Zonder elektriciteit geen leven, laten we nou eerlijk zijn, nietwaar? We hebben de afgelopen twee dagen lopen tobben met een van de drie aansluitingen die we hier op het dorp hebben en dat was best afzien. Het begon eergisterochtend. ’s Ochtends vroeg opstaan, sloffend naar de badkamer: hee! geen licht, geen water. Hm…
’s Kijken wat er aan de hand is. Gelukkig kun je koffiezetten met het laatste restje water uit de leiding, gas en oploskoffie, want anders wordt het leven gelijk al heel moeilijk. Eerst maar ’s effen een bakkie.
En dan: wat is hier aan de hand?
De pomp doet alles afslaan, alle groepen tegelijkertijd. Huh?
Heen en weer naar de kast.
De noodpomp, op hetzelfde stopcontact, doet hetzelfde. Hè?! Heen en weer naar de kast.
Die zit op een dikke 50 meter loopafstand. Twee keer heen en weer is dus al bijna een kwart kilometer.
Ok, dus dat betekent een verlengsnoer. Zelfde afstand naar de werkplaats om een verlengsnoer te halen, maar dan natuurlijk de andere kant op.
De pompstekker in het verlengsnoer en in een stopcontact van het cafeetje, dat zit op een andere groep. Zelfde effect, alles slaat uit. Wat?
Heen en weer naar de kast.
Goed, dan doen we de stekker in een stopcontact aan de andere kant van het badhuis, dat is ook een andere groep. En weer sta ik in het donker. O ja, dat was ik nog vergeten te vermelden, het is 6 uur ’s morgens, begin oktober, dus zo vroeg is het nog donker. Sta je met een zaklampje te klooien ook nog een keer.
Goed, goed, het wordt een gewoonte, heen en weer naar de kast. Maar nu loop ik wel met een dikke frons, want hoe kán dit nu?
Voor de leken onder jullie: grootverbruikers als een waterpomp en een boiler gaan normaliter op een eigen groep. Voor als er iets met ze gebeurt, dan blijft de rest gewoon draaien. Die dingen gaan op elektriciteit en water, dus ja, dat er eens een keer iets gebeurt, zit er dik in.
En voor de volslagen onschuldigen onder jullie: elektriciteit en water willen niet samen. Met het water gebeurt over het algemeen niets, maar de elektriciteit wil er niet van aan blijven, van water. En trouwens, water hoort niet zomaar overal wild te stromen, in een geordend huishouden, water hoort in een pijp. Of in een pomp. Of in een boiler.
Weer terug probeer ik het nog maar eens een keer in de keuken, ook weer een andere groep. Maar nee hoor, hupla, ga maar weer met je lampje heen en weer naar de kast. Sodeju! (een beleefde versie van wat ik werkelijk heb uitgeroepen).
Uiteindelijk ben ik het zat, knoop alle verlengsnoeren die er zo gauw te vinden zijn aan elkaar, en plug de zaak in een andere aansluiting. Die zit in de werkplaats, dus dat is een eindje draad, maar het lukt. Nu hebben we in elk geval water. Hèhè.
Nog maar effen een bakkie…
Leven bij kaarslicht
Tijdens mijn uitgestelde ontbijt moet ik denken aan toen we hier net waren. Toen hadden we helemaal geen elektriciteit, nergens. En de EDP (het Portugese elektriciteitsbedrijf) was toen nog helemaal erg bureaucratisch, dus voordat je een aansluiting geregeld hebt, in je kromme school-Portugees, ben je even verder. In ons geval duurde dat een half jaar. We hebben wel erg goeie herinneringen aan dat halve jaar – het was erg gezellig met al die kaarsjes overal en er waren toch altijd vrienden over de vloer, dus je had altijd wel wat te kletsen.
En het was nog het pre-internettijdperk, dus we hadden niet direct het gevoel dat we een arm misten.
Koken kun je op gas, en stromend water hadden we volop in het badhuis. 1500 liter per uur zuiver mineraalwater stroomde er door de baden in die tijd. Even een emmertje eronder en hup, je kunt wassen en plassen wat je maar wilt.
Nadeel was alleen, dat we niet in het badhuis woonden, maar in het Casa Principal een stukje verderop. Twee emmertjes water halen…
Nadeel was ook, dat ik met drie mannen woonde (twee zoons en een man) dus je kunt wel raden wie er altijd met die emmertjes water liep te slepen. Ik heb er een fantastische conditie aan overgehouden; ik kan het iedere sportieveling aanraden – met twee volle emmers drie trappen op, drie keer daags en je wordt heel gezond 100!
Wassen in het badhuis
De was deed ik natuurlijk in het badhuis. Baden en water zat, geen punt. Ik had van passerende Portugezen geleerd dat je de afvoer makkelijk kunt dichtstoppen met een paar sokken of zoiets, dus dat werkte wel. Wij wasten ons ook in het badhuis, in badhokje nummer 12. Gingen we met een olielampje met z’n vieren in onze badjasjes door het donker (we spreken september, oktober) en moesten we eerst de rivierkreeftjes uit het bad jagen voordat we er zelf in konden.
