Het is 18 november 2019, ik bevind me op de camping van Monte Gordo, in het milde klimaat van de Algarve, als vriendin B. me op het idee brengt een brief te schrijven aan minister president Costa, teneinde hem te herinneren aan het lot van zijn onderdanen in Aldeia da Luz. Niet dat ik denk dat hij daar ogenblikkelijk heen zal snellen … En trouwens, waar bemoei ik me mee? Maar toch, kom op.
Heb je het begin gemist? Lees eerst Aldeia da Luz (1), Aldeia da Luz (2) en Aldeia da Luz (3)
Brief aan Costa
Als aanleiding neem ik de 17de verjaardag van het dorp, op 23 november. Een verjaardagsfeest dat ik van plan ben bij te wonen, maar daarover later.
Nu schrijf ik, in mijn beste Portugees (de vertaling staat hieronder):
Estimado senhor Costa
O meu nome é Elisabete, holandesa e grande fã do seu país e dos seus habitantes. Tive e tenho a sorte de ter conhecido várias regiões do país e ter criado grandes amizades durante os últimos 30 anos.
Há 4 anos conheci a Aldeia da Luz, quer dizer a nova Aldeia da Luz porque a antiga aldeia já tinha desaparecido debaixo da água da barragem de Alqueva.
Escrevo esta carta porque fiquei apanhada pelas pessoas da Luz e especialmente pela sua história.
Querido senhor Costa, já foi lá? Cada vez menos percebo que ‘Portugal’ não tem sido mais generoso e mais criativo com este projeto, com estes portugueses, que perderam a sua terra querida e vivem hoje numa aldeia nova, muitos deles ainda desorientados e muito tristes.
De 400 habitantes que foram forçados de mudar de terra e de casa no ano 2002, só ficaram 290 hoje, muitos deles sem perspectivas nem esperança.
Eu tenho a certeza que muitas coisas não batem certo, promessas não são cumpridas, aconteceu e ainda existe muita injustiça, cada vez oiço mais exemplos.
E cada vez mais tenho a ideia que a pouco assertiva população da Aldeia da Luz foi em vários pontos enganada por ‘as autoridades’.
Se faz favor, senhor primeiro-ministro, vai lá ver e falar com as pessoas.
No dia 23 de novembro a Nova Aldeia faz 17 anos e se calhar o senhor pode ir lá levar um pouco carinho á esta aldeia, que é construído no deserto, num ponto alto, onde o vento do inverno tem ‘jogo livre’.
Geachte Heer Costa
Mijn naam is Elisabeth, ik ben Nederlandse en fan van uw land en zijn bewoners. Ik heb het geluk gehad verschillende regio’s van uw land te leren kennen en ik heb er warme vriendschappen gesloten in de afgelopen 30 jaar.
4 jaar geleden heb ik Aldeia da Luz leren kennen, ik bedoel uiteraard het nieuwe Aldeia da Luz want het oude dorp was toen al jaren verdwenen onder het water van het stuwmeer van Alqueva.
Ik schrijf u deze brief omdat ik me geraakt voel door de mensen van Luz en in het bijzonder door hun geschiedenis.
Beste heer Costa, bent u daar al eens geweest? Ik begrijp steeds minder hoe Portugal zo weinig genereus en creatief heeft kunnen zijn voor deze Portugezen die hun geliefde huis en haard hebben moeten achterlaten en die nu leven in een splinternieuw dorp, velen nog steeds gedesoriënteerd en verdrietig.
Van de 400 bewoners die in 2002 gedwongen zijn te verhuizen zijn er vandaag de dag nog 290 over, waarvan velen zonder perspectief, zonder hoop.
Ik ben ervan overtuigd geraakt dat daar een aantal dingen niet goed gegaan is, dat beloften niet zijn gehouden, dat er in feite nogal wat onrecht is geschied, ik hoor daar steeds meer voorbeelden van.
En steeds meer heb ik het idee dat de weinig assertieve bevolking van Aldeia da Luz op verschillende punten is bedrogen door ‘de autoriteiten’.
