Het is herfst 2020 en ik rijd over de N125 naar het oosten. Tussen Lagos en Faro ligt die N125 als stralend teken van vooruitgang te pronken in de zonneschijn. Het gladde wegdek, de talloze afslagen naar strand en binnenland via ruime rotondes, ondertussen glijden de bloedhete kilometertjes onder me door. Eenmaal Faro voorbij hobbel ik weer ‘ouderwets’ voort over de N125.
Monte Gordo
Bijna bij Vila Real de Santo António, de meest zuidelijke grensplaats met Spanje, sla ik af naar Monte Gordo, een uit de kluiten gewassen vissersdorp, zoals vrijwel alle Portugese badplaatsen van enige betekenis. Er is een piepklein centrum, te herkennen aan de kinderkopjes en aan de oude huizen, allemaal verschillend van elkaar, inmiddels echter afgewisseld met appartementencomplexen en hotels die het zonlicht uit de straatjes verdrijven. Op zoek naar ‘een oude volkswijk’ vond ik, aan de rand van de duinen, langs een recent aangelegd fiets- en wandelpad wat onduidelijke hutten, waarvan sommige recent geschilderd en voorzien van een parasol en tuinstoelen. Wat moet dat betekenen?
Douwe Egberts
En toeristen zijn er volop. Monte Gordo zou je een paradijs voor Nederlandse overwinteraars (veelal bridgers) kunnen noemen. Je ziet het aan de vele Nederlandse auto’s en campers, je ziet het aan de fietsende echtparen op leeftijd, je hoort het aan de vertrouwde klanken van de Nederlandse taal. En zoals we in menig Nederlands tuinbouwgebied Poolse winkels hebben zien verschijnen, vind ik in Monte Gordo een Nederlandse winkel waar ik verheugd een zak drop koop en een pak Douwe Egbertskoffie met filtermaling.
Passadiços
Er moeten ook veel Engelsen zijn, want overal waar je komt, word je aangesproken in het Engels. En … vervolgens chagrijnig te woord gestaan, totdat je iets gekocht hebt, dan blijken de mensen ook hier nog charmant te kunnen lachen en zelfs bereid tot een praatje in het Portugees. Het dorp ligt in zijn hele lengte aan zee. Er is een breed zandstrand, onlangs voorzien van lange vlonderpaden, ook passadiços genoemd, dwars door en langs de duinen.
![](https://www.portugalportal.nl/wp-content/uploads/2021/08/mgboulevard-768x1024.jpg)
Zodoende is een tweede boulevard ontstaan, met onderling identieke houten strandpaviljoens. De zee, zo lijkt, is op afstand geplaatst en de kleurige vissersvloot is aan het oog onttrokken.
![](https://www.portugalportal.nl/wp-content/uploads/2021/08/mghavenres-768x1024.jpg)
Vis eten
Vergeefs zoek ik naar het eenvoudige vissersrestaurant, waar ik een jaar eerder zo heerlijk heb zitten smullen. In het rulle zand zit een clubje relaxte mensen in plastic stoelen bij een enorme barbecue op hoge poten. ‘Stond hier niet een restaurant?’ spreek ik de man aan die de grillvork hanteert en die me met zijn door zon en zee verweerde kop bekend voorkomt. Ja … nee … ‘Dus ik kan hier niet eten?’ Verlangend kijk ik naar de dampende borden die balanceren op de knieën van het gezelschap. ‘Alleen met reservering’, grijnst een andere man. ‘Doe mij dan maar voor morgen’, lach ik mee. Even is het stil. ‘Och’, zegt de ‘grillvork’, ‘ga daar maar zitten, we hebben vis genoeg.’
Kitty
Hij wijst op waarschijnlijk zijn eigen stoel, want ik kom terecht naast de Nederlandse Kitty, die zijn vriendin blijkt te zijn en zij vertelt …
Vergunning
Haar vriend, de zeevisser, bracht na zijn werk op zee in een provisorisch opgetrokken eethuis zijn visjes aan de man. ‘Maar … je ziet het, de hele boel wordt overhoop gehaald en hij …’, ze knikt naar haar geliefde, ‘hij moest weg. Geen vergunning, nee, helaas.’
