Ik heb altijd iets gehad met kerkhoven, maar het British Cemetery in Elvas staat toch met stip bovenaan.
Ik mag er graag vertoeven. Een heel klein kerkhofje dat je vindt op de weg naar beneden van het kasteel aan de oostkant van de vesten.
Zeker op een bloedhete dag waar het groen voor wat verkoeling zorgt is het een oase van rust. Nu heerst er in Elvas wel nooit een toeristische drukte van jewelste, maar op deze toch wel idyllische plek wordt een mens gelukkig van de stilte. Alleen op een bank, de paar graven van Britse oorlogshelden in de onmiddellijke nabijheid.
Voor mij is het een plaats van reflectie, ás armas, ás armas….in Portugal’s fields… De oorlog vind je hier terug…
Dit kleine kerkhof heeft een heel rijke geschiedenis die teruggaat tot de tijd van de Napoleontische oorlogen, specifiek de Peninsulaire Oorlog (1807-1812). Deze oorlog was een conflict tussen de alliantie van Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk en het Eerste Franse keizerrijk onder Napoleon.
Britse soldaten, maar ook hogere officieren zijn hier begraven, gestoven op ‘het veld van eer’ voornamelijk tijdens de veldslagen en belegeringen van Badajoz.
Er zijn slechts vijf graven bekend,maar twee daarvan zijn de enige gemarkeerde graven van duizenden Britse soldaten die sneuvelden in Albuera en Badajoz.
Traditioneel mochten Britse soldaten niet begraven worden op Portugese of Spaanse begraafplaatsen, omdat ze niet katholiek waren. Ene maarschalk Beresford vroeg toelating aan de gouverneur van Elvas om twee Britse officieren binnen de vestingwerken te begraven, aangezien dit een militair gecontroleerd gebied was en er geen verantwoording van de kerk nodig was.
Tot zover een beetje geschiedenis.
Wereldwijd worden de Britse graven uit de eerste en tweede wereldoorlog onderhouden door The Commonwealth War Graves Commission. Hier niet. Het onderhoud ligt in handen van The Friends of the British Cemetery Elvas.
Wie zijn ze, wat doen ze, wat drijft hen?
Ik schrijf 1999. In Elvas hebben we Engelse vrienden gemaakt. Primrose en David Ridley. Zij een telg uit een voornaam geslacht dat al een paar honderd jaar geleden in Portugal is neergestreken, hij een zoon van een Britse officier, dokter in opleiding, die vocht in de eerste wereldoorlog. Very, very British.
Op een dag krijgen we een uitnodiging: Er is een Brits kerkhof in Elvas, maar het ligt er verwaarloosd en vies bij. Er wordt een benefiet georganiseerd. Het kan nu eenmaal niet dat een Brits kerkhof er zo bij ligt. Twee klassiek geschoolde Australische sopranen worden overgevlogen. Klassieke aria’s uit bekende operastukken zullen worden opgevoerd in het kleine theatertje dat Elvas rijk is.
‘Jullie komen toch ook? It will be wonderful!’
Dat de tickets uiteindelijk 1000 frank het stuk kostten toendertijd ( 25 euro x 4) deed ons toch wel even naar adem happen. De kinderen waren 10 en 11, we zouden ze meesleuren om een brok cultuur te happen.
De bewuste avond, meer dan 30 graden nog om 19.00, trekt mijn man, zoals altijd, een korte broek aan met een keurig hemd.
‘Zo ga jij niet mee! In een korte broek naar een klassiek concert?’
‘Jij denkt toch niet dat ik een lange broek aantrek bij die hitte?’
Enfin, u kent zo’n discussies wel. Drie keer raden wie het pleit won …
Maar de sokken in de schoenen werden achterwege gelaten.
Om 19.00 posteren we ons op een terrasje op de markt van Elvas. Nog even een tosta mista, want tot het Portugese uur voor een jantar na het concert, trekt onze Vlaamse maag het niet.
Het rustige plein wordt plots omgetoverd in een filmdecor van Fellini. Surreëel. Dames in lange chiffonjurken, beladen met juwelen, hoge hakken, heren in donkerblauwe blazer, gouden knopen, beige pantalon schrijden over de praça. Ze zien er allemaal ongeveer eender uit, maar praten allemaal hetzelfde ‘King’s English’.
In de entreehal van het piepkleine theatertje worden we om de oren geslagen met de ‘oh my dear’s and ‘happy to see you again’s!’ De Britse gemeenschap in Portugal heeft zich verenigd, is van heinde en ver gekomen om toch maar geld in te zamelen en hun British Cemetery te redden.
De dame naast mij komt helemaal van Braga. Haar buren uit de Algarve. Ze kunnen nog net enkele kreetjes onderdrukken als 2 rondborstige dames naast de piano (hand keurig op de vleugel) het kattenduet van Rossini inzetten. Jaren later, is deze dubbelaria het enige wat de kinderen zich nog kunnen herinneren van deze memorabele avond.
Een nokvolle zaal met trotse Britten levert meer dan een aardige duit in het restauratiezakje van het kerkhof. Later zal echter ook het Britse leger een ferme duit bijdragen. Primrose straalt achteraf, haar opzet is meer dan geslaagd. Dat dit niet haar laatste cemetery benefiet zal worden, heeft ze nu al beslist.
2024: Onder een staalblauwe lucht, op het ijzeren bankje in het gemillimeterd gras en onder het alziend oog van Major General Daniel Hoghton bedenkt ik toch dat wij Vlamingen, Nederlanders hier toch allemaal veel te nuchter voor zijn.
Ik kan me niet indenken dat een Fries uit Leeuwarden helemaal naar Sittard zou komen voor een kerkhof. Of een boer uit Zoutenaaie naar Arlon. Het siert hen, die Britten. Hun vaderlandsliefde staat hoog in het vaandel. Bij de Nederlanders en Vlamingen in Portugal beperkt die vaderlandsliefde zich, als ik de facebookgroepen mag geloven, tot drop, rookworst, haring en pindakaas.
Bij de ingang van het kerkhof dit bericht: ‘Maintenance of the cemetery remains the responsibility of The Friends of the British Cemetery.’
Respect!
Geef een reactie