Alstublieft excellentie, gaat u daar eens kijken en praten met de mensen.
Op 23 november wordt Nova Aldeia da Luz 17 jaar en misschien is dat voor u een gelegenheid uw warme belangstelling te gaan brengen naar dit dorp dat gebouwd is in the middle of nowhere en waar de koude winterwind vrij spel heeft.
Behalve aan het kabinet van de minister-president stuur ik deze e-mail ook naar ‘o Público’ als open brief. Op geen van beide ontvang ik een reactie.
As promessas não cumpridas
Inmiddels heb ik al een behoorlijk lijstje ‘promessas não cumpridas’ (niet nagekomen beloftes) aangelegd. Als eerste is daar de vruchtbare strook land beneden aan het water, in de luwte, die aanvankelijk schijnt te zijn aangewezen als locatie voor het nieuwe dorp. Naar verluidt heeft de invloedrijke eigenaar zijn terrein weten te behouden en nu ligt het nieuwe dorp op een dorre hoogvlakte waar de wind én de hitte vrij spel hebben.
Twee: om de bewoners van een toekomstige bron van inkomsten te verzekeren zou er een rivierstrand komen, waar nu een paar eucalyptussen staan met een waterput plus wat cementen tafels en kleurige speelelementen die ik nog nooit in gebruik heb gezien. Verontwaardigde dorpsbewoners beweren dat een naburig dorp het beschikbare budget voor het beloofde rivierstrand heeft ingepikt. Intussen staat bij de entree van het dorp een bordje: aldeia fluvial, dorp aan de rivier. Dat wekt verwachtingen, althans bij mij: zwemmen, scheepjes, zonnen en flaneren langs de waterkant van ‘het grootste kunstmatige meer van Europa’, niets van dit alles. En hoe zit het met de visserij? Tot mijn verrassing zei Ermelinda onlangs: ‘Deze vis komt uit ‘ons eigen meer’. ‘Óns meer’ ja dat zei ze en ze kéék erbij alsof ze een grote grap vertelde.
Drie: de gemeenschappelijke wasplaats, die om duistere reden in de aanbouwfase is blijven steken.
Vier: door de positionering van de voordeuren en door het breder opzetten van de straten is het burencontact en daarmee ook de dorpscohesie dramatisch verminderd.
Vijf, zes en verder zijn de particuliere klachten over een kleiner huis, minder grond, onvruchtbare grond, falende administratie en registratie. Er ontstonden scheve ogen tussen bewoners onderling en ook dat is niet bevorderlijk voor de sfeer in het dorp. Dat de bevolking tussen 2002 en 2019 met 25% gedaald is, lijkt me niet iets om te negeren …
Jarig
Met open armen word ik ontvangen in de eetkeuken van Alice. In de avondschemering ben ik vertrokken uit Monte Gordo richting Aldeia da Luz, deels over de bochtige, donkere grenswegen van Andalusië, Spanje. Mijn ouwe trouwe tomtom aarzelt niet me hier en daar een pad in te sturen dat dan blijkt een dorp of stadje te omzeilen. Spannend, want zo’n weggetje is hier en daar niet veel breder dan mijn bus. En verlichting, ho maar. Leve de koplampen en met name het ‘groot licht’!
‘We vroegen ons al af, zullen we onze amiga (vriendin) ooit nog terugzien?’ zegt een stralende Alice, die onmiddellijk ‘the kettle on’ zet en me en passant uitnodigt voor o almoço (de lunch) van morgen: ‘Bacalhau com grão, heb je nog te goed’, vindt ze. ‘En nu ga ik mijn man vertellen dat je er weer bent’.
Ik vind dat ik mooi op tijd ben voor het verjaardagsfeest van het dorp en of zij ook gaat overmorgen? Nou nee, zegt ze en als ik haar teleurgesteld aankijk, mompelt ze iets als ‘veel te druk, en Gerónimo wil er niet heen en het weer …’ Inderdaad, het regent onophoudelijk, al dagenlang. Dat komt overigens goed uit, zo lees ik in het plaatselijke sufferdje, want er heerst droogte.