![](https://www.portugalportal.nl/wp-content/uploads/2021/08/mgrestaurant-768x1024.jpg)
De camping
Vroeg wakker stel ik tevreden vast dat ik me bevind op een van mijn favoriete campings, die van Monte Gordo, dus. Even wat aanschieten en dan stap ik op de fiets voor een ontbijt bij pastelaria Guadiana Foz, in Vila Real de Santo António, 10 minuutjes van hier. Misschien is het al warm genoeg voor een plekje op het terras, met uitzicht op Spanje aan de overzijde van de rivier.
![](https://www.portugalportal.nl/wp-content/uploads/2021/08/mgspanje-768x1024.jpg)
Ik hou van deze camping: groot, onoverzichtelijk, zanderig, rommelig en met een portier voor dag en nacht. Het gaat er gemoedelijk aan toe. Melden bij komen en bij gaan en verder: ‘Zoek maar een plekje, kijk uit voor het zand, voor je het weet is je bus erin vastgelopen’. En ‘Hier en daar is warm water in de douches, je komt er vanzelf wel achter. Een zwembad, restaurant, kampwinkel, het is er allemaal, maar nu even niet open.’ Waarom niet? Daarom niet. Echt Portugees!
Echt Portugees?
Ik loop rond met een romantisch beeld van wat typisch Portugees is. Eenvoud, ruimte, tolerantie, en morgen is er weer een dag. Zandwegen en smalle straatjes om in vast te rijden, ezels en varkens als huisdieren, hangend met zijn allen over de balie van het postkantoor, wapperend met belangrijke papieren en nog veel meer natuurlijk, ziedaar ‘mijn’ Portugal. Ik werd zo’n dertig jaar geleden alweer, overrompeld door de gastvrijheid, door de gulheid van de armsten der armen, door hun vermogen elke gelegenheid aan te grijpen om van het leven een feestje te maken. En ja, beschamend is het ook, zo gelukkig te worden te midden van andermans misère…
Liefde op het eerste gezicht
De liefde op het eerste gezicht was overigens niet rimpelloos. Al die keren dat ik op het verkeerde been werd gezet, omdat ik meende een afspraak te hebben bijvoorbeeld of wanneer iemand me, precies op het moment dat ik in de brandende hitte op mijn laatste benen liep, de verkeerde kant op wees, ben ik niet vergeten. Maar juist op die manier is tot me doorgedrongen dat er altijd weer een andere woensdag om 10 uur komt en dat een bezoek aan het centro de saúde of het ziekenhuis me de gelegenheid biedt urenlang onder de Portugezen te verkeren, me te laven aan hun vriendelijkheid en me te verbazen over hun eindeloze geduld.
Ja of toch nee?
Hoe anders had ik er plezier in gekregen de verschillende manieren te onderscheiden waarop men in Portugal ‘ja’ zegt? Het heeft een tijdje geduurd voordat ik doorhad dat het hier not done is een verzoek te weigeren of toe te geven dat men iets niet weet. ‘Não’ bestaat dus niet, als het ware. En het heeft nog langer geduurd voordat ik hiermee om kon gaan. ‘Weet u waar ik een krant kan kopen?’ ‘Jazeker, alsmaar rechtdoor en achteraan links.’ Als Sherlock Holmes analyseer ik dit antwoord en de bijbehorende lichaamstaal en besluit: oké, deze man weet waar hij het over heeft of: toch nog maar even aan een ander vragen.
Waar zijn de rafelrandjes gebleven?
Dit is mijn Portugal en, laat ik het maar toegeven, ik zou het liever houden zoals het was. Irreëel, zeker, want Portugal stoomt op in de vaart der volken en inmiddels zijn de veranderingen onmiskenbaar. Neem de dorpen en stadjes die ik tegenwoordig bezoek. In oude stijl gerestaureerde huizenrijen sieren daar de centra. De krottenwijken zijn grotendeels verdreven. Je weet het misschien wel, van die steegjes waar men leeft op de vierkante meter, binnen en buiten en rond het café annex minimercado op de hoek. Waar de was wappert aan lange lijnen en de vrouwen zelden hun schort afleggen. Aan de rafelranden van de stad raak ik er nog wel eens in verzeild, langs de spoorlijn bijvoorbeeld of bij de vissershaven. (En oh ja, hoog bovenin het mondaine Cascais). Maar vele zijn inmiddels met de grond gelijk gemaakt.
