Culatra is een barrière-eiland in de Ria Formosa in de Algarve. Het eiland telt ongeveer 700 inwoners en ligt 6 kilometer ten oosten van de stad Olhão. Overal ter wereld zijn in de loop der tijden de meest onwaarschijnlijke liefdesgeschiedenissen geschreven. Zo ook op dit kleine eiland.
Door gastcolumnist Dirk Vandeweghe
Op een dag is Felismina water aan het putten op het centrale plein als ze Zézinho tegen het lijf loopt. Ze flirten en plagend roept zij hem toe: “Als je mij met één spat water kunt raken, knijp ik je en zal de blauwe plek op je arm nooit van je leven nog verdwijnen.” Hij mikt raak en zij knijpt hem. De dag erop wordt hij wakker met een donkerblauwe plek op zijn gespierde bovenarm.
Zo begint het meest intrigerende liefdesverhaal in de eeuwenoude geschiedenis van het kleine eiland Culatra. Een verhaal dat tot op de dag van vandaag nazindert in de eeuwig aanwezige nevelen tussen land en oceaan die als milde dekens boven het eiland Culatra hangen.
Zézinho
José Belchior, liefkozend Zézinho, wordt in 1929 geboren als oudste zoon in een familie die als absolute meesters over het eiland Culatra regeren. Zij zijn de reders van de veerboot tussen het eiland en Olhão. Ze zijn de eigenaars van de supermarkt. Ze brandden de enige verkrijgbare koffie en monopoliseren alle vormen van plezier. Niettegenstaande zijn bevoorrechte positie is het eiland veel te klein om zijn avontuurlijke verlangen in te tomen. Van jongs af aan laat de niet aflatende lokroep van de oceaan hem onophoudelijk dromen van verre horizonten, waar de eenvoudige inwoners van het kleine eiland zelfs in hun verste vermoeden niet het flauwste benul van hebben.
Felismina
Felismina Inês wordt geboren in 1932. Ze is een mooie, joviale en ietwat naïeve jonge vrouw voor wie de wereld niet groter is dan haar kleine geboorte-eiland. Ze trouwt als jong meisje met Florimondo, die ze twee kinderen schenkt. Zézinho is voor haar een onbereikbare jonge prins op een gedroomd en onbestaand wit paard.
Olhão
In 1959 koopt Zé Belchior in het geheim een boot. De Natália Rosa is zes meter lang en heeft een kleine overdekte stuurhut. Samen met zijn vriend Eduardo Guerreiro smeden ze het plan om de oversteek te maken naar Australië. Omwille van de beperkte mogelijkheden van het bootje en het ontbreken van de nodige papieren stellen ze hun reisbestemming bij en besluiten ze om naar Brazilië te varen. De avond voor het vertrek spreekt Zézinho zijn vader toe en bekent hem zijn plan om naar de voormalige kolonie te vluchten.
Sinds het voorval aan de waterput bestaat er een geheime en passionele relatie tussen Zé Belchior en Felismina. Ook van haar wil hij afscheid nemen, maar dat is buiten de spreekwoordelijke waardin gerekend. Woedend roept Felismina hem toe dat ze hem zal aangeven bij de politie als hij haar niet mee aan boord neemt. Hij gaat al vlug overstag. Ze pakt zijn hand en verder niks. Ze verlaat haar man en hun kinderen.
Zézinho, Felismina en Eduardo Guerreiro, drie mensen met drie verschillende dromen. Ze vertrekken naar de andere kant van de wereld met het kleine bootje met een schamele stuurhut, twee kleine zeilen, een primitief kompas en een groot kruisbeeld. Het is 1 oktober 1958 klokslag middernacht, de start van een onwaarschijnlijk avontuur.
Van Culatra naar Brazilië
Terwijl de vader van Zé Belchior huilend op het strand zit, verdwijnt de ‘Natália Rosa’ in de weidse oceaan en zet koers richting Marokko. In Agadir aangekomen laten de Marokkaanse autoriteiten hen niet aanmeren omdat ze niet over de juiste maritieme papieren beschikken.