Die kwamen door de afvoer gekropen om lekker warm te komen douchen, die hadden ook in de gaten dat het water warmer was dan in de sloot. Ik vond ze erg vertederend, zo klein als ze waren, waren ze heel dapper. Als ze ons in de gaten kregen en ze konden niet zo snel weg, gingen ze op hun staart staan met hun scharen wijd open en gespreid. Als ze een meter groter waren geweest, had dat heel goed gewerkt, dan waren we zeker weten als de donder weggeweest! Maar ja, hoe groot zijn ze helemaal en bovendien: vaak vielen ze achterover omdat ze hun pootjes te wijd gespreid hadden, en dan was het hele bedreigende effect weg.
Ik heb ze nooit gegeten, ook al zei iedereen dat ze erg lekker zijn met knoflookmayonaise. Ik ben dol op knoflookmayonaise, maar je eet je huisdieren toch niet op?
Gelukkig dat we dat dertig-graden-water hadden, toen. Anders was het waarschijnlijk een stuk minder gezellig geweest, zonder elektriek.
Opgelost
Net zo ongezellig als de afgelopen twee dagen, want de euforie van het zomaar-op-een-knop-drukken-en-de-wc-spoelt-door is alweer lang vergeten. Inmiddels zijn wij net zoals iedereen: volkomen afhankelijk van elektriciteit. Maar ik kon het vooral niet hebben, dat ik het niet begreep. De koelkast leek te gaan meedoen en de boiler en in de middag waren de essentieelste dingen allemaal aan het verlengsnoer geplugd en wij maar de hele tijd heen en weer naar die kast.
Het allerergste was, dat het kantoor ook op deze aansluiting zit, dus mijn ups (joepie-ès – de batterij die elektriciteitsuitval opvangt, zodat je computer niet direct van de wap is) was schor van het piepen. En steeds als ik dacht dat het opgelost zou zijn, piepte hij nog steeds. Gelukkig dat de elektricien erbij was gekomen, maar ongelukkig genoeg kwam die er ook niet achter.
Gistermiddag was ik erg van de wap, overal hingen draden los, alle meubels stonden van de muur en (schaamteloos!) alle verborgen stofvlokken kwamen bloot te liggen. ’s Avonds kon ik ouderwets bij het licht van een kaarsje de mail bekijken. De computer kon aan, maar de rest nog niet, dan ging de hele boel weer “em baixo”.
Pas de volgende dag in de middag kwam ik erachter wat het was. De elektricien zou terugkomen de volgende ochtend, maar kwam natuurlijk pas in de middag. Je kunt in zo’n ochtend best een leuk aantal keren heen en weer naar de kast… maar nee, hoor, niks.
Ik gaf het op, ging het bed opmaken in Kamer Twee en toen ik er weer uit kwam, lag er opeens een plas water voor de deur. Huh? Regen kan het niet zijn, waar komt dit ineens vandaan??
Omhoog kijkend zag ik het: de ganglamp hing op half zeven, zijn glas zat driekwart vol, en het drupte gezellig door de blootgekomen boorgaatjes en langs de muur. Ha! Daar is de boosdoener!
Binnen een uurtje was alles opgelost. En nu kan ik dus fijn dit stukje schrijven, met overal weer volop elektriciteit, en geen gepiep. Hèhè!
Dit is deel 8 van een “Trip down Memory Lane”, waarin Ellen Lanser herinneringen ophaalt aan de emigratie naar Portugal en de eerste ervaringen met de nieuwe cultuur. De vorige episodes kun je hier lezen: Alle berichten van Ellen Lanser.
Coosje van den Boom zegt
Heerlijk weer even terug in een (bijna) vergeten boek. In het huisje in Ribafria dat net te ver buiten het dorp stond om aangesloten te zijn op het “net” , water uit de bron 100 meter verderop. Maar jong als we toen nog waren, konden we alles aan. En met slangen vanuit de bron naar het huisje kon je aardig water laten stromen. Altijd een grote kan water (die blauwe hoge) bij het toilet. Afzien??? Welnee gewoon in een ander land terug naar de bron. Wat een genot en wat een rijkdom dat we dat allemaal hebben mogen meemaken. Het door vriendschap met een raadslid toch verkregen elektrawonder. Al jaren waren we daar erg veel, maar ja het dagelijks brood werd in Nederland verdiend. Alleen door te laten zien dat ook wij mensen waren en mensen die terug bleven komen, was die aansluiting gelukt. Pas toen kregen we ook aansluiting op het water van de Companhia, wat een tegenvaller, eerst met een echte bleeklucht, later weer te zout. Maar ach het leven was daar goed, zelfs als we aan huis gekluisterd zaten doordat de “weg” wegspoelde. Pure rijkdom dus die niet in geld is uit te drukken.
Elke zegt
Ellen, waar jij over praat, kennen wij al jaren.
jeanne zegt
Hoe houdt een mens onder dergelijke primitieve omstandigheden dit zo lang uit?
Ellen Lanser zegt
Tja, als je wat avontuur wilt in je leven, heb je weleens geen stroom – maar wel mooie verhalen! Liever primitief dan saai! Dank voor je reactie Jeanne, een zonnige groet vanuit Azenha, Ellen
E. Vomberg zegt
Is deze plek ook waar Hettie de Waard woonde?
Ellen Lanser zegt
Hallo E. Vomberg, ja, Hettie heeft hier een tijdje meegedraaid als vrijwilligster – maar dat is al een hele tijd geleden hoor!