Het stuwmeer van Alqueva
Droogte, hier? Hebben ze daar dit enorme stuwmeer niet voor aangelegd? Of was het te kort door de bocht toen ik een verband legde tussen de dreigende verwoestijning van het zuiden van Portugal in de jaren negentig, toen er enkele jaren nauwelijks regen is gevallen en de plotselinge realisering van het stuwmeer van Alqueva? Heb ik dat ergens gelezen of is het mijn persoonlijke theorette? In elk geval loop ik rond met de overtuiging dat de toenmalige bestuurders in de urgente droogte het doorslaggevende argument vonden om een jarenlang vruchteloze discussie over de aanleg van het stuwmeer te beslechten. Een discussie die al in 1957 was begonnen.
De stuwdam, een bouwwerk met de omvang van een klein dorp, is voltooid in 2002 en het heeft vervolgens 10 jaar geduurd voor het meer was volgestroomd. Voornaamste functie is het opwekken van elektriciteit, zo heb ik inmiddels begrepen, maar ook irrigatie is belangrijk. Kurkeiken, olijfgaarden, wijngaarden, ze bepalen het landschap rond het meer. En overal zie je van die gifgroene irrigatieputten.
O dia da festa
Leve de Portugese winter: op de dag van het feest schijnt alweer de zon en tegen twaalven begeef ik me naar de gerestaureerde boerderij, een van de zeldzame gebouwen in deze contreien dat ouder is dan 17 jaar. Het ligt zo’n 200 m buiten het dorp, aan de oever van het meer.
Het is een feest zoals een Alentejaans feest is: lange tafels met dampende, goed gevulde pannen en schalen met het verrukkelijkste eten, karaffen rode en witte wijn, flessen water, ze staan te wachten op de gasten die komen binnen gedrenteld.
Ik zit genoeglijk wat rond te kijken, hier en daar een praatje makend, alert op verdriet, weemoed of ander ongenoegen. Als dat er al is, dan zit het diep geborgen in de harten van de aanwezigen.
Welkomstwoord, felicitatietoespraak, het verleden blijft ongenoemd.
En zo vraag ik me af: hoe zit het met de afwezigen? Er zijn zo’n 50 mensen op het feest afgekomen. Mijn vriendinnen Ermelinda noch Alice zijn van de partij. ‘Waarom gaan jullie niet naar het feest?’ wilde ik weten. Een hoofdbeweging, een schouderophalen van ‘ach, waarom zou ik’ was het antwoord.
Ik intussen geniet met volle teugen. Van de ambiance, van de gastvrijheid en van het plaatselijke(!) Alentejaanse mannenkoor, van het optreden van de accordeonisten en tenslotte van het uitbundige ‘parabéns a você’.
Wil je meezingen? De tekst staat bij voorbeeld op ‘Happy birthday to you in het Portugees‘ van Han Overkamp.
Epiloog
Nova Aldeia da Luz is na 17 jaar een dorpje geworden waar het leven zijn gangetje gaat. Op donderdagavond traint het plaatselijke voetbalteam op zijn eigen voetbalveld en komt café Lousã pas daarna tot leven, om de andere zaterdag oefent de accordeonband en vrijwel dagelijks werkt Horácio aan zijn maquette van het oude dorp, een tiental kinderen bezoekt de basisschool, in het Lar slijten zo’n vijftien idosos hun laatste dagen.
In de kerk zitten verspreid wat oude dametjes, voorgegaan in de mis door een jonge blom van een priester met een lange zwarte baard. Zoals overal in Portugal zingen de vrouwen uit volle borst: schel en hard en vals. Jammer dat ik tekst noch melodie beheers, ik zou dolgraag een toontje meezingen. Maar ze nemen me niets kwalijk: bij het ‘vrede met u’ krijg ik van elk van hen een klinkende zoen.