Dakar
Ze varen verder en 18 dagen later komen ze aan in Senegal, toentertijd nog een Franse kolonie. Omdat ze geld nodig hebben om de opgelopen averij te herstellen en om zich van alles te voorzien voor de verdere overtocht, besluiten ze vijf maanden in de hoofdstad Dakar verblijven.
Zézinho werkt er als bokser en dief. Felismina werkt als huishoudster bij een aantal rijke Spaanse dames en Eduardo Guerreiro vergaapt zich aan het uitbundige nachtleven. Hij verkoopt zijn ziel aan de wulpse capriolen van de stad en besluit om de expeditie te verlaten. Om hem te vervangen nodigt Zézinho de vijfentwintigjarige Spanjaard Adrian Léon Diaz uit om zich bij hen te vervoegen. Adrian werkt als schilder en heeft totaal geen ervaring met het leven op zee. Op 22 maart 1959 vertrekken ze uit Dakar richting Brazilië.
Al heel snel moet de kleine Natália Rosa zware stormen trotseren en vaak meer dan tien meter hoge golven doorklieven. Tijdens zo’n storm zet Zézinho het zeil vast en hangt het anker hoog op de boeg om de boot door de gigantische golven te leiden. Tijdens die zware stormen klampen de drie avonturiers zich vast in de kleine stuurhut. Dagenlang kunnen ze koken noch eten.
Vliegende vissen
Op een dag laat Adrian de enige kookpot in zee vallen tijdens het afwassen. Midden in het oneindige niets van de oceaan zijn ze de wanhoop nabij maar Felismina komt op het lumineuze idee om een blik verf zo goed mogelijk op te schonen en dit te gebruiken als kookpot. Hun dieet bestaat uit rijst en vliegende vis.
Gedurende drie maanden zien ze niets anders dan vliegende vissen en walvissen. Belchior vreest vooral een toevallige aanvaring met een walvis terwijl hij met zijn schone in volle hevigheid de liefde aan het bedrijven is. Ondertussen is Felismina effectief zwanger.
Monte Pascoal
Op het einde van juni in 1959 komen ze aan in het gebied rond Monte Pascoal, heel toevallig ook het gebied waar Pedro Alvares Cabral, 500 jaar daarvoor, terechtkwam bij de ontdekking van Brazilië.
Met wat wrakhout bouwen ze een vlot en met hun laatste kracht trekken de twee mannen het kleine platform richting vaste land. Met het land in zicht storten ze in elkaar. De hoogzwangere Felismina trekt de uitgeputte mannen tot op het droge.
Koude Oorlog
De eerste Brazilianen die ze ontmoeten, slaan op de vlucht en al gauw gaat het gerucht dat een paar blonde Russen in een onderzeeër in Brazilië zijn aangekomen. Die houding is niet geheel onbegrijpelijk, omdat we volop in de tijd van de Koude Oorlog zitten.
Als ze wat weer op adem zijn gekomen, keert het drietal terug naar de Natália Rosa en zeilen ze wat verder totdat ze op 29 juni 1959 in Porto Seguro aankomen. De reeds ingeseinde vuurwachter gaat hen ophalen en verleent ze toegang tot de haven. Door de grote ontbering zijn José en Adrian 35 kilogram afgevallen en Felismina, ofschoon zwanger, ongeveer 17 kilogram.
Bij de douane wordt Belchior gevraagd waarom hij naar Brazilië is gekomen en omdat het verhaal van het avontuur wat te banaal lijkt vertelt hij gekscherend dat de Portugezen het niet konden verteren dat de Russen de Spoetnik de ruimte hadden ingestuurd en dat de regering daarom had besloten om de Natália Rosa op Brazilië af te sturen.
Het drietal mag drie maanden in In ‘Huis van Portugal’ in Rio de Janeiro logeren om weer op krachten te komen. José Lopes, de directeur van het Huis van Portugal, realiseert hun droom door het huwelijk van Felismina en Belchior te regelen en te voltrekken. Lopes organiseert ook een inzamelactie bij de Portugese gemeenschap en met de opbrengst koopt het echtpaar een klein stuk grond in Porto Tabuado op een goede 100 kilometer van Rio de Janeiro. Twee maanden na aankomst wordt hun dochtertje Fátima geboren. Samen krijgen ze nog twee kinderen. Belchior wordt boer en visser.
