De periode in de aanloop naar de Anjerrevolutie (25 april 1974) was verantwoordelijk voor een generatie beroemde cantores de intervenção (protestzangers). Namen als Zeca Afonso, José Mário Branco en Fausto Bordalo Dias zijn onsterfelijk de geschiedenis ingegaan. Manuel Freire is in dit verband misschien een wat minder bekende naam bij het brede publiek, maar daarom niet minder belangrijk.

Manuel Freire, korte biografie
Precies op 25 april 1942, exact 32 jaar voor de Anjerrevolutie, wordt Manuel Freire (Manuel Augusto Coentro de Pinho Freire) geboren in Vagos, bij Aveiro. Als hij een jaar of twaalf is krijgt hij van zijn vader een gitaar cadeau want hij loopt constant liedjes te neuriën die hij van de radio oppikt, overwegend Braziliaanse songs en Franse chansons. Hij gaat in Coimbra studeren voor ingenieur, maar maakt de studie niet af. Na zijn legerdienst en de dood van zijn vader gaat hij als informaticus aan de slag, maar maakt simultaan werk van de aanzet naar een muzikale carrière.
Kennismaking met de censuur
In 1968 brengt hij zijn eerste twee EP’s op de markt, met daarop een aantal nummers die al snel slachtoffer worden van de censuur onder de Estado Novo (de dictatuur onder Salazar). Niet te verwonderen als we volgende tekstfragmenten bekijken.

- Uit het nummer Livre (Vrij): Não há machado que corte, a raiz ao pensamento / Geen bijl hakt de wortel van de gedachte weg.
- Uit Pedro Soldado (Peter Soldaat): Já lá vai Pedro Soldado / Daar gaat Peter soldaat – Num barco da nossa armada / Op een schip van onze vloot- E leva um nome bordado / Met zijn naam geborduurd – Num saco cheio de nada / Op een tas vol met niets – Triste vai Pedro Soldado / Triest gaat Peter Soldaat.
- Uit Dedicatória (Toewijding): Se poeta sou / Als ik poëet ben- Sei a quem o devo / Dan weet ik dankzij wie – Ao povo a quem dou / Het volk aan wie ik – Os versos que escrevo / De verzen schenk die ik schrijf.
De doorbraak
De echte doorbraak volgt in 1969 wanneer Freire te gast is in Zip-Zip, een talk show die loopt op de Portugese nationale zender. Daar brengt hij het nummer Pedra Filosofal (Steen der Wijzen), naar een gedicht van António Gedeão.
Het wordt een instant succes dat hem later dat jaar de Prémio da Imprensa (Persprijs) zal opleveren en in 1971 de Prémio Pozal Domingues, een belangrijke erkenning van verdienste voor de Portugese muziek. Het lied wordt al kort nadien gecoverd door fadolegende Carlos do Carmo en nog later door o.a. Lena d’ Agua e Rita Guerra. Het groeit uit tot een hymne en een vlag van verzet tegen de dictatuur en plots is Manuel Freire een grote naam van de canção de intervenção (protestsong).

Prijsuitreiking wordt kantelmoment
Even terug naar die Prémio da Imprensa van 1969 en het belang die deze heeft gehad voor Manuel Freire. Vrijdag 29 maart 1974 is een van die kantelmomenten in de aanloop naar de Anjerrevolutie die eraan komt enkele weken later. In het Coliseu dos Recreios in Lissabon organiseert de Casa da Imprensa (een soort vakbond voor journalisten) de 1° Encontro da Canção Portuguesa, (1ste Ontmoeting van het Portugese Lied) waar diverse culturele prijzen worden uitgereikt. Zeca Afonso is er, als laureaat in de categorie beste song van het afgelopen jaar. Naast onze Manuel Freire zijn nog andere grote namen aanwezig: Fernando Tordo, Fausto Bordalo Dias, Vitorino, José Jorge Letria, en Adriano Correia de Oliveira. Nooit stonden zoveel Portugese protestzangers samen op een podium, de sfeer is uiterst geladen en de overheid probeert zelfs de voorstelling te beletten.

