Van 2000 tot 2002 woonde ik in Indonesië. Ik deed een talencursus en hoorde de hele dag Bahasa Indonesia om me heen. Omdat ik het Portugees machtig was, onderscheidde ik vaak bekende Portugese woorden. Best verwarrend als je een nieuwe taal probeert te leren. Pas later begreep ik dat de Portugezen, in vorige eeuwen, hun stempel op de Gordel van Smaragd hadden gedrukt.
Wat hoorde ik zoal?
Ik wandel (pesiar-passear) naar een feest (pesta-festa) bij de kerk (gereja-igreja). Het is de zondag (minggu-domingo) voor kerstmis (natal). Ik zit op de bank (bangku-banco) aan een tafel (meja-mesa) met mijn schort (bantal-avental) voor. Naast mij zit een dame (nona-dona) met een pop (boneka-boneca) uit Nederland (Belanda-Holanda). Ik eet een heldere soep (kaldu-caldo). Als dessert neem ik eerst een kaasje (keju-queijo) met een vork (garpu-garfo) en daarna een cake (bolu-bolo) gemaakt van tarwemeel (terigu-trigo) en boter (mentega-manteiga).
Geschiedenis van Portugezen in Oost-Indië
De Portugezen waren de eerste Europeanen die zich in de 16e eeuw als koloniale macht vestigden in Oost-Indië. Ze waren op zoek naar specerijen zoals nootmuskaat en kruidnagels. En, zoals overal, ging deze expansie hand in hand met een ‘heilige plicht’ om de lokale bevolking te bekeren tot het rooms-katholicisme. Vandaag de dag zijn er in Indonesië genoeg sporen te vinden van de vroegere Portugese aanwezigheid.
De Portugezen komen!
De Portugees Francisco Serrão bereikte in 1512 als eerste Europeaan de eilandengroep van de Molukken, namelijk de Banda-eilanden en Ternate. De Portugezen hadden in 1511 al het Sultanaat Malakka veroverd en daarmee de handelsroute tussen de moslims en China afgesneden. De moslimheersers van Ternate vreesden voor de toenemende invloed van de christenen en verjoegen de Portugezen naar Ambon dat het centrum werd van Portugese activiteiten in de regio.
Verval en erfenis
Het belangrijkste gevolg van de Portugese komst was de eerste vestiging van het christendom in Oost-Indië. De controle over de veroverde gebieden, echter, bleek moeilijk en eind 16e eeuw verloren de Portugezen de macht over belangrijke gebieden in Oost-Indië. In 1575 moesten de Portugezen het veld ruimen op Ternate. Daarnaast veroverden de Nederlanders Ambon en de Banda-eilanden.
Lingua franca
Sinds begin 16e eeuw opereerde Portugal vanuit de stad Malakka. De Portugese onderkoning van Indië, Afonso de Albuquerque, liet Fortaleza de Malaca bouwen op een natuurlijke heuvel bij de zee. Hij geloofde dat Malakka een belangrijke havenstad zou worden, die Portugal in contact zou brengen met de specerijenhandel in China.
Ruim honderd jaar later, in 1641, verdreven de Nederlanders de Portugezen uit de stad Malakka. Portugese woorden bleven onderdeel van de Maleise taal, de lingua franca sinds het Sultanaat van Malakka uit de 15e eeuw.
Mardijkers
Oorspronkelijk doelde men met Mardijker (of mardicas) op krijgsgevangen en/of inlandse christelijke soldaten van Spanjaarden en Portugezen. Toen de Nederlanders Malakka in 1641 veroverden, brachten ze veel Portugeessprekende mensen van Malakka naar Batavia, waaronder slaven met een Portugese afkomst. In 1661 werden ze vrijgelaten. Ze kregen de optie om het katholicisme op te geven voor het protestantisme om daarna als Mardijker erkend te worden. Degenen die weigerden het protestantse geloof aan te nemen werden verbannen naar Flores.
Veel Mardijkers waren van gemengde afkomst. Kinderen van gemengd Aziatisch-Europese herkomst die wel werden gewettigd, waren volgens de officiële terminologie ‘mixties’ of ‘mesties’, een verbastering van het Portugese mestiço. Mestiezen en Mardijkers vormden een bonte verzameling mensen van verschillende herkomst.