É a vida
Alhoewel dit verhaal onze fantasie en romantische inborst prikkelt, hebben de hoofdrolspelers altijd geleden aan de tragische gevolgen van het riskante avontuur. In Portugal, op het kleine eiland Culatra, is de familie Belchior nooit hersteld van het verlies en het schandaal van hun Zézinho. In 1965 besluiten de ouders hun eigendommen te verkopen en naar Brazilië te verhuizen. Met instemming van Florimundo nemen ze de twee door Felismina achtergelaten kinderen mee. Ze gaan al gauw uit elkaar en laten amper een spoor na in het uitgestrekte Brazilië.
In 1981 scheiden ook Felismina en Belchior, die zijn intrede doet bij de Evangelische Kerk. In 2015 sterft Zézinho in Brazilië. Felismina hertrouwt met een Braziliaan van lagere sociale afkomst. In 2004 keert ze samen met haar gezin terug naar Olhão waar ze in de anonimiteit verdwijnt.
Eduardo Guerreiro, de eerste metgezel, geniet nog een paar jaar van zijn liederlijk leven in Dakar en pleegt uiteindelijk zelfmoord door zich aan de mast van een boot te verhangen.
Hoe het Adrian Léon Diaz verder is vergaan, is onbekend. Vergeet niet dat Adrian een Spanjaard was. Dat kan misschien een en ander verklaren. Hij werd in elk geval nooit geregistreerd in het Huis van Portugal in Rio de Janeiro.
In 2001 wordt in Olhão een inzamelingsactie gehouden voor een ticket, zodat Belchior terug kan komen. Zo geschiedt, maar Belchior blijft slechts enkele dagen in Portugal. Ondanks zijn leeftijd is hij nog altijd een indrukwekkende grote man met lang, witgrijs haar en een opvallende baard.
In 2015 sterft Zézinho in Brazilië. Een lokale journalist zou tijdens de sobere herdenking op Culatra aan Felismina, die daar kennelijk was, gevraagd hebben of ze nog steeds van hem hield. Ze zou over de oceaan getuurd hebben en toen de tranen over haar wangen rolden had ze gefluisterd: “Dat zou kunnen zijn!”
Een kleine gedenksteen herinnert ons aan de illustere en ooit machtige inwoner van Culatra. Nergens is enige vermelding van Felismina. Het sociale klassenverschil spreekt nog altijd lege boekdelen.
Felismina, mooi meisje van Culatra, is ondanks alles in haar hart trouw gebleven aan haar Zézinho. In 2004 keert ze samen met haar gezin terug naar Olhão waar ze in de anonimiteit verdwijnt.
han overkamp zegt
Boeiend! Waarom dat vraagteken achter Liefde? Liefde komt toch op meer plaatsen voor dan alleen in een huwelijk? Ik geef Felismina alle credits voor dit avontuur. Ondanks alle losse eindjes. Dat ze geen monument heeft gekregen zou ook aan haar lage afkomst kunnen liggen. Die steen die op de foto staat, is misschien wel door de familie van het rijkeluiszoontje geplaatst. Kijk ons eens: god heeft ons niets bespaard en zo komen we toch nog in de hemel.
Ja, olhanensers zijn niet voor een kleintje vervaard. Zie ook https://www.portugalportal.nl/rebels-olhao/
en dan was er nog Manuel Nascimento Zora (of Manuel Zorra of Captain Manny Zorra) die met 15 jaar naar Amerika emigreerde en daar roem en fortuin vergaarde met vissen en smokkelen. Daar zijn ze altijd goed in geweest, die uit Olhão. Manuel verdiende goud tijdens de Grote Drooglegging met smokkelen en werkte voor Casa Nostra. Hij kende Al Capone persoonlijk. Dat verhaal en nog veel meer over zijn vrijbuitersleven en romances met ongebonden vrouwen is terechtgekomen in het boek The Adventures of Cape Cod’s most colorful Rumrunner. Ook hij rondde zijn leven af met een verblijf van een aantal jaren in Olhão als rentenier en gangmaker in zijn stamcafés. Hij werd in 1979 begraven in Olhão 84 jaar oud. Ik heb geen monument voor hem kunnen vinden, misschien staat er wel iets in Cape Cod. Ben er nog mee bezig.