Alle geprogrammeerde nummers zijn vooraf verplicht aan de censuurraad voorgelegd, wat op zich al een symptoom is van het feit dat het regime in doodsstrijd verkeert (hoewel de aanwezigen dat op dat moment nog niet echt beseffen). De lijst van wat toegelaten is, wordt pas een uur voor aanvang van de show vrijgegeven. Francisco Fanhais, een uitgetreden priester, wordt gewoonweg verboden om op te treden, een aantal nummers zijn doodleuk geschrapt en van nog een aantal andere mogen de artiesten slechts een gedeelte van de strofen zingen. Daarom gaat het publiek deze melodieën als ‘medeplichtige‘ in koor mee neuriën. Wanneer hij het podium op komt, legt Manuel Freire uit dat hij de tekst van zijn songs in de trein vergeten is en de ongeveer vijfduizend toeschouwers begrijpen onmiddellijk wat hij eigenlijk wil zeggen. Er volgt een staande ovatie en de fragmenten die hij niet mag brengen worden door het publiek in koor overgenomen.

Grândola Vila Morena ontsnapt aan de censuur
Van José Afonso zijn alle nummers verboden, op twee na, Milho Verde en Grândola Vila Morena. Voor dat laatste, de finale, roept Zeca al zijn collega’s op het podium en hand in hand, stampend met de voeten, zingen ze het in de ritmische Cante Alentejano stijl. Zeca werd bij de compositie van Grândola Vila Morena immers geïnspireerd door de Cante, die historisch altijd al heel dicht stond bij de weerstand van de landarbeiders tegen de uitbuiting door grootgrondbezitters in de Alentejo. In het gedempte licht, met vijfduizend toeschouwers die luidop meezingen, gaat het dak eraf. Er zijn iconische foto’s van overgebleven en jaren later worden ook de bewaarde geluidopnames van die avond uitgebracht. Binnen minder dan een maand zal Grândola Vila Morena als radiosignaal gebruikt worden om de militaire staatsgreep te starten die de dictatuur van de Estado Novo zal omverwerpen.

Dromen als bevrijdende factor
Ook Pedra Filosofal van Manuel Freire overleeft, mede door de subtiliteit van de tekst, de censuur. Het lied is een hymne aan de vrijheid en de kracht van dromen, die door de mens in realiteit omgezet worden. Het wordt als een van de belangrijkste April-songs en symbolen van de revolutie van 25 april beschouwd. Wat er ook van zij, het is en blijft een tijdloos mooi nummer.

Manuel Freire zal in zijn carrière, naast eigen werk, nog meer Portugese dichters op muziek zetten. Het meest opvallend album is wel As Canções Possíveis (1999), met werk van José Saramago.

Cinco Estrelas * * * * * – Hommage aan Zeca Afonso
Om af te ronden een historisch document. Dit indrukwekkend eerbetoon dateert reeds uit 2007, maar voor mij blijft het nog steeds een van de meest beklijvende. Een uitgebreide selectie topartiesten met o.a. Vitorino, Sérgio Godinho, Dulce Pontes, Tito Paris, Uxía, Zeca Medeiros en João Afonso, samen met de Grupo de Cantares do Redondo (cante alentejano) sloten hiermee een 25-april uitzending op de Galicische tv-zender TVG af.

Heel mooie artikel, de liederen blijven hun kracht behouden. Wat een mooi sterk volk om zo een revolutie te starten.
Bedankt voor een pakkende vertaling.
Bedankt Phyleke. Graag gedaan.
Kippenvel! Wow, zo mooi, zo krachtig zoals het Portugese volk eendrachtig opstond en de revolutie startte, wat hier in dit concert in 2007 met deze muzikanten, hun muziek en zang duidelijk nog eens gemanifesteerd wordt. Dit geeft een mooie getuigenis over hoe de Portugees is!
Goed artikel Geert!
Dankjewel Els. Het was en blijft een mooi verhaal.
Dank je Geert, inspirerend verhaal. Zie je deze Portugese identiteit terug in hedendaagse manifestities (voorstellingen, concerten, boeken, zelfs televisie programmas)?
Die nationale trots vind je nog steeds in alle lagen van de bevolking terug, Mark. Het heeft volgens mij veel te maken met de diaspora. Portugezen zijn door de jaren heen uitgezwermd over de hele wereld, maar dit heeft hun nationale trots alleen maar aangewakkerd. Op TV zie je dagelijks staaltjes van trots op hun tradities, weinig voetballanden kunnen op dergelijke gekke achterban rekenen, in de muziek beschrijf ik regelmatig hoe traditionele muziek geintegreerd wordt in hedendaags werk, et cetera.