Blinkend wit
De gerestaureerde centra van dorpen en stadjes lopen veelal uit in korte straatjes met splinternieuwe villa’s, ogenschijnlijk willekeurig neergepoot en beschermd door een witgekalkte stenen omheining. Tot aan de dubbele garagedeuren is de weg geasfalteerd, daarbuiten heerst het zand. De bewoners leven waarschijnlijk eenzelfde soort leven als villabewoners in Nederland. Voor hun boodschappen is er een centro comercial, voor hun gezondheid de privékliniek. En voor zaken de connecties.
Mouraria
Kennen jullie het succesverhaal van Mouraria, een voormalige sloppenwijk in Lissabon? Alex Tieleman vertelt in Trouw van 17-3-2019 dat António Costa, de blijmoedige minister-president van Portugal, deze voormalige sloppenwijk, die met veel subsidie is omgetoverd tot een gewild uitgaanscentrum, met een bezoek heeft vereerd. ‘Kijk’ zo moet hij geglunderd hebben: ‘de crisis is bezworen. Ziehier de vooruitgang, Portugal zit in de lift.’
António Costa
Costa, de socialistische premier van Portugal, internationaal geroemd om zijn opmerkelijke bezwering van de crisis van 2008.
![](https://www.portugalportal.nl/wp-content/uploads/2021/08/EU_Summit_May_2019_05-1-1024x681.jpg)
‘Kom op’, moet hij tegen Rutte gezegd hebben die begin april 2019 in Lissabon op bezoek was en kritische vragen stelde bij de 12 miljard die China de afgelopen jaren in Portugal heeft geïnvesteerd. ‘Laten we onze blik naar buiten richten, wat schiet je op met protectionisme? Kijk naar ons: we zijn de crisis glansrijk te boven gekomen, onze staatsschuld is opzienbarend teruggedrongen, de werkeloosheid gedaald, wat wil je nog meer? Natuurlijk, China vaart hier wel bij, maar wij ook! Een win-win situatie, toch?’
De wonderdokter
En, noem het irrationeel, ik ben trots op António Costa die er op zijn minst in slaagt zowel China als Europa te vriend te houden. Ik lees klinkende kwalificaties als ‘het Miami van Europa’ (Jos van Dijk op 10 mei 2019 op het weblog Sargasso) en de Volkskrant jubelt op 4-10-2020: ‘linkse wonderdokter António Costa toverde Portugal om in een baken van stabiliteit.’ En uit de mond van Frans Timmermans noteer ik: ‘António en zijn regering wijzen ons de weg.’
De gewone man
Dus … Portugal doet het goed, met Costa aan het roer. Mag ik dan van hem, meer dan van bijvoorbeeld een liberale regeringsleider, verwachten dat hij oog heeft voor het geluk van de ‘gewone mensen’? In Mouraria bijvoorbeeld. Ik googel en ik zie schilderachtige, hellende straatjes, trappetjes, bankjes, kleurrijke gevels en ik lees over het multiculturele karakter van deze oude Morenwijk en over het behoud van historische plekjes. Over fadohuizen naast eethuisjes uit alle hoeken van de wereld. En ik denk: wat is er geworden van de oorspronkelijke bewoners? Hebben zij en masse een plekje gevonden in ‘het toerisme’? Of zijn zij noodgedwongen uitgeweken naar andere, nog wel betaalbare buurten?
Arm en rijk
Is het een wet van Meden en Perzen dat ontwikkeling gepaard gaat met een toenemende kloof tussen arm en rijk? Nico Kussendrager citeert in Trouw van 4-2-2020 uit het jaarlijkse rapport van Oxfam Novib: de rijkste 1% van de wereldbevolking bezit twee keer zoveel vermogen als de overige 6.9 miljard mensen samen. Zoals veel mensen heb ik de neiging verontwaardigd mijn hoofd te schudden maar ik lees nog even door. ‘Dat rijken steeds rijker worden betekent niet dat armen armer worden. In 1990 leefde ruim vier op de tien wereldbewoners in extreme armoede, in 2019 een op de tien…’ Dit lijkt mij, economisch een verstokte leek, een pleidooi in de notendop voor wat ik de groeieconomie noem. Slimme ondernemers kopen de halve wereld op, creëren banen … maar gaan er zelf met de grootste poet vandoor.
