De zwavelhoudende ertsmijn in Lousal is stilgelegd in 1988 en sindsdien is het dorp een schim van wat het ooit was. De Iberische pyrietgordel begint in de omgeving van Lousal in het district Setúbal en eindigt ter hoogte van Sevilla in het Spaanse Guadalquivirbekken. Ooit was het een belangrijk metalloceengebied.
Het ex-mijnwerkersdorp heeft de bestemming voor een nieuw soort van toerisme, die van natuur, cultuur en erfgoed.
We kampeerden een weekendje op Monte Naturista O Barão in de Alentejo. Vanaf de camping wandelden we over zandpaden en door kurkeikbossen naar het mijnwerkersdorpje Lousal, dat inmiddels gebombardeerd is tot centrum voor onderwijs, wetenschap en technologie van Portugees geologisch- en mijnbouwerfgoed. Een ex-mijnwerker, die met me over het terrein loopt, laat me de schacht zien waarin hij 30 jaar geleden naar een diepte van 500 meter afdaalde. Hij is enthousiast over de ambitieuze plannen voor een erfgoedpark. Er is dan werk voor de mijnwerkers die nu werkeloos thuis zitten.
Cultureel toerisme
We besluiten om in Lousal te overnachten in het Albergaria Santa Bárbara dos Mineiros dat vroeger de residentie was van de Belgische mijndirecteur Frédéric Velga. Het driesterrenhotel heeft een spa (diverse soorten massages met esoterische oliën), een zwembad plus jacuzzi en een bar. De uitbater staat achter de receptie, bemant keuken, bedient, beantwoordt vragen, is verantwoordelijk voor de techniek en al het andere. Op mijn vraag of het niet teveel is voor één persoon, zegt hij: “Ja, dat klopt, maar niemand wil hier werken. Velen krijgen een uitkering en hebben geen zin om die op te geven. Het is goed dat Portugal socialer is geworden en dit soort ondersteuning biedt, maar als mensen steungeld als een ‘beroep’ zien, ja, dan is het slecht.”
Het landschap
Er blijft een surrealistisch landschap over als de mijn in 1988 sluit. Bij het binnenrijden van het mijnwerkersdorp ziet men als eerste de door Corpet uit Parijs gebouwde industrielocomotief, het enige overgebleven ‘werkpaard’ van de Lousalmijn. De firma Lucin Corpet werd opgericht in 1855 en had toen al 121 locomotieven gebouwd. Van de tweede locomotief op het complex is alles wat blinkt door ‘liefhebbers’ meegenomen, ook de fabrieksplaat is weg. Het lijkt erop dat het een Belgische locomotief is die gemaakt werd door Compagnie Centrale de Construction in Haine-Saint-Pierre. Het is onduidelijk hoe de trein hier terecht is gekomen, want de spoorbreedte wijkt sterk af van de overige sporen op het complex, dat via het interne spoorwegnet verbonden is met een overslagstation naar het landelijke spoorwegnet. Achter het complex ligt het voormalig station van Lousal. Het oude spoortraject is nu een ecovia voor fietsers en wandelaars. De ertssoorten kunnen door atmosferische omstandigheden van kleur veranderen. ’s Morgens ziet het bizarre landschap er daardoor anders uit dan ’s avonds.
Het goud der dwazen
António Manuel, een boer uit de regio, ontdekte in augustus 1882 het Lousal-depot vol ‘apachengoud’ en andere ertsen. Het ministerie verleent hem de concessie voor deze mijn in 1885. Nadat de mijn overging in diverse andere handen, zoals die van de mijningenieur Alfredo Masson en Guilherme Ferreira Pinto Basto, krijgt in 1910 de firma Minas dos Barros Lda het recht om de mijn te onderzoeken. Een aantal jaren lang werd de exploitatie van de twee mijnen uitgevoerd door een aantal ondernemingen totdat de exploratie voorgoed overgedaan wordt aan de Belgische onderneming Mines et Industries SA in 1936. Dan begint het echte werk!
Kattengoud
Lousal ligt net als de andere Alentejomijnen Aljustrel, Neves Corvo en Santo Domingo in het uiterste noordwesten van de Iberisch pyrietgordel (of de Zuid-Portugese zone). In de jaren 1940 koopt Antoine Velgos, voorzitter van SAPEC Setúbal, Minas Industrias aan, een onderneming die chemische meststoffen maakt. Onder leiding van Frédéric Velge en Günter Strauss (in 1950) wordt er geprobeerd om van Lousal een van de modernste pyrietmijnen van Portugal te maken. De mijn wordt aangesloten op het landelijke transportnetwerk en er worden voorzieningen voor de arbeiders gebouwd. Er komt een spoedeisende hulppost, een gezondheidscentrum en een verenigingsgebouw voor de mijnwerkers.