Er is het museum, het pavilhão, een praça de touros, een restaurant, een bakker, de minimercado. Vijftien openbare gebouwen telt het dorp plus elf bedrijfspanden, op een totaal van 250 percelen. Dit alles moet heel wat activiteit met zich meebrengen, activiteit waar je weinig van meekrijgt als je door de lange stille straten loopt.
Ik voel bewondering voor de veerkracht van deze mensen én ik heb met ze te doen. Wat moeten ze anders dan dapper verder leven, hier of in vele gevallen toch maar elders.
Ermelinda trakteert haar stamgasten op lekkere hapjes bij hun afzakkertje, en mompelt dat ze haar café gaat verkopen, ‘volgend jaar, nee de zoons hebben geen belangstelling’.
Alice kruipt nog wat dichter bij haar houtkachel en aait afwezig haar lievelingskat. ‘Wat moet ik toch aan met mijn Gerónimo, hij wordt met de dag zwaarder’.
Ik kruip diep onder de dekens in mijn bussebed en probeer niet te letten op een hardnekkig blaffende hond. Morgenvroeg vertrek ik en in het najaar van 2020 hoop ik te gaan kijken hoe het verder gaat met dit bijzondere dorp en zijn bewoners.
Verder lezen
Op 05-02-2020 is er een uitgebreid artikel verschenen in Notícias Magazine, met de naam ‘Aldeia da Luz continua à procura de alma’
Het sluit mooi aan bij mijn relaas.
Rienk Vlieger (1959) zwierf in het voorjaar van 2017 een paar maanden door Portugal met een Ford Transit buscamper uit 1997. Onderweg maakte hij schetsen en schreef af en toe een verhaal over ontmoetingen of plekken. Ook over Aldeia da Luz: De ontdekking van het oude licht.
Rienk Vlieger zegt
Je begaanheid met het dorp heb je op een prachtige manier genoteerd, compliment!
Richard van Bruinnessen zegt
Heb je vierluik over dit bijzondere dorp met zijn inwoners met plezier gelezen. Betrokken en aantrekkelijk geschreven.
Jan Schults zegt
Graag verblijven wij in Portugal. Algarve , Cabanas etc. Een woordje Portugees spreken zou erg leuk zijn echter in Tilburg en/of directe omgeving kan ik nergens een cursus volgen. Super dat het jou gelukt is een online schooltje “Portugees voor Nederlandstaligen” op te zetten. Ik zou het graag leren spreken liefst in conversatie thuis i.v.m. uitspraak etc. maar tot op heden geen mogelijkheden gevonden
Ellen zegt
Hallo Jan
Mijn schooltje staat inmiddels niet meer online, maar de cursussen heb ik natuurlijk nog in mijn bezit. Het lijkt me leuk er weer eens eentje operationeel te maken. Echter, na vele maanden snakken ben ik nu eindelijk in Portugal aangekomen en heb ik ‘andere dingen’ aan mijn hoofd.
Wat vind je ervan om komende winter opnieuw met elkaar in contact te treden en dan ‘iets te regelen’?
Ik woon overigens in Den Bosch…
Hartelijke groet
Ton Haak zegt
Heerlijk om te lezen. Mijn overstapje naar Portell heeft veel informatie en sfeertekening opgeleverd. Boeiend!
Uit nieuwsgierigheid: afkomstig uit Den Haag?
Ellen zegt
Nee Ton, Den Bosch is my place…
Peter Mertens zegt
Leuk om te lezen, Ellen. Ik woonde in die tijd in Vale de Ferro bij Reliquias. Ik heb een paar foto’s gemaakt in de laatste dagen dat het oude Aldeia da Luz bestond. Het dramatische licht op die foto’s was een voorbode van de sociale ondergang van een dorpsgemeenschap die iedereen die de situatie kende al voorvoelde. Wellicht heb ik ook het artikel uit de Público nog dat mijn aandacht op het dorp vestigde. Ik geloof niet dat ik hier foto’s kan plaatsen. Daarbij moet ik ze terugvinden in een van de honderd dozen hier. Ik ga op zoek …