Rijk en arm
Zou het niet ‘rechtvaardiger’ zijn als de enorme winsten zouden worden ingezet voor het algemeen belang? In het geval van Portugal denk ik dan aan de infrastructuur, waarbij ik niet op de eerste plaats het toerisme, maar eerder het basisonderwijs, de publieke gezondheidszorg, de rechtsgelijkheid en bestaanszekerheid voor ogen heb. Dus, Portugal mag zich van mij wel ontwikkelen als dat maar eerlijk en rechtvaardig gebeurt? En ‘mijn Portugal’ dan?
Verwende Noord-Europeaan
Ik weet het, ik ben een verwende Noord-Europeaan die zich vergaapte aan het exotische, lees arme Portugal. Die, met een Nederlandse bankrekening achter de hand, niet ophield te genieten van de Portugese eenvoud, de hartelijkheid en gastvrijheid. Voor mij was (en is) Portugal een toevluchtsoord van ruimte, ongereptheid en menselijke warmte. Als vrouw, als oudere, ik ervaar in Portugal het respect dat ik meen te verdienen.
Maar natuurlijk, ik gun mijn Portugese vrienden een beter leven. En is dat niet wat Costa op het oog heeft als hij de grenzen opent voor buitenlands kapitaal en vluchtelingen als arbeidskrachten verwelkomt? ‘Maar …’ hoor ik vriendin B. zeggen, die de gewoonte heeft verder te kijken dan haar neus lang is, ‘zorgelijk vind ik de uitverkoop van landerijen en villa’s. En de rücksichtslos groeiende toeristenindustrie. Kom maar binnen. Lissabon is zowat nu al in handen van particuliere eigenaren die de boel verhuren aan toeristen. Het pleintje waar ik vaak woonde (Largo do Menino de Deus) heeft bijna alleen nog maar toeristen-appartementen.’
De krekel en de mier
Wij, B en ik, voerden een geanimeerde mailwisseling nadat we op 9-2-2020 de aflevering over Portugal van ‘In Europa’ op tv hadden gezien: ‘De krekel en de mier’.
Fatura da sorte
We gniffelden over het succes van de ‘fatura da sorte‘ een manier om de middenstand tot het afdragen van BTW te bewegen. We deelden onze trots van Portugalfan over de eigenzinnigheid van de politieke koers van Portugal binnen Europa. Maar we schudden ook bezorgd ons hoofd over de massale uitstroom van hoogopgeleide jongeren naar het buitenland. Heeft Costa niet een programma aangekondigd om deze jongeren terug te lokken naar hun land? Hoe wil hij dat doen, zolang het minimumloon slechts 635 (750 voorzien in 2023) euro bedraagt …
Och, weet je wat? Ik ga een eindje fietsen…
Goedemorgen Ellen, je schrijft dat António Costa in 2008 een crisis heeft bezworen en dat hij daar internationaal om geroemd is. Maar hij was van 2007-2015 burgemeester van Lissabon en is toen pas premier geworden. Om welke crisis ging het dan in 2008?
Ha Cees, dat is een foutje! Waarom ik 2008 schreef, waarschijnlijk omdat dat het jaartal is dat is verbonden aan de grote financiële cq bankencrisis, waar het hier om gaat, hetgeen jij al vermoedde?
Dat gaan we dus even nauwkeuriger formuleren, met dank!
Ik wilde de correctie aanbrengen maar nee hoor Cees, er staat nergens dat Costa in 2008 een crisis heeft bezworen.
Jawel Ellen, dat staat er wel. Direct onder het kopje “António Costa”, de eerste zin (boven de foto met de 4 premiers ).
Beste Ellen opnieuw een rake schets van Portugal, de Portugezen en Costa. Mijn partner, een Portugese werkend in gezondheidszorg kan dit alleen maar bevestigen!
Hg Rob
Met genot gelezen. Prachtig verwoord!