Pyriet
Pyriet ontleent zijn naam aan het Griekse ‘Pyr’, dat vuur betekent, maar het gebruik van vuursteen is vele malen ouder, want hij werd al door de mens gebruikt in de prehistorie. De Amerikaanse Indianen maakten spiegels van pyriet net als de Inca’s, die poetsten grote platen pyriet op om als spiegels te gebruiken. Tijdens de goudkoorts krijgt het de bijnaam fool’s gold omdat het regelmatig door mijnwerkers en goudzoekers met goud wordt verward. In tegenstelling tot mineralen zoals hematiet of magnetiet, wordt pyriet niet gebruikt om staal te maken, omdat de winningskosten aanzienlijk hoger zijn dan die van ijzererts. Pyriet is samengesteld uit kristallen van kubische, dodecaëdrische of zelfs pyroëdrische vormen. Pyriet varieert afhankelijk van waar het gevonden wordt. De steen is meestal ondoorzichtig met een metaalachtige glans van een kopergele kleur die oploopt tot goudgeel, maar op bepaalde afzettingen kan hij grijs zijn met metaalachtige reflecties. Triglyph-pyrieten hebben strepen op hun gezicht. Op andere pyrieten staan ‘ijzeren kruisen’, ook wel tweelingen genoemd. Soms kun je fossielen in pyriet zien.
In de 20e eeuw wordt pyriet gebruikt voor zwavelontwerp. 18% van de globale zwavel komt uit pyriet. In Europa zit op veel plekken pyriet in de grond, zoals in Italië, Spanje, Slowakije en Frankrijk. Tegenwoordig wordt er slechts 6,6 miljoen ton per jaar aan pyriet gedolven en dat komt bijna allemaal uit China.
Met de tijd meegaan
De gemeenteraad en de Stichting Grândola Frédéric Velga beginnen eind 1990 een revitaliseringsprogramma, RELOUSAL, dat gebaseerd is op cultureel toerisme. De elektriciteitscentrale is omgevormd tot een mijnmuseum, waar je gereedschappen, spoorwagonnetjes en andere zaken kunt zien die de herinnering aan de mijnbouw levendig houden. Er is ook een Live Science Centre met foto’s en visuele animaties. Het centrale magazijn is omgebouwd tot restaurant.
De volop in bloei staande mimosa kan niet verbloemen dat de grond rondom dit complex waarschijnlijk zwaar vervuild is. In de hele omgeving hangt een zurige lucht. Eerlijk gezegd voelde ik mij prima tijdens mijn korte verblijf in deze regio. Zou dat iets te maken hebben met de heilzame werking van pyriet?
Pieter Schildt zegt
Wij waren er ongeveer 2007 toen het museum nog in ontwikkeling was en heb foto’s gemaakt op plekken waar je nu niet meer mag komen. Het was voor mij als techneut interessant.
Toen ter tijd was er een restaurant in de oude kleedruimte. Tijdens het eten begon in een hoek iemand te zingen en kreeg antwoord van een koor van ex-mijnwerkers in Alentejaanse stijl, dus zang en keerzang. Indrukwekkend.
Els zegt
Interessant! Dank je Lotte!
Wij waren laatst in Aljustrel, Alentejo, en daar bij die verlaten mijn zijn ze ook druk bezig een museum te bouwen. Er is een uitgebreid mijngangenstelsel onder de grond waarvan straks een deel opengesteld wordt voor bezoekers….. scary!!!
Lotte Akkerman zegt
Dank je, Els, ik heb het opgezocht en in Aljustrel, dat zo’n 60 km van Lousal ligt, werd tot omstreeks 2008 koper en zink gedolven, maar door de dalende prijzen van deze mineralen werd besloten om de mijnen te sluiten of in elk geval te wachten met extractie totdat de marktwaarde van zink weer zou gaan stijgen. Er waren toen zo’n 100 lay-offs in een regio die waarschijnlijk weinig ander werk te bieden had aan mijnwerkers. De tinmijn van Neves-Corvo, 60 km ten Zuiden van Aljustrel, is wel actief. Al die mijnen maken deel uit van die rijke pyrietgordel. De Alentejo is werkelijk prachtig.
Els zegt
Interessant! Dank je Lotte!
Wij waren laatst in Aljustrel, Alentejo, en daar bij die verlaten mijn zijn ze momenteel ook druk bezig een museum te bouwen. Er is ook een uitgebreid mijngangenstelsel van wel 12 km. onder de grond waarvan straks een deel opengesteld wordt voor bezoekers….. scary!!!