Er ontstond een mengcultuur die een aantal Portugese elementen bevatte: zo was een vorm van Portugees de meest gebruikte taal waarin de verschillende groepen — slaven en vrije mensen — met elkaar communiceerden. De Portugese invloed is duidelijk als je kijkt naar achternamen, zoals Ferrera, De Mello, Gomes, Gonsalvo, De Horta, Cordero, De Dias, De Costa, Soares en De Silva, die in Batavia veel voorkwame
In 1679 woonden 5.348 Mardijkers, 2.227 Nederlanders en 760 mestiezen in de voorsteden en in de binnenstad van Batavia. In Jakarta staat nog een protestantse kerk, de Gereja Sion, ook bekend als de Portugese Buitenkerk. Deze kerk werd gebouwd in 1693 en de arme Portugeessprekenden die buiten de stadsmuren woonden gebruikten deze kerk.
Ook op de Molukken woonden Mardijkers. Zij hadden een eigen groentemarkt die ook nu nog de de Pasar Mardika heet. In de nadagen van de Compagnie, tegen het eind van de 18e eeuw, zijn ‘Mardijker’ en ‘christen’ vrijwel synoniem aan elkaar. Soms onderscheidden de Mardijkers zich van de Indonesiërs door hun donkere huidskleur, hun taal, hun namen en het gebruik van een verbasterd Portugees. En zelfs hun kleding is naar Portugese snit.
Door de gemengde huwelijken vervaagt het verschil tussen Mestiezen en Mardijkers. Aan het eind van de 18e eeuw zijn de aanduidingen Mardijkers en Mestiezen in onbruik geraakt en worden ze ‘inlandsche christenen’ of ‘Portugezen’ genoemd en dat is voor deze mensen, die grotendeels van Aziatische komaf zijn best een verwarrende benaming.
Duidelijk is dat Mardijkers de Portugese woorden in de Indonesische taal introduceren. Mardijkers leven voort in het Indonesische woord merdeka, dat vrijheid betekent. Tijdens de strijd voor onafhankelijkheid klinkt merdeka vaak en hard overal in het land.
Overblijfselen
Woorden
Uit het raam (jendela-janela) zie ik een soldaat (serdadu-soldado) met een vlek (noda-nodoa) op zijn overhemd (kemeja-camisa). Hij staat in de wachtpost (gardu-guarda) naast de vlag (bendera-bandeira) met een sigaar (cerutu-charuto) in zijn mond. Met zijn rare schoenen (sepatu-sapato) ziet hij er uit als een gek (tolol-tolo).
Maja beschrijft in een van haar artikelen nog enkele Portugese juweeltjes die in Oost-Indië terecht kwamen. “Tempo doeloe”, zeggen de oudjes in Nederland als ze de goeie ouwe tijd bedoelen. OK, doeloe is origineel Maleis, maar tempo is toch duidelijk van Portugese afkomst. En, vertelt Maja, dat potje waar de oude Indiërs hun rode betelkwijl in spuugden was een kwispedoor, duidelijk een verbastering van het Portugese woord cuspidor, van cuspir, spugen.
Ter vergelijking: Vijf procent van de woorden in het Bahasa Indonesia komen uit het Nederlands. Fraaie voorbeelden zijn spanduk (spandoek), mesin (machine), kantor (kantoor), pintar (slim), buku mopor ! (klachtenboek) en knalpot.
Flores
Flores is een Indonesisch eiland ten oosten van Java. Oudere Nederlanders hebben dit rijtje nog op school geleerd: Bali, Lombok, Soembawa, Soemba, Flores, Timor. De naam Flores werd door de Portugezen gegeven als Cabo das Flores (Kaap der Bloemen), de Portugese term voor het oostelijke deel van het eiland. De oppervlakte van het eiland is ongeveer een derde deel van heel Nederland. Op Flores wonen zo’n 1,5 miljoen mensen en het grootste deel van de bevolking is rooms-katholiek. Er woonden al lang mensen op Flores. In 2003 ontdekten paleontologen een tot dusverre onbekende mensachtige soort, waarschijnlijk oorspronkelijke bewoners van Flores. Deze Homo floresiensis van pakweg 1 meter lang schijnt een verkleinde versie te zijn van de homo erectus. Hij leefde tot 13.000 jaar geleden en is misschien pas recentelijk uitgestorven.
In de loop van de 16e eeuw vestigden de Portugezen zich op een aantal plaatsen op Flores. De Portugese Dominicaner missie was – naar eigen zeggen – zeer succesvol op de Timor-archipel. In 1567 werd het aantal bekeerden op Timor en Flores geschat op 50.000.
In 1660 kwam Flores in Nederlandse handen, maar de Portugezen bezetten het gebied met wisselend succes in de daaropvolgende eeuwen. Uiteindelijk werd op 5 oktober 1854 een traktaat gesloten waarin Nederland alle Portugese bezittingen (behalve Oost-Timor) in de Timor-archipel van de Portugezen overnam voor een prijs van tweehonderdduizend gulden. (Het equivalent van rond €2 miljoen nu). Daar koop je nu een oud VOC-huis aan de Keizersgracht voor.
