‘Op een dag zat de Rechter van Fajão bij de deuropening van het gerechtshof een kluwen op te winden, zijn ene voet geschoeid en de andere niet, toen er iemand uit de richting van Vidual naar hem toekwam en vroeg: Weet u waar hier de Rechter van Fajão woont? (Uit zijn houding sprak geen enkele eerbied).
De Rechter legde uit: u gaat deze weg omhoog en langs die andere naar beneden, daar ziet u een man bij de deuropening zitten die een kluwen opwindt en van wie de ene voet is geschoeid en de andere niet, die man is de Rechter van Fajão. De man liep die weg omhoog en kwam langs die andere naar beneden maar vond niemand voor de deuropening die een kluwen zat op te winden en van wie de ene voet geschoeid was en de andere niet. Toen pas zag hij wie daar zat en sprak de legendarische woorden: Weet u U edele, ik ben deze weg omhooggegaan en die andere naar beneden en ik ben niemand tegengekomen die bij een deuropening een kluwen zat op te winden. Is U edele soms de Rechter van Fajão?’
Serra de Lousã
In de wijde omgeving zijn ze te zien, de glanzend stalen driewiekers die uittorenen boven de kartels van de Serra de Lousã. Eerst waren het er twee, toen drie, nu zijn het er al zeven. Het zijn de eólicos, zoals de Portugezen de windenergiemolens noemen, gedeeltelijk nog in opbouw, waarmee wij vandaag op onze favoriete bergtochtje naar Fajão oog in oog willen staan. Om op dat punt te komen, werd in de buurt van Louçainha een nieuwe weg aangelegd door een landschap van bos, brem en heidestruiken, dat al snel verandert in een uitgestrekte bergmassa met schrale gewassen.
Er zijn van die dingen die je moet zien op de plek waarop ze staan om de volle omvang ervan te kunnen omvatten; windenergiemolens zijn daar een voorbeeld van. Lilliputters voelen wij ons naast die slanke reuzen waarvan de wieken zwiepen en de generator gromt. Van een paar eólicos liggen er nog onderdelen her en der verspreid waardoor de hoogte een breedte wordt van tachtig meter en een wiek veertig passen telt. Even gaan we zitten op zo’n wiek als ware het de vleugel van een adelaar. Dan is het tijd om door te gaan, willen wij op tijd zijn in Fajão voor ons middagmaal in Restaurante O Juiz, genoemd naar het illustere personage van de Rechter die het plaatsje in de wijde omtrek bekendheid gaf.
Beiras
De weg naar ons doel loopt op zo’n duizend meter hoogte langs kalkachtige, versteende bergen, waar je amper iemand ziet. Als je hier stopt hoor je de stilte ruisen maar eentonig is het niet, eerder fascinerend door een ruwheid die blijft verrassen. En opeens ligt daar Fajão, als een soort schelp omringd door bergen, waarvan de nog intact zijnde leistenen huisjes getuigen van een superieure bouw. Als sinds de Middeleeuwen loopt hier een weg van de Beira Baixa naar de andere Beiras waardoor het een verplichte doortocht was voor muildierdrijvers en andere passanten. De eerste keer dat de naam Fajão, die volgens ene Pinho Leal uit het Gotisch afkomstig is, in een document werd genoemd, was in 1233, toen het van de prior van het klooster van Folques een keur ontving.
Al sinds de Middeleeuwen doen verhalen over Fajão de ronde, verhalen over cultuur en traditie, over muildierdrijvers die miraculeuze oplossingen wisten aan te dragen en over de Rechter vol zelfspot, die rechtvaardig en snel tot een uitspraak kwam. Hoe de Rechter werd gekozen is al een verhaal op zich.
O heilige Salvador…
De mannen kwamen in de kapel van de Heilige Salvador bijeen waar ze plat op hun buik gingen liggen met hun billen bloot. In hun kont staken ze een stokje, en wie het in één keer zo hoog mogelijk wegschoot, werd tot nieuwe Rechter gekozen. Hierbij trad de aftredende Rechter als scheidsman op. Intussen zaten de vrouwen op hun knieën, met hun gezicht naar de kapel, en baden: O Heilige Salvador, geef mijn man kracht en wind in zijn kont zodat zijn stokje het hoogste komt.
En naar die plaats bracht António Carvalho da Costa in 1730 tweehonderd nieuwe bewoners, omdat het er zo vruchtbaar was, zo mooi, en omdat er twee gewone rechters waren, een rechter voor de weeskinderen, een griffier en een procureur. De belangrijkheid ervan werd ook nog eens bevestigd door een priester, die in een verslag Fajão de arrondissementshoofdplaats van de stad Guarda noemde. Een toonaangevend plaatsje dus, met knappe koppen, maar hoe zat het met het gewone volk ter plekke?
In een van de opgetekende verhalen wordt er dit over ze verteld: Heel lang geleden wisten de mensen in Fajão niet wanneer het ochtend was, waardoor het tijdstip van opstaan chaotisch was. Daarom werd er een vergadering belegd om het hierover eens ernstig te hebben, want zo kon het niet langer, daarover was men het eens. En na veel vijven en zessen werd er besloten dat de boeren bij beurten de bergen in zouden trekken om de ochtend te gaan zoeken. Wiens beurt het was, spande de ossen voor de wagen, gooide hem vol met zakken en vertrok in de nacht naar de bergen op zoek naar de ochtend.
Zoeken naar de ochtend
Toen op een keer een muildierdrijver de nacht doorbracht in het huis van een boer en wakker schrok van kabaal in de schuur, vroeg hij hem wat dat te betekenen had. ‘Ik heb zojuist de ossen voor de wagen gespannen om naar de bergen te gaan om daar de ochtend te zoeken.’ De muildierdrijver was een listige man en zag er meteen een handeltje in. ‘Hoeveel hebben jullie over voor een dier dat de ochtend inluidt?’ vroeg hij de boer. ‘Dertigduizend réis (want dat was het betaalmiddel in Fajão) en een lading ham.’
Ze werden het snel eens en de muildierdrijver bracht een haan mee voor de bevolking van Fajão, die de ochtend erop meteen al begon te kraaien. Opgelucht haalden de boeren adem omdat ze nu geen tijd meer hoefden te verdoen met het zoeken naar de ochtend. Maar ze vergaten één ding te vragen: wat de haan at. Snel rende er iemand achter de muildierdrijver aan om hem in te halen. Toen hij hem in de verte zag, riep hij: ‘meneer, meneer, wat eet het beest.’ ‘Hetzelfde als de mensen’, klonk vaag het antwoord. Maar de man verstond ‘het beest eet mensen’.
Vol afgrijzen stortte de bevolking zich op de haan, draaide hem zelfs zijn nek om, en zo moesten de boeren weer naar de bergen op zoek naar de ochtend, beurt om beurt.
Het was in Restaurante O Juiz, waar wij – Sofia, Paola en ik – voor het eerst de orale verhalen hoorden over Fajão, verhalen die hun bevestiging hebben gezocht in de literatuur en waarvan de gerant niet moe wordt ze te vertellen, ook vandaag niet. Een anachronisme of juist niet?
Voor meer informatie over het dorpje Fajão: Fajão, uma aldeia de contos
Rick zegt
Prachtig, herkenbaar verhaal