne. Ze kwamen in groepen en hoopten iets te ontvangen. Hun gezichten straalden opgehoopte onzekerheden uit. Dat begrepen we. Onze missie was voorbij. We zouden snel naar huis terugkeren. Onze uitdaging bleef: Tot ziens, Nova Lamego!
Onvergetelijke momenten die ik voor altijd met me mee zal dragen; ik denk altijd aan die april en zijn rode anjer! Groeten, makkers!
José Saúde
—————-
Portugal Portal besteedde al eerder aandacht aan Portugese soldaten die in de koloniale oorlog vochten.
Ook de andere kant werd belicht: een Guineeër in dienst van het Portugese koloniale leger.
- De Portugese ‘Rangers’ (Fur Mil OpEsp/RANGER) was een elite eenheid binnen het Portugese koloniale leger tijdens de koloniale oorlogen in Afrika in de jaren 1960-70. Ze waren speciaal getrainde lichte infanterie-eenheden, gespecialiseerd in onconventionele oorlogsvoering, guerrillatactieken en verkenningsopdrachten. ↩︎
Koos zegt
Zoals in alle oorlogen worden front soldaten gerecruteerd met een lage of geen opleiding. Soldaten, militairen met een pensioen zijn veel te duur, gebeurt heden ten dag nog.
Henk Eggens zegt
De auteur reageert: Beste Henk Eggens!
Bedankt voor het werk dat u, zelfs op afstand, voor mij hebt gedaan. 25 april, de zogenaamde Anjerrevolutie, heeft onze sociale ervaringen volledig veranderd. De wereld, de onze, zong het lied van vrijheid. Het spook van angst heeft plaatsgemaakt voor de Portugese mens die het recht heeft om zich vrij uit te drukken.
Groet,
Zé Saúde