De bekendste toeristische attractie op Flores is Kelimutu, drie gekleurde kratermeren in het district Ende. Deze gekleurde meren veranderen regelmatig van kleur. De laatste kleurverandering was in het midden van 2003, de meren zijn nu turkoois, groen en rood.
Oost Timor
Geschat wordt dat de eerste mensen zich op Timor vestigden tussen 40.000 en 20.000 voor Chr.
In het begin van de 16e eeuw arriveerden de Portugezen op Timor. Ze vestigden er handelsposten. Eind 16e eeuw volgden de Nederlanders. In de daarop volgende eeuwen zouden de Nederlanders de Indonesische archipel gaan overheersen met uitzondering van de Oostelijke helft van Timor, waar de Portugezen de macht grepen. In 1702 werd Oost-Timor een kolonie van Portugal onder de naam Portugees-Timor. Na de Tweede Wereldoorlog meldden de Portugezen zich weer. In 1948 werd West-Timor deel van het toen onafhankelijke Indonesië, maar Oost-Timor bleef in Portugese handen. Portugal probeerde de economie nieuw leven in te blazen, maar stuitte op steeds meer binnenlands verzet.
Een week onafhankelijkheid
In 1974 vond in Portugal de Anjerrevolutie plaats. Vanaf april 1974 werden de eerste Timorese politieke partijen toegelaten. Er kwamen er drie naar voren: één partij wilde volledige onafhankelijkheid, één wilde een protectoraat onder Portugal en de derde wilde aansluiting bij Indonesië.
De onafhankelijkheidspartij Fretilin riep zichzelf in 1975 uit tot winnaar en de onafhankelijkheid volgde nog dat jaar op 28 november 1975. Ruim een week na het uitroepen van onafhankelijkheid viel Indonesië Oost-Timor binnen. Er volgde een bloedige strijd die in 1976 beslecht werd in het voordeel van Indonesië. Het maakte Oost-Timor tot de 27e provincie van Indonesië en kreeg voortaan de naam Timor Timur. Dat is Indonesisch voor Het Oostelijke Oosten.
De Indonesische bezetting
De Indonesische bezetting van Oost-Timor tussen 1975 en 1999 ging gepaard met militair geweld, massaverkrachtingen, verdwijningen, executies, martelingen en opzettelijk veroorzaakte hongersnood. De Oost-Timorese bevrijdingsbeweging FRETILIN voerde van 1975 tot 1998 een guerrillastrijd tegen de Indonesische strijdkrachten. In 1998 trad de Indonesische president Soeharto gedwongen af. Onder binnenlandse en buitenlandse druk stemde zijn opvolger, Habibie, in met het houden van een referendum. Dit referendum vond plaats op 30 augustus 1999. Oost-Timor kreeg de keuze tussen óf meer zelfbestuur binnen Indonesië óf de volledige onafhankelijkheid. Ondanks intimidaties door het Indonesische leger en de pro-Indonesische milities stemde 78,5% van de bevolking voor onafhankelijkheid. Direct na het bekend worden van de uitslag, trokken leger en milities plunderend, moordend en brandstichtend door de straten.
De VN evacueerde hun personeel en liet de bevolking aan zijn lot over. Driekwart van de bevolking sloeg op de vlucht of werd gedwongen gedeporteerd naar het Indonesische West-Timor. Zeker 2.000 mensen werden gedood. Op 20 september 1999 arriveerde de INTERFET (International Force for East Timor) onder leiding van Australië. Het Indonesische leger trok zich terug.
Sergio Vieira de Mello leidt het land naar de onafhankelijkheid
Op 25 oktober 1999 neemt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1272 aan, waardoor de verantwoordelijkheden van de UN Transitional Administration in East Timor (UNTAET) worden vastgesteld. Deze tijdelijke organisatie neemt het bestuur, inclusief de rechtspraak, over het hele gebied over, onder leiding van de Braziliaanse, immens populaire diplomaat Sergio Vieira de Mello. Daarmee is het een van de meest vérstrekkende VN-missies aller tijden. In 2002 vertrekt de internationale troepenmacht en word Oost-Timor onafhankelijk. Timor-Leste, zoals Oost-Timor zichzelf noemt, wordt internationaal erkend. De bezetting door Indonesië heeft aan ongeveer 200.000 tot 250.000 Timorezen (een kwart tot een derde van de bevolking) het leven gekost.