Heerlijk helder verhaal Ellen! Maar… zoals Marjon reeds opmerkte, het staat er wel, 2008, en om haar verder te citeren “direct onder het kopje “António Costa”.
Je hebt aandachtige lezers m/v.
Ondanks een klein foutje, las ik je uitgebreide artikel met interesse én weemoed Ellen! Mooie, en minder mooie, persoonlijke melancholische mijmeringen en herinneringen over verloren oude tradities, schilderachtige buurtjes vol hartelijkheid… Het geeft te denken!
Kan je het ‘vooruitgang’ noemen als de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt? Als de Portugese bevolking zich maar moet aanpassen aan de buitenlanders en aan de door hogerhand genomen beslissingen? Zelf steeds ongelukkiger en armer wordt, ook nog eens doordat de eigen verworven kennis uit het land verdwijnt omdat gestudeerde jeugd in het buitenland betere banen vindt… Blijft het dan wel goed gaan voor de gemiddelde, armere Portugees? Ik weet het niet, ik zie het niet… Ik ervaar bijvoorbeeld dat zieke oudjes niet écht adequaat geholpen worden, zij nu al de gevolgen ondervinden van het tekort aan artsen, de te laat gestelde diagnoses, de onbehandelde kwalen, slecht geoutilleerde ziekenhuizen en een armzalig zorgsysteem… Ik zie ook om me heen dat buitenlanders de huizenprijzen opdrijven, die daarom niet meer door Portugezen te betalen zijn…enz. enz.
Daar word je toch vanzelf chagrijnig van? Het hartelijke en gastvrije van Portugezen sterft zo vanzelf uit! De gemoedelijke Portugees zelf ook… (al hoop ik van niet! En ik merk daar gelukkig nog niets van in ons dorpje…).
Portugal verandert… Vooruitgang? Voor wie? Allez kom! Costa, doe iets…
Sorry Ellen… ik draaf door… Wat jouw schrijven toch bij mij teweegbrengt! Dank je! Het stemde tot nadenken…
Ha Els, ik heb het al vaker gemerkt, ik raak een snaar bij jou en je komt met een prachtige aanvulling. Dankjewel voor de moeite die je doet!
Aan ‘mijn foutje’ wordt natuurlijk gewerkt want ik streef naar heldere teksten. De mijne sticht helaas verwarring over het jaartal 2008, waarbij ik teveel van de ‘goede verstaander’ ben uitgegaan.
Hoi Ellen, ik begrijp niet wat je bedoelt. Ben ik een slecht verstaander omdat ik niet begrijp wat António Costa aan de financiële crisis uit 2008 heeft gedaan? Costa heeft sinds zijn aantreden in 2015 alleen maar de wind in de zeilen gehad en merkwaardig genoeg heeft de coronapandemie daar zelfs bij geholpen omdat daardoor de rente kunstmatig zo laag wordt gehouden dat een oplopende staatsschuld geen enkel probleem is. De enige die geprobeerd heeft de effecten van de financiële crisis uit 2008 te verzachten was Pedro Passos Coelho die daarvoor door heel socialistisch Portugal is verketterd en inmiddels de politiek heeft verlaten. Een foutje kan gebeuren maar dan graag niet eerst zeggen dat het er helemaal niet staat en als andere lezers je vervolgens ook terechtwijzen, dan mij betichten een slecht verstaander te zijn. Dat is een beetje flauw…..
We hebben het dus over dezelfde crisis. De financiële crisis, die in 2008 is uitgebroken en die, volgens de door mij genoemde bronnen, door Costa in zijn eerste regeringstermijn, van 2015 tot 2019, is bezworen.
Daar valt over te discussiëren, zo lees ik in jouw reactie.
Je hebt duidelijk gemaakt hoe jij erover denkt Cees, waarvoor dank!
Geweldige analyse. Geweldig om te lezen. 💋
Hallo Ellen. Hartelijk dank voor je mooie en zeer herkenbare beschrijving van Portugal. Ik geniet altijd van je teksten zeker als je, zoals ik, hier al 30jaar woont. Met of zonder fout, dat maakt voor mij, niet uit. Het gaat om de essentie en die komt over. Hartelijke groet Josephine uit Capuchos