Timor Leste nu
Timor Leste heeft ongeveer 1,4 miljoen inwoners. De officiële talen zijn het Portugees en het Tetun. Deze taal is een van de Austronesische talen. Deze talengroep telt ongeveer 230 miljoen sprekers, onder andere in Indonesië, de Filippijnen en, surprise, op Madagaskar.
Het allergrootste deel van de bevolking is rooms-katholiek.
De meeste Oost-Timorezen zijn arm. Iets meer dan 40% leeft onder de nationale armoedegrens. De armoede is een grote tegenstelling tot de aanzienlijke rijkdom door natuurlijke hulpbronnen. De helft van de staatsinkomsten komt van de offshore-oliewinning en meer dan een kwart van de exploitatie van aardgas. Het Timor-Leste Petroleum Fund werd in 2005 opgericht om de inkomsten te gebruiken voor duurzame ontwikkeling. In maart 2022 had het fonds ruim €17 miljard aan vermogen. Oost-Timor wordt door het Internationaal Monetair Fonds bestempeld als de ‘meest olie-afhankelijke economie ter wereld’.
Krontjong: de ziel van de Indo
Krontjong (Indonesisch: keroncong) is een muzieksoort die ontstaat in Batavia in de tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en onder nieuwkomers die door de Portugese cultuur beïnvloed worden. Rond 1900 wordt de krontjongmuziek en -zang populair in het hele Maleise taalgebied.
De naam krontjong is afkomstig van de Indonesische naam voor een combinatie van een vijfsnarige gitaar die van oorsprong uit Portugal kwam en een tamboerijn of voetbelletjes. Het zijn de Mardijkers die het muzikale fundament van krontjong, de Portugese mouresco (Moorse) en praunga stijl, naar Batavia brengen.
Anneke Grönloh maakte in 1961 furore in Nederland en in het verre oosten met het slaapliedje Nina Bobo.
‘Nina Bobo’ (Indonesisch voor slaap, meisje!) is een eenvoudig Indonesisch slaaplied dat in het genre van de krontjongliederen valt.
Ga slapen, Nina
oh, ga slapen Nina
Als je niet slaapt
Zal de mug je bijten
Lieve broer of zus
mijn geliefde broer of zus
slaap, ga slapen
in de wieg
Bron: Musicum
Voor veel Indo’s in Nederland is krontjong meer dan alleen maar leuke Indische muziek. Het is een uiting van gevoel, liefde voor en heimwee naar het moederland. Deze laatste betekenis heeft het gekregen na de repatriëring.
Hier een voorbeeld van klassieke krontjong muziek.
Een boek, in het Engels, over het Portugese wereldrijk is te vinden op Amazon.es.
Ricardo Dijo zegt
Geweldige, leerzame en inspirerende artikelen Henk. Lees ze graag vanwege mijn liefde voor Portugal, Indonesië en Suriname.
Henk Eggens zegt
Hallo Ricardo,
Dank voor je lovende woorden. We delen de liefde voor Portugal en Indonesië, de landen en de volkeren. Suriname ken ik maar een beetje, maar ook daaraan goede herinneringen.
Jurgen Kind zegt
Hallo Henk,
Dank voor je leerzame en lezenswaardige artikel. Zelf hebben mijn Portugese vrouw en ik in 2010 in Malakka uitgebreid sporen van de Portugese en Nederlandse aanwezigheid aangetroffen. Wat ons in het bijzonder opviel, was de Portugese wijk. Als je daar door de straten wandelde, waande je je in Portugal. Het Hotel Lisboa en de diverse restaurants met Portugese namen maakten het beeld compleet.
De Portugese “kolonie” zit er al zo’n 500 jaar en nog steeds wordt daar (een soort van) Portugees gesproken. Bij gebrek aan een eigen docent, kwam in die tijd periodiek iemand uit Macau om daar Portugees onderricht te geven.
Bezoek was zeer de moeite waard.
Henk Eggens zegt
Dag Jurgen, je maakt me extra benieuwd om de stad Malakka een keer te bezoeken. Dank voor je aanvulling!
Lieke Noorman zegt
Hallo Henk, wat een interessant en mooi verteld verhaal. Bedankt en hartelijke groet, Lieke
Henk Eggens zegt
Dank je, Lieke. Kom je een keer kijken als het Salazarmuseum hier in Santa Comba Dão klaar is? Misschien wordt zijn hoofd wel tentoongesteld. 🙂
Jan Vincent zegt
Dank Henk, voor dit mooie resumé. Deze gebieden staan al jaren op mijn wenslijst voor een bezoek, maar vanwege vliegschaamte komen ze steeds verder weg te liggen.